vSD 02-003 Röntgenbuis en spectrum
Onderwijsvorm Studiebelasting
zelfstudie 2 SBU
Inleiding
In periode 1 is bij verschillende vakken de röntgenbuis aanbod geweest. In deze taken gaan
we dieper in op de werking van de buis en stralingsfysische kant van de buis.
Leerdoelen
De student kan:
· Kan uitleggen hoe röntgenstraling ontstaat
· Kan het verschil tussen remstraling en karakteristieke straling uitleggen.
· Kan de onderdelen van een röntgenbuis benoemen.
· Kan de werking van de röntgenbuis uitleggen.
· Kan de begrippen buisspanning en buislading beschrijven en uitleggen.
· Kan uitleggen wat een spectrum is.
· Kan uitleggen wat de invloed van buisspanning en buislading op het
energiespectrum is.
· Kan uitleggen wat het verschil is tussen mono- en polyenergetische straling.
· Kan uitleggen wat de invloed van een filter is op het rontgenspectrum en de
dosis.
Werkwijze
Bestudeer de tijdens het college ‘Röntgenbuis en spectrum’ gemaakte aantekeningen.
Bestudeer uit het boek: Bestudeer hoofdstuk 2.1 t/m 2.2 (blz. 41 t/m 46), hoofdstuk 2.3.3
(blz. 50 t/m 53) uit “Radiologie Techniek en onderzoek” en beantwoord de volgende vragen:
Opdracht
1. Hoe ontstaat röntgenstraling?
Röntgenstraling ontstaat doordat de vrije negatieve elektronen naar de anode schieten waar
karakteristieke en remstraling ontstaat.
2. Wat is het verschil tussen karakteristieke röntgenstraling en remstraling?
Bij remstraling verandert de elektronen van richting waardoor röntgenstraling vrije komt. En
karakteristieke straling komt vrij doordat de elektronen een elektron weg schiet uit een schil
waardoor hij vervangen wordt door een andere electron doordat dat elektron van een een
schil verder van de kern afkomt komt er röntgenstraling vrij.
3. Welke grootheden staan op de x-as en y-as van een röntgenspectrum?
x-as de energie in keV en de y-as het aantal fotonen
4. Hoe ziet het spectrum van röntgenstraling eruit?
Ligt tussen ultraviolet licht en gammastraling en de golflengte is tussen de 10 en 100
nanometer
remstral karakteris
ing tieke
straling
5. Wat gebeurt er met het spectrum als de buisstroom wordt verhoogd?
Geef dit ook aan d.m.v. een schets in een röntgenspectrum.
Onderwijsvorm Studiebelasting
zelfstudie 2 SBU
Inleiding
In periode 1 is bij verschillende vakken de röntgenbuis aanbod geweest. In deze taken gaan
we dieper in op de werking van de buis en stralingsfysische kant van de buis.
Leerdoelen
De student kan:
· Kan uitleggen hoe röntgenstraling ontstaat
· Kan het verschil tussen remstraling en karakteristieke straling uitleggen.
· Kan de onderdelen van een röntgenbuis benoemen.
· Kan de werking van de röntgenbuis uitleggen.
· Kan de begrippen buisspanning en buislading beschrijven en uitleggen.
· Kan uitleggen wat een spectrum is.
· Kan uitleggen wat de invloed van buisspanning en buislading op het
energiespectrum is.
· Kan uitleggen wat het verschil is tussen mono- en polyenergetische straling.
· Kan uitleggen wat de invloed van een filter is op het rontgenspectrum en de
dosis.
Werkwijze
Bestudeer de tijdens het college ‘Röntgenbuis en spectrum’ gemaakte aantekeningen.
Bestudeer uit het boek: Bestudeer hoofdstuk 2.1 t/m 2.2 (blz. 41 t/m 46), hoofdstuk 2.3.3
(blz. 50 t/m 53) uit “Radiologie Techniek en onderzoek” en beantwoord de volgende vragen:
Opdracht
1. Hoe ontstaat röntgenstraling?
Röntgenstraling ontstaat doordat de vrije negatieve elektronen naar de anode schieten waar
karakteristieke en remstraling ontstaat.
2. Wat is het verschil tussen karakteristieke röntgenstraling en remstraling?
Bij remstraling verandert de elektronen van richting waardoor röntgenstraling vrije komt. En
karakteristieke straling komt vrij doordat de elektronen een elektron weg schiet uit een schil
waardoor hij vervangen wordt door een andere electron doordat dat elektron van een een
schil verder van de kern afkomt komt er röntgenstraling vrij.
3. Welke grootheden staan op de x-as en y-as van een röntgenspectrum?
x-as de energie in keV en de y-as het aantal fotonen
4. Hoe ziet het spectrum van röntgenstraling eruit?
Ligt tussen ultraviolet licht en gammastraling en de golflengte is tussen de 10 en 100
nanometer
remstral karakteris
ing tieke
straling
5. Wat gebeurt er met het spectrum als de buisstroom wordt verhoogd?
Geef dit ook aan d.m.v. een schets in een röntgenspectrum.