Uitwerking DB2 WG1
V1a)
Stappenplan:
-art 2 en bij verenigingen, stictngen en overceden moet je materiele ondernemingsiritera toetsen
Om (subjeiteve belastngpliict in algemeen te beoordelen)
-uitbreiding belastngpliict? art 2 lid 9 VPB
-beperking subjeiteve belastngpliict? vrijstelling art 5,6,6a,6b VPB
(bij buitenlandse belastngpliict el even aangeven dat cet zo is voordat je in art. 3 zit)
Het is geen art 2 lid 1 sub d omdat cet geen oningiorporate. us valt cet onder art 2 lid 1 sub e.
Vereniging sub is voor gecele vermogen (integraal) belastngpliictg ter ijl de vereniging van sub E
alleen voor ondernemingsaitviteiten belastngpliictg is.
rie iriteria voor materiele onderneming (ondernemersicap). Je cebt meerdere erkzaamceden in
vereniging coe beoordeel je die ondernemersicap?
Je beoordeeld cet ondernemersicap per aitviteit als er geen samencang/ver evenceid tussen de
aitviteiten is.
Moict er el samencang/ver evenceid zijn dan moet je cet samenvoegen en daarover beoordelen
of er ondernemersicap is.
In de iasus moet er per erkzaamceid beoordeeld orden.
rie iriteria voor materiele onderneming:
1. duurzame organisate van kapitaal en arbeid geen sprake als er normaal belegging zou zijn
maar el als je aitef belegd/vermogensbeceer (beoog je resultaat at je niet zou kunnen
ver aicten bij normaal vermogensbeceer zou zijn vb geldt lenen, je gaat tps opvolgen)
2. deelname aan cet eionomisice verkeer je treed buiten privésfeer en je moet individuele
afnemers (coef niet aan ijsbaar te zijn dus kan ook groep zijn) cebben.
Vb. als je op de straat muziek maakt en je zet coed ervoor dan is er geen afnemer ant er is
geen individuele afnemer.
3. Winstoogmerk als stictng of vereniging ceb je geen instoogmerk. Je moet cier niet
kijken naar de intente of statuten, maar naar de erkelijkceid. Als je jaar in jaar uit
oversicoten becaald dan ceb je objeitef een instoogmerk. Er is dus sprake van een
geobjeitveerd instoogmerk. Stel je bent een stictng en becaald celemaal geen inst,
ant je cebt el oversicoten, maar je geef al dat geld gelijk eer aan cet goede doel:
daklozenculp, eti. Per saldo caal je dus geen inst dus objeitef gezien ceb je
exploitateoversicot maar je beoordeelt niveau instoogmerk separaat en je kijkt dus naar
ondernemings erkzaamceid. In iasus kijk je dus naar niveau van de bemiddelingsaitviteiten
of er een oversicotdoel is. us vereniging ceef geen oversicot ant dat geen je uit aan de
daklozen, maar je moet dus kijken naar erkzaamceid ( eb inkel, museum inkel).
Ondanks dat er geen sprake zou zijn van een instoogmerk zou er toic sprake kunnen zijn
van een onderneming, namelijk obv art 4 VPB: cet ioniurrenteiriterium. Het
ioniurrenteiriterium Efeling arrest geef aan dat je dat ruim moet opvaten dus gaat er niet
om of je reictstreeks met iemand ioniurreert dus gaat erom of dat je ioniurreert met de
afnemers (Efeling met dierentuin). Naast art 4 moet er natuurlijk ook nog sprake zijn van de
eerste 2 iriteria.
Beperking subjeiteve belastngpliict
V1a)
Stappenplan:
-art 2 en bij verenigingen, stictngen en overceden moet je materiele ondernemingsiritera toetsen
Om (subjeiteve belastngpliict in algemeen te beoordelen)
-uitbreiding belastngpliict? art 2 lid 9 VPB
-beperking subjeiteve belastngpliict? vrijstelling art 5,6,6a,6b VPB
(bij buitenlandse belastngpliict el even aangeven dat cet zo is voordat je in art. 3 zit)
Het is geen art 2 lid 1 sub d omdat cet geen oningiorporate. us valt cet onder art 2 lid 1 sub e.
Vereniging sub is voor gecele vermogen (integraal) belastngpliictg ter ijl de vereniging van sub E
alleen voor ondernemingsaitviteiten belastngpliictg is.
rie iriteria voor materiele onderneming (ondernemersicap). Je cebt meerdere erkzaamceden in
vereniging coe beoordeel je die ondernemersicap?
Je beoordeeld cet ondernemersicap per aitviteit als er geen samencang/ver evenceid tussen de
aitviteiten is.
Moict er el samencang/ver evenceid zijn dan moet je cet samenvoegen en daarover beoordelen
of er ondernemersicap is.
In de iasus moet er per erkzaamceid beoordeeld orden.
rie iriteria voor materiele onderneming:
1. duurzame organisate van kapitaal en arbeid geen sprake als er normaal belegging zou zijn
maar el als je aitef belegd/vermogensbeceer (beoog je resultaat at je niet zou kunnen
ver aicten bij normaal vermogensbeceer zou zijn vb geldt lenen, je gaat tps opvolgen)
2. deelname aan cet eionomisice verkeer je treed buiten privésfeer en je moet individuele
afnemers (coef niet aan ijsbaar te zijn dus kan ook groep zijn) cebben.
Vb. als je op de straat muziek maakt en je zet coed ervoor dan is er geen afnemer ant er is
geen individuele afnemer.
3. Winstoogmerk als stictng of vereniging ceb je geen instoogmerk. Je moet cier niet
kijken naar de intente of statuten, maar naar de erkelijkceid. Als je jaar in jaar uit
oversicoten becaald dan ceb je objeitef een instoogmerk. Er is dus sprake van een
geobjeitveerd instoogmerk. Stel je bent een stictng en becaald celemaal geen inst,
ant je cebt el oversicoten, maar je geef al dat geld gelijk eer aan cet goede doel:
daklozenculp, eti. Per saldo caal je dus geen inst dus objeitef gezien ceb je
exploitateoversicot maar je beoordeelt niveau instoogmerk separaat en je kijkt dus naar
ondernemings erkzaamceid. In iasus kijk je dus naar niveau van de bemiddelingsaitviteiten
of er een oversicotdoel is. us vereniging ceef geen oversicot ant dat geen je uit aan de
daklozen, maar je moet dus kijken naar erkzaamceid ( eb inkel, museum inkel).
Ondanks dat er geen sprake zou zijn van een instoogmerk zou er toic sprake kunnen zijn
van een onderneming, namelijk obv art 4 VPB: cet ioniurrenteiriterium. Het
ioniurrenteiriterium Efeling arrest geef aan dat je dat ruim moet opvaten dus gaat er niet
om of je reictstreeks met iemand ioniurreert dus gaat erom of dat je ioniurreert met de
afnemers (Efeling met dierentuin). Naast art 4 moet er natuurlijk ook nog sprake zijn van de
eerste 2 iriteria.
Beperking subjeiteve belastngpliict
