03 (GPM) EXAMENEENHEID B1-K1-W3 BEREIDT DE UITVOERING VAN ACTIVITEITEN VOOR
Naam
Klas:
Studentnummer:
Datum van inleveren:
,De indicatietoren kan je vinden in het digibib bij beoordelingsformulier.
Criterium
De kandidaat heeft voor alle vier de uit te voeren activiteiten een duidelijk, specifiek, realistisch en
haalbaar plan gemaakt.
De kandidaat heeft in het plan:
- Een overzicht van alle vier de gekozen activiteiten opgenomen
- Een overzicht opgenomen van alle noodzakelijke acties met betrekking tot tijd, plaats en
begeleiding
- Per activiteit een realistische inschatting van de benodigde tijd voor de uitvoering vermeld
- Per activiteit alle relevante, benodigde (duurzame) materialen en middelen voor de uitvoering
vermeld
Criterium
De kandidaat heeft per activiteit verantwoord waarom zij voor deze activiteiten heeft gekozen in relatie tot
de begeleiding van de doelgroep.
De kandidaat heeft in haar verantwoording onderbouwd:
- Welke kennis uit de ontwikkelingspsychologie is toegepast bij de keuzes voor de activiteiten en
doelstelling
- Waarom de gekozen activiteiten passend zijn bij de verschillende ontwikkelingsgebieden
- Hoe kinderen betrokken zijn bij de keus voor activiteiten
- Wat de relatie is tussen de gekozen activiteiten en de in te zetten begeleiding
- Op grond van welke kennis van doelgroepen er specifieke keuzes zijn gemaakt voor: de gekozen
activiteiten; plaats van uitvoering; materiaal en middelen; tijdsindicatie
- Op welke manier motorische en creatieve vaardigheden toegepast zullen worden bij het uitvoeren
van de activiteiten
- Op welke manier middelen en materialen op een duurzame manier gebruikt zijn
- Hoe zij motorische en creatieve vaardigheden heeft ingezet om creatieve en/of muzische en/of
kunstzinnige (spel)activiteiten uit te gaan voeren
- Hoe zij rekening heeft gehouden met randvoorwaarden en onvoorziene omstandigheden.
, Naam groep Tijgertje
Leeftijd kinderen 2-4 jaar
Grootte groep 10
Geslacht van de kinderen Jongen & meisje
Ontwikkelingsniveau groep Cognitieve ontwikkeling:
kinderen (cognitief, Een peuter wil de wereld leren kennen. Dit houdt in dat er
motorisch, sociaal sprake is van exploratiedrang. Bij het ontdekken van de
emotioneel, creatief etc.) wereld leren peuters ook steeds meer woorden. Alles dat
ze tegenkomen in hun ontdekkingstochten heeft een
naam. Alles heeft eigenschappen zoals warm, koud, groot
en klein. Alles kan ten opzichte van andere dingen
geplaatst worden zoals op, onder, in, boven, naast en
tussen. Daarom stel ik bij het figuurtjes maken met
scheerschuim de vraag of het warm of koud is en met het
voorlezen of het donker of lichter is buiten.
Ook stimuleer ik bij elke activiteit de taalontwikkeling. Dit
komt doordat ik alle handelingen herhaal en zo stimuleer
ik dat de peuter dit ook doet. Ook vraag ik vaak aan de
peuter wat een bepaald voorwerp of eten is. Of wat de
peuter nou aan het doen is tijdens de activiteit. Het
denken van peuters is magisch. Een peuter kan nog geen
onderscheid maken tussen wat leeft en wat niet. Dus
tussen de werkelijkheid en fantasie. Dit heet magisch
denken. Ook kan een peuter animistisch denken. Dit
betekent dat de peuter levenloze dingen menselijke
eigenschappen toekent. Vanwege het magisch denken is
het leuk om interactief voor te lezen. Zo kunnen de
kinderen hun fantasie helemaal laten gaan en hierover
vertellen.
Motorische ontwikkeling:
Door lichamelijk actief te zijn is een peuter bezig met
ruimtelijke oriëntatie. Als hij in beweging is, verandert de
positie van zijn lichaam voortdurend in relatie tot de
omgeving. Een kind moet leren dar niet vaststaat hoe de
ruimte eruitziet. Hierom heb ik de ruimte een aantal keer
veranderd. Zo veranderd de gehele ruimte 1x per thema.
Maar ook bij sommige activiteiten is er meer ruimte nodig
en zet ik de tafels en stoelen aan de kant. Of gaan we juist
is de leeshoek zitten met een bank. Peuters gaan steeds
meer experimenteren en producten maken van
materialen en voorwerpen. Bij het werken met kneedbaar
materiaal hebben plezier in het voelen, rollen, vormen,
boetseren, in stukjes breken van het deeg. Hiervoor heb ik
gekozen voor de bakactiviteit.
Sociaal emotionele ontwikkeling:
Bij een jonge peuter is samen spelen vooral nog samen-
naast-elkaar spelen. Maar als een peuter ongeveer 3 jaar
oud is veranderd dat. Dan gaat hij spelen met andere
peuters en vindt hij het geweldig om zich met andere
kinderen te vermaken. De peuter gaat langzamerhand ook
Naam
Klas:
Studentnummer:
Datum van inleveren:
,De indicatietoren kan je vinden in het digibib bij beoordelingsformulier.
Criterium
De kandidaat heeft voor alle vier de uit te voeren activiteiten een duidelijk, specifiek, realistisch en
haalbaar plan gemaakt.
De kandidaat heeft in het plan:
- Een overzicht van alle vier de gekozen activiteiten opgenomen
- Een overzicht opgenomen van alle noodzakelijke acties met betrekking tot tijd, plaats en
begeleiding
- Per activiteit een realistische inschatting van de benodigde tijd voor de uitvoering vermeld
- Per activiteit alle relevante, benodigde (duurzame) materialen en middelen voor de uitvoering
vermeld
Criterium
De kandidaat heeft per activiteit verantwoord waarom zij voor deze activiteiten heeft gekozen in relatie tot
de begeleiding van de doelgroep.
De kandidaat heeft in haar verantwoording onderbouwd:
- Welke kennis uit de ontwikkelingspsychologie is toegepast bij de keuzes voor de activiteiten en
doelstelling
- Waarom de gekozen activiteiten passend zijn bij de verschillende ontwikkelingsgebieden
- Hoe kinderen betrokken zijn bij de keus voor activiteiten
- Wat de relatie is tussen de gekozen activiteiten en de in te zetten begeleiding
- Op grond van welke kennis van doelgroepen er specifieke keuzes zijn gemaakt voor: de gekozen
activiteiten; plaats van uitvoering; materiaal en middelen; tijdsindicatie
- Op welke manier motorische en creatieve vaardigheden toegepast zullen worden bij het uitvoeren
van de activiteiten
- Op welke manier middelen en materialen op een duurzame manier gebruikt zijn
- Hoe zij motorische en creatieve vaardigheden heeft ingezet om creatieve en/of muzische en/of
kunstzinnige (spel)activiteiten uit te gaan voeren
- Hoe zij rekening heeft gehouden met randvoorwaarden en onvoorziene omstandigheden.
, Naam groep Tijgertje
Leeftijd kinderen 2-4 jaar
Grootte groep 10
Geslacht van de kinderen Jongen & meisje
Ontwikkelingsniveau groep Cognitieve ontwikkeling:
kinderen (cognitief, Een peuter wil de wereld leren kennen. Dit houdt in dat er
motorisch, sociaal sprake is van exploratiedrang. Bij het ontdekken van de
emotioneel, creatief etc.) wereld leren peuters ook steeds meer woorden. Alles dat
ze tegenkomen in hun ontdekkingstochten heeft een
naam. Alles heeft eigenschappen zoals warm, koud, groot
en klein. Alles kan ten opzichte van andere dingen
geplaatst worden zoals op, onder, in, boven, naast en
tussen. Daarom stel ik bij het figuurtjes maken met
scheerschuim de vraag of het warm of koud is en met het
voorlezen of het donker of lichter is buiten.
Ook stimuleer ik bij elke activiteit de taalontwikkeling. Dit
komt doordat ik alle handelingen herhaal en zo stimuleer
ik dat de peuter dit ook doet. Ook vraag ik vaak aan de
peuter wat een bepaald voorwerp of eten is. Of wat de
peuter nou aan het doen is tijdens de activiteit. Het
denken van peuters is magisch. Een peuter kan nog geen
onderscheid maken tussen wat leeft en wat niet. Dus
tussen de werkelijkheid en fantasie. Dit heet magisch
denken. Ook kan een peuter animistisch denken. Dit
betekent dat de peuter levenloze dingen menselijke
eigenschappen toekent. Vanwege het magisch denken is
het leuk om interactief voor te lezen. Zo kunnen de
kinderen hun fantasie helemaal laten gaan en hierover
vertellen.
Motorische ontwikkeling:
Door lichamelijk actief te zijn is een peuter bezig met
ruimtelijke oriëntatie. Als hij in beweging is, verandert de
positie van zijn lichaam voortdurend in relatie tot de
omgeving. Een kind moet leren dar niet vaststaat hoe de
ruimte eruitziet. Hierom heb ik de ruimte een aantal keer
veranderd. Zo veranderd de gehele ruimte 1x per thema.
Maar ook bij sommige activiteiten is er meer ruimte nodig
en zet ik de tafels en stoelen aan de kant. Of gaan we juist
is de leeshoek zitten met een bank. Peuters gaan steeds
meer experimenteren en producten maken van
materialen en voorwerpen. Bij het werken met kneedbaar
materiaal hebben plezier in het voelen, rollen, vormen,
boetseren, in stukjes breken van het deeg. Hiervoor heb ik
gekozen voor de bakactiviteit.
Sociaal emotionele ontwikkeling:
Bij een jonge peuter is samen spelen vooral nog samen-
naast-elkaar spelen. Maar als een peuter ongeveer 3 jaar
oud is veranderd dat. Dan gaat hij spelen met andere
peuters en vindt hij het geweldig om zich met andere
kinderen te vermaken. De peuter gaat langzamerhand ook
