1. Bouwen
Waarom?
- om bezittingen af te schermen (materiële zaken): voor regen, diefstal, …
- privacy (immateriële elementen)
- comfort schenken
Op welke wijze/ waar?
→ De context waar en waarin wordt gebouwd bepaalt mee de opvatting van een gebouw: de
ondergrond, de omgeving, de natuurfenomenen, ...
voorbeelden:
- ondergronds: grondwater
- bovengronds: sterker blootgesteld aan temperatuurschommelingen
- gebouw in Japan moet weerstaan aan aardbevingen, Zwitserland is sneeuw
Hoe?
→ Een gebouw kent een logische opbouw in zijn samenstelling uit verticale, horizontale, hellende en
gebogen constructies, doorbrekingen en invulelementen.
● verticale, horizontale, hellende en gebogen constructies:
= schijfvormige bouwonderdelen,
die binnen en buiten scheiden (gebouwschil) of binnenruimten opdelen. Hun opbouw
vormt het studiegebied van deze cursus.
EX: verticale constructies kunnen tekenen (zie cursus H3)
● doorbrekingen: openingen maken voor diverse redenen
○ lichtinval
○ verluchting
○ rookgasafvoer
○ toegankelijkheid
● invulelementen: elementen bedoeld om openingen af te sluiten
○ deur
○ raam
○ koepel
○ poort
Wie?
→ Diverse bouwpartijen nemen deel aan het bouwproces.
● opdrachtgever
○ privépersoon: (natuurlijke persoon)
○ rechtspersoon: (publiek- of privaatrechtelijk)
● ontwerper
○ algemeen ontwerper
■ architect
■ ir. architect
○ technisch gespecialiseerd ontwerper
■ studie stabiliteit
■ studie verlichting
■ studie technische installaties
● uitvoerder
○ algemeen aannemer
○ onderaannemer
S2-EX: volgorde van werken kunnen opsommen
1
, SAMENGEVAT: zie 4. onderzoeksthema’s p4.
a) Bouwmethodiek= opbouw en relaties
= studie van de boven- en onderbouw
b) Bouwtechnologie
= studie van de materialen
c) Bouwstabiliteit
= studie van de structuur en stabiliteit
=> Studie aan de hand van een BASISCEL
a) zijn de keuzes die we
maken logisch en houden ze
rekening met onderstaande
punten?
→ elk natuurlijk fenomeen in
relatie brengen met het bouwen:
vb. lucht (ventilatie),
temperatuur, brand (branddeur)
b) materiaalleer +
materiaalkennis
vb. bepleistering thuis, in het
lokaal bakstenen → kunnen
tegen een stoot
c) draagstructuur
2. Aanpak
→ De constructieve problemen en de daarvoor bedachte oplossingen worden systematisch nagegaan
op een ‘basiscel’, die we als studieobject en toetssteen gebruiken
binnenwaartse doorbreking (≠ perforaties) buitenwaartse doorbreking
Stalen liggers: plaatsen voor doorbrekingen van dragende wanden te ondersteunen
bouwen onder maaiveld: vb. kelder
4 soorten VOCHT: (rekening houden met deze soorten vocht als men onder het maaiveld
gaat bouwen.)
2