Inhoudsopgave
1. Basisbegrippen van het recht
- het begrip recht
- rechtssubject en rechtsobject
- de bronnen van het recht
o bindende formele bronnen
o gezaghebbende formele bronnen
2. Publiek recht
- basisbegrippen publiek recht
o België is een rechtsstaat
o België is een soevereine natie
o scheiding der machten
o België is een monarchie
- federale staat met deelstaten
o verschillende staatsstructuren
o België: van eenheids- naar federale staat
o twee soorten deelstaten
- de drie machten
o de wetgevende macht
▪ samenstelling
▪ totstandkoming wetten
o de uitvoerende macht
▪ samenstelling
▪ bevoegdheid uitvoerende macht
▪ totstandkoming besluiten
o de rechterlijke macht
▪ begrippen en beginselen
▪ hoven en rechtbanken
▪ andere instellingen
- de hiërarchie van de normen
3. Burgerlijk recht
- basisbegrippen burgerlijk recht
o rechtsbronnen
o aanvullend en dwingend recht
o het vermogen
▪ vermogensrechten
▪ extrapatrimoniale rechten
o verjaring
, - verbintenissenrecht
o begrip verbintenis
o bronnen van verbintenissen
o contractenrecht
▪ basisbeginselen
▪ totstandkoming van contract
▪ uitvoering van contract
▪ einde van contract
o aansprakelijkheidsregimes
▪ algemene situering
▪ voorwaarden voor aansprakelijkheid
▪ gevolg
▪ samenloop en co-existentie
- bijzondere overeenkomsten
o bijzondere overeenkomsten in het burgerlijk wetboek
o koop
o huur van goederen
o aanneming: huur van werk en diensten
o bewaargeving
o lening
- arbeidsrecht
o werknemer
o zelfstandige
o jobstudent-kinesitherapeut
4. Beroepsgeheim
- toepassingsgebied en inhoud
- schendingen van het beroepsgeheim
- uitzonderingen
Spreuken
1 Ubi societas, ibi ius (pg 3) Waar er een maatschappij is, is er recht
2 Infans conceptus pro iam nato habetur Het verwekte kind wordt als geboren
quoties de commodis eius agitur (pg4) beschouwd wanneer het er baat bij heeft
3 Erga omnes (pg24) Ze zijn tegenstelbaar aan iedereen
4 Pacta sunt servanda (pg 30) Afspraken moeten nagekomen worden
5 Bonus pater familias (pg 33) Als een goede huisvader het zou doen
6 Conditio sine qua non-test (pg 38) Voorwaarde zonder welke niet-test
7 Ultimum remedium (pg 49) Het uiterste/laatste redmiddel
, Basisbegrippen van het recht
1. Het begrip recht
Oorsprong van het recht: evolutie natuurstaat → rechtsstaat
- natuurstaat: geen regels en dus geen recht, ieder voor zich
o schaarste van mogelijkheden en middelen leidt tot conflicten
- rechtsstaat: regels en recht
o afspraken om samen te leven
o leidt tot rechtvaardige verdeling van schaarse middelen
o menselijke aard neigt naar een rechtsstaat
o de macht vaardigt rechtvaardige regels uit
- een maatschappij neigt naar een rechtsstaat (spreuk 1)
Symbool van het recht: vrouwe Justitia of Themis
- Themis: godin van het recht
- 3 attributen: blinddoek: onpartijdigheid, geen vooroordelen
weegschaal: argumenten zorgvuldig afwegen
zwaard: rechter MOET een beslissing nemen
Twee soorten recht:
- objectief recht: 4 eigenschappen
o geheel van algemene gedragsregels
▪ algemeen: op onbepaald aantal gevallen van toepassing
▪ bepaald gedrag aanleggen: gebod, verbod of toelating
onbepaald gedrag: belofte
vb. eenieder recht op menswaardig leven1
▪ opmerking: niet alle gedragsregels zijn rechtsregels
● niet elke verhouding is een rechtsverhouding
o opgelegd door de daartoe bevoegde overheid
▪ niet iedereen mag regels opleggen
o beogen een ordening van het maatschappelijk leven
▪ recht is maar recht
o de naleving ervan is afdwingbaar
▪ enkel door overheid: mag zelf geen regels afdwingen
▪ uitzondering: wettige zelfverdediging
- subjectief recht
o = individualisering van de rechtsregel
o aanspraak die rechtssubject t.o.v. een ander kan maken
1 publiek recht, grondwet, art. 23
, o bronnen:
▪ feit: alles wat werkelijk is of heeft plaatsgehad (onweer)
▪ rechtsfeit: feit dat rechtsgevolgen teweegbrengt relevant voor
recht (bliksem inslaan op huis)
▪ rechtshandeling: indien rechtsgevolgen gewild zijn
(brandverzekering voor bliksem op huis)
Twee pedagogische opdelingen van het recht
- nationaal, internationaal en supranationaal recht
o nationaal: betrekking op rechtsverhoudingen binnen een land (bv Belgisch
recht)
o internationaal: betrekking op rechtsverhoudingen tussen landen
onderling
o supranationaal: deel van de macht overdragen aan een orgaan boven ons
niveau
▪ gecreëerd door een aantal staten
▪ hebben deel van hun soevereine macht hieraan overgedragen
▪ voor ons: Europese Unie
- publiekrecht en privaatrecht
o publiekrecht: betrekking op:
▪ organisatie en werking van de staat
▪ rechtsverhoudingen tussen overheid en burgers
▪ onderlinge rechtsverhoudingen tussen overheidsorganen
o privaatrecht: betrekking op onderlinge verhoudingen tussen burgers
- binnen deze opdelingen heb je nog verschillende takken
2. Rechtssubject en rechtsobject
Rechtssubject: drager of titularis van subjectieve rechten en plichten
- de persoon die het recht heeft
- twee soorten:
o natuurlijke personen, zoals wij
o rechtspersonen, gecreëerd door het recht
Natuurlijke personen: fysieke personen = jij en ik
- vanaf de geboorte tot het overlijden
o rechten voor ongeboren kinderen: retroactieve werking tot aan
verwekking
- altijd drager van rechten en plichten
o burgerlijke dood (afnemen van rechten en plichten) afgeschaft2
o los van nationaliteit
2 publiek recht, grondwet, art. 18
1. Basisbegrippen van het recht
- het begrip recht
- rechtssubject en rechtsobject
- de bronnen van het recht
o bindende formele bronnen
o gezaghebbende formele bronnen
2. Publiek recht
- basisbegrippen publiek recht
o België is een rechtsstaat
o België is een soevereine natie
o scheiding der machten
o België is een monarchie
- federale staat met deelstaten
o verschillende staatsstructuren
o België: van eenheids- naar federale staat
o twee soorten deelstaten
- de drie machten
o de wetgevende macht
▪ samenstelling
▪ totstandkoming wetten
o de uitvoerende macht
▪ samenstelling
▪ bevoegdheid uitvoerende macht
▪ totstandkoming besluiten
o de rechterlijke macht
▪ begrippen en beginselen
▪ hoven en rechtbanken
▪ andere instellingen
- de hiërarchie van de normen
3. Burgerlijk recht
- basisbegrippen burgerlijk recht
o rechtsbronnen
o aanvullend en dwingend recht
o het vermogen
▪ vermogensrechten
▪ extrapatrimoniale rechten
o verjaring
, - verbintenissenrecht
o begrip verbintenis
o bronnen van verbintenissen
o contractenrecht
▪ basisbeginselen
▪ totstandkoming van contract
▪ uitvoering van contract
▪ einde van contract
o aansprakelijkheidsregimes
▪ algemene situering
▪ voorwaarden voor aansprakelijkheid
▪ gevolg
▪ samenloop en co-existentie
- bijzondere overeenkomsten
o bijzondere overeenkomsten in het burgerlijk wetboek
o koop
o huur van goederen
o aanneming: huur van werk en diensten
o bewaargeving
o lening
- arbeidsrecht
o werknemer
o zelfstandige
o jobstudent-kinesitherapeut
4. Beroepsgeheim
- toepassingsgebied en inhoud
- schendingen van het beroepsgeheim
- uitzonderingen
Spreuken
1 Ubi societas, ibi ius (pg 3) Waar er een maatschappij is, is er recht
2 Infans conceptus pro iam nato habetur Het verwekte kind wordt als geboren
quoties de commodis eius agitur (pg4) beschouwd wanneer het er baat bij heeft
3 Erga omnes (pg24) Ze zijn tegenstelbaar aan iedereen
4 Pacta sunt servanda (pg 30) Afspraken moeten nagekomen worden
5 Bonus pater familias (pg 33) Als een goede huisvader het zou doen
6 Conditio sine qua non-test (pg 38) Voorwaarde zonder welke niet-test
7 Ultimum remedium (pg 49) Het uiterste/laatste redmiddel
, Basisbegrippen van het recht
1. Het begrip recht
Oorsprong van het recht: evolutie natuurstaat → rechtsstaat
- natuurstaat: geen regels en dus geen recht, ieder voor zich
o schaarste van mogelijkheden en middelen leidt tot conflicten
- rechtsstaat: regels en recht
o afspraken om samen te leven
o leidt tot rechtvaardige verdeling van schaarse middelen
o menselijke aard neigt naar een rechtsstaat
o de macht vaardigt rechtvaardige regels uit
- een maatschappij neigt naar een rechtsstaat (spreuk 1)
Symbool van het recht: vrouwe Justitia of Themis
- Themis: godin van het recht
- 3 attributen: blinddoek: onpartijdigheid, geen vooroordelen
weegschaal: argumenten zorgvuldig afwegen
zwaard: rechter MOET een beslissing nemen
Twee soorten recht:
- objectief recht: 4 eigenschappen
o geheel van algemene gedragsregels
▪ algemeen: op onbepaald aantal gevallen van toepassing
▪ bepaald gedrag aanleggen: gebod, verbod of toelating
onbepaald gedrag: belofte
vb. eenieder recht op menswaardig leven1
▪ opmerking: niet alle gedragsregels zijn rechtsregels
● niet elke verhouding is een rechtsverhouding
o opgelegd door de daartoe bevoegde overheid
▪ niet iedereen mag regels opleggen
o beogen een ordening van het maatschappelijk leven
▪ recht is maar recht
o de naleving ervan is afdwingbaar
▪ enkel door overheid: mag zelf geen regels afdwingen
▪ uitzondering: wettige zelfverdediging
- subjectief recht
o = individualisering van de rechtsregel
o aanspraak die rechtssubject t.o.v. een ander kan maken
1 publiek recht, grondwet, art. 23
, o bronnen:
▪ feit: alles wat werkelijk is of heeft plaatsgehad (onweer)
▪ rechtsfeit: feit dat rechtsgevolgen teweegbrengt relevant voor
recht (bliksem inslaan op huis)
▪ rechtshandeling: indien rechtsgevolgen gewild zijn
(brandverzekering voor bliksem op huis)
Twee pedagogische opdelingen van het recht
- nationaal, internationaal en supranationaal recht
o nationaal: betrekking op rechtsverhoudingen binnen een land (bv Belgisch
recht)
o internationaal: betrekking op rechtsverhoudingen tussen landen
onderling
o supranationaal: deel van de macht overdragen aan een orgaan boven ons
niveau
▪ gecreëerd door een aantal staten
▪ hebben deel van hun soevereine macht hieraan overgedragen
▪ voor ons: Europese Unie
- publiekrecht en privaatrecht
o publiekrecht: betrekking op:
▪ organisatie en werking van de staat
▪ rechtsverhoudingen tussen overheid en burgers
▪ onderlinge rechtsverhoudingen tussen overheidsorganen
o privaatrecht: betrekking op onderlinge verhoudingen tussen burgers
- binnen deze opdelingen heb je nog verschillende takken
2. Rechtssubject en rechtsobject
Rechtssubject: drager of titularis van subjectieve rechten en plichten
- de persoon die het recht heeft
- twee soorten:
o natuurlijke personen, zoals wij
o rechtspersonen, gecreëerd door het recht
Natuurlijke personen: fysieke personen = jij en ik
- vanaf de geboorte tot het overlijden
o rechten voor ongeboren kinderen: retroactieve werking tot aan
verwekking
- altijd drager van rechten en plichten
o burgerlijke dood (afnemen van rechten en plichten) afgeschaft2
o los van nationaliteit
2 publiek recht, grondwet, art. 18