H-13: Het urinewegstelsel
Nieren
Nieren liggen tegen de achterwand van de buikholte, 1 aan elke kant van de wervelkolom, achter het buikvlies
en onder het diafragma.
§ Lopen vanaf het niveau van de 12e borstwervel naar de 3e lendenwervel en worden enigszins
beschermd door de onderste ribben.
§ Rechternier ligt iets lager dan linkernier.
Nieren boonvormmig, 11cm lang, 3cm dik en 150g zwaar.
Worden op plaats gehouden door vetmassa.
Bindweefsel dat de renale fascia heet, omsluit de nier en het niervet.
Organen rond de nieren
Linkernier Rechternier
Boven Linkerbijnier Rechterbijnier
Voor Milt, maag, alvleesklier, jejenum Rechterkwab van lever,
en flexura lienalis van de dikke duodenum en flexura hepatica
darm van de dikke darm
Onder Diafragma, spieren van de Diafragma, spieren van de
achterwand van de buikholte achterwand van de buikholte
Globale structuur van de nier
Bij lengte van de nier kunnen met het blote oog 3 weefselgebieden
worden onderscheiden:
1. Een extern vezelig kapsel dat de nier omgeeft;
2. De cortex (schors), een roodbruine weefsellaag net onder het
kapsel en buiten het merg;
3. De medulla (merg), de binnenste laag, bestaande uit bleke
kegelvormige nierpiramiden.
Hilus is de concave mediale rand van de nier waar bloed- en lymfevaten
van de nieren, ureter en de zenuwen binnenkomen/vertrekken.
Nierbekken is de trechtervormige structuur die de door de nier
gevormde urine verzameld.
- In de nier gevormde urine loopt door de nierpapila aan de top
van de piramide in een kleine nierkelk (calyx minor) en
vervolgens in een grote calyx voordat hij door het pyelum de
ureter in gaat.
, Wanden bekkenà bevatten glad spierweefsel en zijn bedekt met
overgangsepitheel.
- Peristaltiek van gladde spierenàdrijft urine door nierbekken
en ureters naar de blaas: dit is een intrinsieke eigenschap van
de gladde spier en wordt niet door zenuwen gereguleerd.
Microscopische bouw van de nier
Nier bestaat uit 1-2 miljoen functionele nefronen, en een kleiner aantal
ductuli colligentes (verzamelbuizen).
- Verzamelbuizenà urine door piramiden vervoeren naar de
nierkelken en het nierbekken.
- Verzamelbuisjes worden ondersteund door een kleine
hoeveelheid bindweefsel, dat bloedvaten, zenuwen en
lymfevaten bevat.
Het nefron
Bestaat uit:
- Een tubulus (kanaaltje)à een
uiteinde blind eindigt en het
andere uitkomt op een
verzamelbuis.
- Blinde uiteindeà ingedeukt om
het komvormige kapsel (kapsel
van bouwman) te vormen, dat
bijna volledig een netwerk van
piepkleine arteriële haarvaten
omsluit= de glomerulus.
De rest van het nefron is ongeveer 3 cm
lang en wordt in 3 delen beschreven:
1. De proximale tubulus (tubulus
contortus primus);
2. De medullaire lus (lus van Henle);
3. De distale tubulus (tubulus
contortus secundus), die naar een
verzamelbuis leidt.
Nieren ontvangen ca. 20% van het
hartminuutvolume.
Nadat de arteria renalis bij de hilus de nier
is binnengekomenà vertakken in kleine
slagaders en arteriolen.
In nierschors komt een arteriole (afferente areriole=vas afferens), elk
kapsel binnen en vormt dan een arterieel capillair netwerk= de
glomerulus.
- Tussen cappilaire lussenà fagocytaire bindweefselcellen
(mesangiale cellen)à maken deel uit van het reticulo-
endotheliale systeem.
- Afferente arterioleà grotere diameter dan efferente arterioleà
druk in glomerulus verhoogt en voor de filtering door de
glomerulaire capillaire zorgt.
- Efferente arterioleà vertakken in een tweede pertibulair
capillair netwerk= windt zich rond de tibulià uitwisseling tussen
vloeistof in de buis en bloedstroom mogelijk maken.