FBI – H1 –
1 INLEIDING
Vermogen = bezittingen & schulden hieruit kan men een balans afleiden
De onderneming start met een bezit & een schuld, want het geld dat ter beschikking gesteld wordt door de
ondernemer is eigenlijk een schuld van de onderneming.
De dubbelde boekhouding registreert elke document onder een dubbel oogpunt.
De balans is altijd in evenwicht!
2 DE BALANS: ACTIEF – PASSIEF
Bij de oprichting wordt het privépatrimonium gescheiden met het patrimonium van de opgerichte zaak
zodra iemand iets inbrengt in de zaak behoort het tot de zaak en niet privé. Dit zal de notaris duidelijk
vermelden in de oprichtingsakte.
Niet alleen de oprichter is financier, maar ook de bank die geld ter beschikking stelt op lange termijn.
Financieringsmiddelen:
EV = eigen middelen = van de oprichter (dit blijft de zaak schuldig)
VV = vreemde middelen = wordt meestal gedaan als het EV niet voldoende is (bv lening)
Passief = alle financieringsmiddelen samen (EV & VV)
Actief = middelen waar de onderneming werkzaam actief mee is
Werkmiddelen:
Vaste werkmiddelen = blijven langer als één jaar in het bedrijf (bv gebouw)
Vlottende werkmiddelen = zijn liquide middelen/kas/bank (bv voorraad handelsgoederen worden verkocht
waardoor er geld geïnd wordt en men weer een nieuwe voorraad kan kopen). Ze maken deel uit van een
bedrijfscyclus
Balans = geeft het vermogenstoestand weer van een welbepaald moment. Aan de rechterkant bevindt zich de
passief zijde (financiële middelen). Aan de linkerkant bevindt zich de actiefzijde (werkmiddelen).
Kapitaal = totaal actiefzijde - schulden
,3 INDELING BALANS IN RUBRIEKEN
Er is een wettelijke reglementering over de volgorde in de balans. Men mag dit niet zelf bepalen.
De actiefzijde en passiefzijde worden opgesplitst in verschillende categorieën en rubrieken/sub rubrieken.
3.1 INDELING ACTIEFZIJDE
De volgorde wordt bepaald door de graad van liquiditeit van bezittingen = de snelheid van hoe sneller iets in
beschikbaar geld of liquide middelen omgezet kan worden.
De vaste activa is de kleinste graad van liquiditeit
gehuurde dingen staan niet bij VA, want je bent hier geen eigenaar van, maar het is een bedrijfskost
geleasede items staan hier wel indien ze genoeg aan de voorschriften van de boekhoudwetgeving voldoen
De vaste activa is bedoeld om blijvend bestemd te zijn voor de uitbating van de onderneming. Het is dus niet de
bedoeling om deze te verkopen.
De vlottende activa kunnen verschillende dingen zijn:
Vorderingen > 1 jaar (komt zelden voor)
Voorraad en bestellingen in uitvoering (bv handelsgoederen)
Vorderingen < 1 jaar/ handelsdebiteuren (bv openstaande betaling van een klant)
Geldbeleggingen (bv aandelen die een onderneming beschikt)
Liquide middelen (beschikbare middelen)
Overlopende rekeningen (bij het afsluiten van het BJ)
3.2 INDELING PASSIEFZIJDE
Deze is ingedeeld op de graad van opeisbaarheid van de financiële middelen. Het vermogen dat permanent in
de onderneming blijft staat dus vanboven (EV).
,Na EV komt voorzieningen en uitgestelde belastingen voorzieningen voor risico’s en kosten (potentiële
toekomstige richtingen).
Hierna volgen de schulden van de onderneming. Dit is een vermogen met een tijdelijk karakter.
Schulden > 1 jaar = blijft meer als 12 maanden in de onderneming
Schulden < 1 jaar = blijft max 12 maanden in de onderneming
Overlopende rekeningen = einde BJ
Als je bv een lange termijn lening hebt van 5 jaar en het is het laatste jaar. Dan behoort deze lening bij schulden
< 1 jaar, want je moet het dat jaar afbetalen.
4 OPSPLITSING PASSIEF
4.1 DE WET VAN 23 MAART 2019
Er is een nieuwe vennootschapsvorm = BV. het zijn kapitaal loze vennoten die dus geen juridisch kapitaal nodig
hebben. Bij hen noemt hun EV dus niet ‘EV’, maar ‘inbreng’. Je hebt twee soorten inbreng:
1. Beschikbaar (vlotter voor uitkering aan aandeelhouders)
2. Onbeschikbaar
Het is zeker noodzakelijk om een toereikend aanvangsvermogen te hebben. Het moet de eerste 2 jaar zien te
dekken van heel de onderneming. Dit moet dus worden aangetoond in het financieel plan. Dit kan door:
Inbreng in natura/geld
Of onder de vorm van leningen (van bv familie)
Als het ontoereikend is (bij faillissement binnen de 3 jaar na oprichting) worden de oprichters persoonlijk
aansprakelijk gesteld.
4.2 VOORSTELLING ‘INBRENG’
Inbreng kan door geld of in natura (bv gebouw)
Niet opgevraagd kapitaal = een deel van het kapitaal dat nog niet volstort werd, maar later opgevraagd kan
worden.
Het ingebracht vermogen kan later uitgekeerd worden, maar men moet eerst 2 testen doen die toekomst
gericht zijn: solvabiliteitstest & liquiditeitstest.
, 5 DE BALANSSCHEMA’S (NIETS SPECIAAL)
6 WIJZIGINGEN IN DE WERKMIDDELEN & FINANCIËLE MIDDELEN
Bij een AF kunnen we 3 elementen onderscheiden:
1. De aankoop van een product laat de bezittingen doen stijgen in de VA die noodzakelijk zijn van het
uitoefenen van de bedrijfsactiviteit.
2. De BTW die betaalt moet worden, mag teruggevorderd worden en is dus recupereerbaar (bij de balans
als vordering tellen, zolang de terugbetaling nog niet is uitgevoerd).
3. Er ontstaat een schuld t.o.v. de leverancier (het bedrag inclusief BTW) in de boekhouding: schuld <
1 jaar (zolang ze niet betaald is)
Schematisch voorgesteld:
7 SCHEMATISCHE SAMENVATTING
1 INLEIDING
Vermogen = bezittingen & schulden hieruit kan men een balans afleiden
De onderneming start met een bezit & een schuld, want het geld dat ter beschikking gesteld wordt door de
ondernemer is eigenlijk een schuld van de onderneming.
De dubbelde boekhouding registreert elke document onder een dubbel oogpunt.
De balans is altijd in evenwicht!
2 DE BALANS: ACTIEF – PASSIEF
Bij de oprichting wordt het privépatrimonium gescheiden met het patrimonium van de opgerichte zaak
zodra iemand iets inbrengt in de zaak behoort het tot de zaak en niet privé. Dit zal de notaris duidelijk
vermelden in de oprichtingsakte.
Niet alleen de oprichter is financier, maar ook de bank die geld ter beschikking stelt op lange termijn.
Financieringsmiddelen:
EV = eigen middelen = van de oprichter (dit blijft de zaak schuldig)
VV = vreemde middelen = wordt meestal gedaan als het EV niet voldoende is (bv lening)
Passief = alle financieringsmiddelen samen (EV & VV)
Actief = middelen waar de onderneming werkzaam actief mee is
Werkmiddelen:
Vaste werkmiddelen = blijven langer als één jaar in het bedrijf (bv gebouw)
Vlottende werkmiddelen = zijn liquide middelen/kas/bank (bv voorraad handelsgoederen worden verkocht
waardoor er geld geïnd wordt en men weer een nieuwe voorraad kan kopen). Ze maken deel uit van een
bedrijfscyclus
Balans = geeft het vermogenstoestand weer van een welbepaald moment. Aan de rechterkant bevindt zich de
passief zijde (financiële middelen). Aan de linkerkant bevindt zich de actiefzijde (werkmiddelen).
Kapitaal = totaal actiefzijde - schulden
,3 INDELING BALANS IN RUBRIEKEN
Er is een wettelijke reglementering over de volgorde in de balans. Men mag dit niet zelf bepalen.
De actiefzijde en passiefzijde worden opgesplitst in verschillende categorieën en rubrieken/sub rubrieken.
3.1 INDELING ACTIEFZIJDE
De volgorde wordt bepaald door de graad van liquiditeit van bezittingen = de snelheid van hoe sneller iets in
beschikbaar geld of liquide middelen omgezet kan worden.
De vaste activa is de kleinste graad van liquiditeit
gehuurde dingen staan niet bij VA, want je bent hier geen eigenaar van, maar het is een bedrijfskost
geleasede items staan hier wel indien ze genoeg aan de voorschriften van de boekhoudwetgeving voldoen
De vaste activa is bedoeld om blijvend bestemd te zijn voor de uitbating van de onderneming. Het is dus niet de
bedoeling om deze te verkopen.
De vlottende activa kunnen verschillende dingen zijn:
Vorderingen > 1 jaar (komt zelden voor)
Voorraad en bestellingen in uitvoering (bv handelsgoederen)
Vorderingen < 1 jaar/ handelsdebiteuren (bv openstaande betaling van een klant)
Geldbeleggingen (bv aandelen die een onderneming beschikt)
Liquide middelen (beschikbare middelen)
Overlopende rekeningen (bij het afsluiten van het BJ)
3.2 INDELING PASSIEFZIJDE
Deze is ingedeeld op de graad van opeisbaarheid van de financiële middelen. Het vermogen dat permanent in
de onderneming blijft staat dus vanboven (EV).
,Na EV komt voorzieningen en uitgestelde belastingen voorzieningen voor risico’s en kosten (potentiële
toekomstige richtingen).
Hierna volgen de schulden van de onderneming. Dit is een vermogen met een tijdelijk karakter.
Schulden > 1 jaar = blijft meer als 12 maanden in de onderneming
Schulden < 1 jaar = blijft max 12 maanden in de onderneming
Overlopende rekeningen = einde BJ
Als je bv een lange termijn lening hebt van 5 jaar en het is het laatste jaar. Dan behoort deze lening bij schulden
< 1 jaar, want je moet het dat jaar afbetalen.
4 OPSPLITSING PASSIEF
4.1 DE WET VAN 23 MAART 2019
Er is een nieuwe vennootschapsvorm = BV. het zijn kapitaal loze vennoten die dus geen juridisch kapitaal nodig
hebben. Bij hen noemt hun EV dus niet ‘EV’, maar ‘inbreng’. Je hebt twee soorten inbreng:
1. Beschikbaar (vlotter voor uitkering aan aandeelhouders)
2. Onbeschikbaar
Het is zeker noodzakelijk om een toereikend aanvangsvermogen te hebben. Het moet de eerste 2 jaar zien te
dekken van heel de onderneming. Dit moet dus worden aangetoond in het financieel plan. Dit kan door:
Inbreng in natura/geld
Of onder de vorm van leningen (van bv familie)
Als het ontoereikend is (bij faillissement binnen de 3 jaar na oprichting) worden de oprichters persoonlijk
aansprakelijk gesteld.
4.2 VOORSTELLING ‘INBRENG’
Inbreng kan door geld of in natura (bv gebouw)
Niet opgevraagd kapitaal = een deel van het kapitaal dat nog niet volstort werd, maar later opgevraagd kan
worden.
Het ingebracht vermogen kan later uitgekeerd worden, maar men moet eerst 2 testen doen die toekomst
gericht zijn: solvabiliteitstest & liquiditeitstest.
, 5 DE BALANSSCHEMA’S (NIETS SPECIAAL)
6 WIJZIGINGEN IN DE WERKMIDDELEN & FINANCIËLE MIDDELEN
Bij een AF kunnen we 3 elementen onderscheiden:
1. De aankoop van een product laat de bezittingen doen stijgen in de VA die noodzakelijk zijn van het
uitoefenen van de bedrijfsactiviteit.
2. De BTW die betaalt moet worden, mag teruggevorderd worden en is dus recupereerbaar (bij de balans
als vordering tellen, zolang de terugbetaling nog niet is uitgevoerd).
3. Er ontstaat een schuld t.o.v. de leverancier (het bedrag inclusief BTW) in de boekhouding: schuld <
1 jaar (zolang ze niet betaald is)
Schematisch voorgesteld:
7 SCHEMATISCHE SAMENVATTING
