BOUWSTENEN
1. KLEUR
Primaire kleuren;
• Geel
• Rood
• Blauw
Secundaire kleuren;
Deze kleuren bestaan uit 2 primaire kleuren.
• Oranje (geel & rood)
• Groen (geel & blauw)
• Paars (rood & blauw)
Tertiaire kleuren;
Deze kleuren bestaan uit een primaire en een naastliggende secundaire kleur.
• Geeloranje (geel & oranje)
• Roodoranje (rood & oranje)
• Blauwpaars (blauw & paars)
• Roodpaars (rood & paars)
• Blauwgroen (blauw & groen)
• Geelgroen (geel & groen)
Zwart/wit;
In theorie = Geen kleuren.
In praktijk = Worden gebruikt om een kleur lichter/donkerder te maken. En ook om grijs te maken.
Kleurcontrasten;
Dit zijn tegenstellingen, tegengestelde kleuren.
• Complementaire kleuren; Deze kleuren staan recht tegenover elkaar in de kleurencirkel
• Warme/koude kleuren; Aan 2 kanten van de kleurencirkel.
o Warm: Van geel tot roodpaars.
o Koud: Van paars tot groengeel.
Kleurtinten;
Bij het mengen van kleuren krijg je een bepaalde kleurtint. Als je er van de ene kleur wat bij toevoegt,
krijg je een nieuwe kleurtint. Telkens je er bij toevoegt, krijg je een nieuwe kleurtint.
Kleurtonen;
• Kleur = Kleuren hebben sterke verzadiging, zijn fel van kleur. Hierbij is de straalkracht het grootst.
• Mengen met zwart/wit = De verzadiging gaat verminderen, de kleur zal minder fel zijn. Je zal een
andere kleurtoon/kleurwaarde krijgen.
Wat leren de kleuters hierbij?
• Kleuren benoemen + onderscheiden.
• Verschillende kleuren gebruiken.
• Experimenteren met het mengen van kleuren.
, 2. TEXTUUR
Wat is textuur?
Het oppervlak, de huid van dingen. Het kan er (zacht, hard, glad, korrelig) uitzien of aanvoelen.
Twee -en driedimensionale texturen;
• Tweedimensionaal: Deze kan je enkel zien = textuursuggestie.
Bv: In een tekening puntjes/lijntjes of vlekken tekenen.
• Driedimensionaal: Deze kan je zien en voelen.
Bv: De bolster van een kastanje is stekelig, boomschors is ruw,…
• Fantasietexturen: Van nature horen deze texturen er eigenlijk niet bij. Deze texturen worden
herwerkt.
Bv: Van een glad glazen kopje met bordje, inkleden in een konijnenvachtje. Waardoor de textuur
van het kopje en bord helemaal anders wordt.
Wat leren de kleuters?
• Verschillende texturen beleven en beschrijven, hoe texturen aanvoelen.
• Eenvoudige texturen weergeven door verschillende technieken.
3. LIJN
Wat is lijn?
Een verbinding van verschillende punten.
Lijnsoorten;
• Recht
• Lang
• Kort • Spiraal
• Dun
• Dik
• Stippenlijn ……………………………………………………………………… • Diagonaal
• Streeplijn -----------------------------------
• Gegolfd
• Zigzag • Verticaal
• Gebogen
• Horizontaal
We kunnen de soorten lijnen makkelijk herkennen door de eigenschappen te vergelijken.
Wat kan je nog met lijnen?
Je kan beweging of geur weergeven a.d.h.v. lijnen.
Bv:
Lijnstructuur;
Lijnstructuren ontstaan wanneer je verschillende lijnen bij elkaar brengt en herhaalt. Wanneer we een
lijn aanbrengen, noemen we dit ‘Lijnvoering’.
Wat leren de kleuters?
• Verschillende lijnen herkennen.
• Verschillende lijnen gebruiken.