Waterbalans
Nier 2e BA GNK
Waterbalans:
-> in orde indien even veel inname als verlies
-> meer verlies dan inname dan gaat de conc. verhogen
de plasmaosmolaliteit stijgt.
-> als plasmaosmolaliteit hoog is dan vocht willen opnemen
-> normale plasma osmolaliteit rond 280 mOsmol/Kg
-> het regelsysteem:
- sensoren: osmoreceptoren
- effectoren: ADH (vasopressine) water ophouden ipv
uitplassen
gemaakt in hypothalamus en afgegeven
uit hypofyse
dorst > bepaalt door hypothalamus.
-> hoe hoger plasma osmolaliteit hoe meer ADH nodig
om het te normaliseren.
Concentreren en dilueren van urine:
-> Vb. osmolaliteit 600mOsm
bij intrede van filtraat in de tubulus is het filtraat even veel als de plasma-osmolaleit.
- de nieren gaan maximaal concentreren
- de nieren gaan maximaal dilueren
- bij een normaal dieet: 600mOsm excretie via urine per dag
- volume urine = mOsm per dag / osmolaliteit in urine
- alles wat je hebt binnenhouden = max conc. 600mOsm/1200mOsm = 0,5l
alles wat je hebt uitplassen = max dil. 600mOsm/50mOsm = 12l
-> conc./dil. Afhankelijk van:
- ADH
- creëren hyperosmolair medullair interstitium (ruimte tss bloedbaan en cellen)
-> gecreëerd door countercurrent multiplicatie in de Lis van Henle
-> ureum recycling in renale medulla
- behouden door: vasa recta (countercurrent exchange) = bloedvoorziening afkomstig van
efferente artriole.
-> countercurrent multiplicatie:
- hairpin van lis van henle, Bevat verschillende delen met verschillende eigenschappen.
- links doorlaatbaar voor water
- rechts doorlaatbaar voor zouten
- de NaCl pompen zorgen voor actieve verplaatsing
- in het water doorlatend deel
gaat er conc. optreden -> stijgen
osmolaliteit.
cel van stijgend gedeelte
van lis van henle =
diluerend gedeelte
1
Nier 2e BA GNK
Waterbalans:
-> in orde indien even veel inname als verlies
-> meer verlies dan inname dan gaat de conc. verhogen
de plasmaosmolaliteit stijgt.
-> als plasmaosmolaliteit hoog is dan vocht willen opnemen
-> normale plasma osmolaliteit rond 280 mOsmol/Kg
-> het regelsysteem:
- sensoren: osmoreceptoren
- effectoren: ADH (vasopressine) water ophouden ipv
uitplassen
gemaakt in hypothalamus en afgegeven
uit hypofyse
dorst > bepaalt door hypothalamus.
-> hoe hoger plasma osmolaliteit hoe meer ADH nodig
om het te normaliseren.
Concentreren en dilueren van urine:
-> Vb. osmolaliteit 600mOsm
bij intrede van filtraat in de tubulus is het filtraat even veel als de plasma-osmolaleit.
- de nieren gaan maximaal concentreren
- de nieren gaan maximaal dilueren
- bij een normaal dieet: 600mOsm excretie via urine per dag
- volume urine = mOsm per dag / osmolaliteit in urine
- alles wat je hebt binnenhouden = max conc. 600mOsm/1200mOsm = 0,5l
alles wat je hebt uitplassen = max dil. 600mOsm/50mOsm = 12l
-> conc./dil. Afhankelijk van:
- ADH
- creëren hyperosmolair medullair interstitium (ruimte tss bloedbaan en cellen)
-> gecreëerd door countercurrent multiplicatie in de Lis van Henle
-> ureum recycling in renale medulla
- behouden door: vasa recta (countercurrent exchange) = bloedvoorziening afkomstig van
efferente artriole.
-> countercurrent multiplicatie:
- hairpin van lis van henle, Bevat verschillende delen met verschillende eigenschappen.
- links doorlaatbaar voor water
- rechts doorlaatbaar voor zouten
- de NaCl pompen zorgen voor actieve verplaatsing
- in het water doorlatend deel
gaat er conc. optreden -> stijgen
osmolaliteit.
cel van stijgend gedeelte
van lis van henle =
diluerend gedeelte
1