Hoofdstuk 2:
§1 Nederland als koloniale mogendheid
Patriotten kwamen aan de macht en stichtten de Bataafse Republiek, er waren toen veel
oorlogen en de VOC ging failliet. Nederland ging niet minder, maar juist meer met ‘de Oost’
bemoeien. Ook in het bestuur en beheer van bezitting.
Willem I beloofde veel aan Nederland, maar maakte niets waar. Nederland leed een groot verlies,
de oplossing was het Cultuurstelsel, bedacht door Johannes van den Bosch. Bij dit stelsel
moesten Javaanse boeren 1/5 van hun grond verbouwen voor het westen, vooral kofe, suiker,
thee, tabak en indigo. Nederland maakte toen veel winst.
Eduard Douwes Dekker (Multatuli) werd in 1856 benoemd tot assistent-resident van Lebak. Hij
zag dat de regenten misbruik maakten van hun positie en trad daartegen op, maar hij werd
tegengewerkt door zijn superieuren en nam ontslag na drie maanden.
In 1859 schreef hij ‘Max Havelaar’. Als eerste instantie voor zichzelf en daarna om het lot van de
Javaanse boeren te verbeteren. Het boek werd beëindigt met een aanklacht.
Na 1860 werd het Cultuurstelsel minder belangrijk en afgeschaft.
Vóór 1870 had Nederland alleen invloed op Java, later, met hulp van het leger (KNIL), ook in
‘buitengewesten’ (andere landen). Het gezag werd uitgebreid, soms met veel geweld.
Het drong door dan de Indiërs onder slechte omstandigheden leefden, daarom wilde Nederland
iets terug doen. Ze gingen de bevolking helpen. Er kwam ofcieel een nieuwe koers, de
ethische politiek. Ze leerden de inlanders meer zelfstandigheid te hebben, maar ze mochten
niet onafhankelijk worden.
§2 Economische ontwikkelingen
In het westen van het land verbouwden farmers voor de markt. In het oosten, op zandgronden,
verbouwden peasants voor hun gezin en eigen behoeften.
Een belangrijke uitvinding was het opzetten van coöperaties. Boeren gingen samenwerken om
meer winst te maken. Voorbeelden van bedrijven die uit deze coöperaties zijn voortgekomen zijn
Campina, Interpolis en de Rabobank.
Al veel in Europa was de industrialisatie goed op gang gekomen, alleen in Nederland nog niet. In
fabrieken was het doel hun productiemethoden te verfjnen en niet deze te laten vervangen door
machines, want er ging nog veel mis en het duurde lang voordat de machines geperfectioneerd
en energiezuinig waren.
Er bestonden nog steeds veel arbeidsintensieve industrieën (textielindustrie in Twente,
wolindustrie in Tilburg en leerlooierijen in Noord-Brabant), waar de lonen heel laag waren.
De industrialisatie zette zich van 1895 krachtig door. Om de producten makkelijker te verkopen
en de handel te bevorderen was de vrijhandel een ideale uitkomst. Ook de transitohandel
was handig, nu hoefden ze niet meer alles op te slaan in pakhuizen, zoals bij stapelmarkt, maar
konden ze direct alles doorvoeren. Nederland had een gunstige plaats, met Duitsland als
achterland en rivieren. Helaas kwam het wel in een kwetsbare situatie en kreeg veel problemen
in zowel de Eerste en Tweede Wereldoorlog.
§1 Nederland als koloniale mogendheid
Patriotten kwamen aan de macht en stichtten de Bataafse Republiek, er waren toen veel
oorlogen en de VOC ging failliet. Nederland ging niet minder, maar juist meer met ‘de Oost’
bemoeien. Ook in het bestuur en beheer van bezitting.
Willem I beloofde veel aan Nederland, maar maakte niets waar. Nederland leed een groot verlies,
de oplossing was het Cultuurstelsel, bedacht door Johannes van den Bosch. Bij dit stelsel
moesten Javaanse boeren 1/5 van hun grond verbouwen voor het westen, vooral kofe, suiker,
thee, tabak en indigo. Nederland maakte toen veel winst.
Eduard Douwes Dekker (Multatuli) werd in 1856 benoemd tot assistent-resident van Lebak. Hij
zag dat de regenten misbruik maakten van hun positie en trad daartegen op, maar hij werd
tegengewerkt door zijn superieuren en nam ontslag na drie maanden.
In 1859 schreef hij ‘Max Havelaar’. Als eerste instantie voor zichzelf en daarna om het lot van de
Javaanse boeren te verbeteren. Het boek werd beëindigt met een aanklacht.
Na 1860 werd het Cultuurstelsel minder belangrijk en afgeschaft.
Vóór 1870 had Nederland alleen invloed op Java, later, met hulp van het leger (KNIL), ook in
‘buitengewesten’ (andere landen). Het gezag werd uitgebreid, soms met veel geweld.
Het drong door dan de Indiërs onder slechte omstandigheden leefden, daarom wilde Nederland
iets terug doen. Ze gingen de bevolking helpen. Er kwam ofcieel een nieuwe koers, de
ethische politiek. Ze leerden de inlanders meer zelfstandigheid te hebben, maar ze mochten
niet onafhankelijk worden.
§2 Economische ontwikkelingen
In het westen van het land verbouwden farmers voor de markt. In het oosten, op zandgronden,
verbouwden peasants voor hun gezin en eigen behoeften.
Een belangrijke uitvinding was het opzetten van coöperaties. Boeren gingen samenwerken om
meer winst te maken. Voorbeelden van bedrijven die uit deze coöperaties zijn voortgekomen zijn
Campina, Interpolis en de Rabobank.
Al veel in Europa was de industrialisatie goed op gang gekomen, alleen in Nederland nog niet. In
fabrieken was het doel hun productiemethoden te verfjnen en niet deze te laten vervangen door
machines, want er ging nog veel mis en het duurde lang voordat de machines geperfectioneerd
en energiezuinig waren.
Er bestonden nog steeds veel arbeidsintensieve industrieën (textielindustrie in Twente,
wolindustrie in Tilburg en leerlooierijen in Noord-Brabant), waar de lonen heel laag waren.
De industrialisatie zette zich van 1895 krachtig door. Om de producten makkelijker te verkopen
en de handel te bevorderen was de vrijhandel een ideale uitkomst. Ook de transitohandel
was handig, nu hoefden ze niet meer alles op te slaan in pakhuizen, zoals bij stapelmarkt, maar
konden ze direct alles doorvoeren. Nederland had een gunstige plaats, met Duitsland als
achterland en rivieren. Helaas kwam het wel in een kwetsbare situatie en kreeg veel problemen
in zowel de Eerste en Tweede Wereldoorlog.