Gastro-intestinaal gebied
Lange buis (4,5 m)
Totale opp gelijk aan een tennisveld veel absorptie
Segmenten in lijn
Verplaatsen nutriënten, water en elektrolyten
Eten= macronutriënten vertering heeft micronutriënten nodig
Maag veranderd eten en vocht in een brei
Vertering nodig voor energie via voedsel
Exocriene klieren komen in contact met buitenwereld vertering
Endocriene klieren bloed
Massabalans in spijsvertering
Anatomie van spijsvertering
Mondholte met tong, tanden en speekselklieren
Farynx en slokdarm
Maag met fundus (koepel)- corpus ( lichaam)- antrum en pylorus met pylorusklep
Dunne darm duodenum – jejunum ( nuchtere )- ileum (kronkel)
Andere organen : lever , pancreas en galblaas
Dikke darm: colon en rectum
1
, Anus met sfincter
Mondholte
Speekselklieren
- 1-1,5l speeksel/ 24u
- Vooral water, beetje mucus, immunoglobulines
- Enzymen: amylase (afbraak koolhydraten)
- pH tussen 6,5en 7,5
- vochtig maken van voedsel voor ontbinding
tong en tanden
- mechanische afbraak
- tong helpt bij kauwen
- eten kunnen we detecteren aan de smaak en temperatuur sensoren
Parotid (oorspeekselklier)
Sublingual (onder tong)
Submandibular (onder kaak)
Farynx en slokdarm
farynx
- doorgang voor eten, vochten en lucht
- betrokken bij slikreflex
slokdarm (oesophagus)
- voedsel van mond naar maag
- ongv 25cm lang en 2cm wijd
- bovenste 1/3 skeletaalspier en onderste 2/3 zachtspier
- 2 sfincters ( hoge en lage )
Slikreflex
Vanuit medulla oblongata
Tong duwt bolus tegen zacht gehemelte en achterkant van mond, trigger voor slikreflex
Het zacht gehemelte wordt opgeheven en nasopharynx is afgesloten + bovenste sfincter van
oesophagus trekt samen
Ademen verminderd wanneer de bolus dichte luchtwegen passeert
Epiglottis valt naar beneden om het materiaal dat ingeslikt wordt uit de luchtwegen te houden
+ bovenste sfincter relaxeert
Eten verplaatst naar beneden in de oesophagus door peristaltische bewegingen en geholpen
door zwaartekracht
2