sociologie
Hoofdstuk 1: Inleiding: sociologie als wetenschap
1. Welke uitspraak is volgens Popper (1978) waar met betrekking tot
wetenschappelijke kennis? (boek pagina 5)
A. Falsifiaatie motitettiealltineaijdtieetir tidtineomordtin
B. Etineotittinsihapptiliijktiethtimoritieisetitinetmotaaletirklaringeeanedtieotirktiliijkhtiid
C. Wtittinsihapptiliijktiektinniseisesltiihtseemomorlmopigeoaar
Antomomord:eC
2. Een leerling in de klas gebruikt opeens een e-sigaret. Wanneer de leerkracht dit
verbiedt en de andere leerlingen verontwaardigd zijn, antwoordt de leerling dat
enkel roken verboden is in het schoolreglement en dat vapen (elektronisch
roken) zelfs niet zo schadelijk is voor de gezondheid en dus geen kwaad kan
voor hem, noch zijn medestudenten. Hoe kan je het best deze situate
omschrijven (vanuit het standpunt van de leerling) als je weet dat
wetenschappelijk onderzoek degelijk aantoont dat elektronisch roken even
schadelijk is als gewoon roken? (boek pagina 7)
A. Ziijneuitspraakeiseoaar,enititeoaaraihagetinenititeijuist
B. Ziijneuitspraakeisenititeoaar,enititeoaaraihagetineijuist
C. Ziijneuitspraakeisenititeoaar,eoaaraihagetinenititeijuist
Antomomord:eC
3. Wanneer men de temperatuur meet met een barometer, is de metng niet?
(boek pagina 12)
A. Btitrmouobaar
B. Rtiprtistintaatie
C. Validti
Antomomord:eC
4. In een onderzoek in dezelfde situate en met hetzelfde onderzoeksinstrument,
dezelfde resultaten zou behalen, dan spreekt met over een … (boek pagina 13)
A. Btitrmouobaaremondtirzmotik
B. Validtiemondtirzmotik
C. Rtiprtistintaatieemondtirzmotik
Antomomord:eA
5. Het Hawthorne-project uitgevoerd in 1927-1928 bij de Western Electric
Company is hét klassieke onderzoek op het vlak van: (boek pagina 15-16)
A. Dtieemor tiltie aihtsprmoitisstinebinntinetitinemorganisaati
B. Dtieinemor tiltiestruituureeanetitinemorganisaati
C. Dtieemor titileeastgtiltigdtiestruituureeanetitinemorganisaati
Antomomord:eB
1
,6. De verstehende benadering in wetenschappen hoort thuis bij de: (boek pagina
17-18)
A. Bètaotittinsihapptin
B. Aleaotittinsihapptin
C. Ga aotittinsihapptin
Antomomord:eC
7. Wiskunde: (boek pagina 18)
A. Dtiduiatietieotittinsihap
B. E pirisihtieotittinsihap
C. Aleaotittinsihap
Antomomord:eA
Hoofdstuk 2: De algemene systeemtheorie als basis voor het
sociologisch systeemdenken
8. Cybernetca is de leer van de: (boek pagina 21)
A. Stuurkundti
B. Dissipaatietiesystti tin
C. Algti tintiesysttiti thtimoriti
Antomomord:eA
9. In de cybernetca is het bestuderen van… (boek pagina 21)
A. Ztilemorganisaatieineimo pltixtiesmoiialtiesystti tinebtilangriijk
B. Sturingetinettirugkmopptilingeinebtiotigtindtieemomorotirptinebtilangriijk
C. Cmo pltixittiiteineziihztileeemomortbtiotigtindtieemomorotirptinebtilangriijk
Antomomord:eB
10. Circulaire causaliteit betekent (boek pagina 21)
A. DateAetitineinelmotidehtitifemopeB,etineBetitineinelmotidehtitifemopeC
B. DateAetitineinelmotidehtitifemopeB,etineBetitineinelmotidehtitifemopeA
C. DateAetineBegtiliijkaijdigetitineinelmotidehtibbtinemopetilkaar
Antomomord:eB
11. Volgens Boulding (1981) bestaan er 9 soorten systemen. Onder welk systeem
kan een boom ondergebracht worden? (boek pagina 25)
A. Gtitineeanebtiidti
B. Etineadapatieesysttiti
C. Etineziihztileehandhaetindestabitilesysttiti
Antomomord:eA
12. Een uurwerk is een voorbeeld van een: (boek pagina 25)
A. Systtiti ealsestaasihtiestruituur
B. Systtiti ealsetitinetinktilemoudigeotirktindesysttiti
C. Ttirugkmopptilingssysttiti
Antomomord:eB
2
, 13. Bacteriën in de systeem hiërarchie van Boulding horen thuis in… (boek pagina
26)
A. Ziihztileehandhaetindtiesystti tin
B. Ultrastabitiltiesystti tin
C. Adapatietiesystti tin
Antomomord:eA
14. Een voetbalspeler van het voetbalteam AAGent is in de systeemhiërarchie van
Boulding een voorbeeld van: (boek pagina 26)
A. Etineztilemorganistirtindesysttiti
B. Etineimo pltixesmoiiaalesysttiti
C. Etinesysttiti egtiktin tirktedmomoreztilemontoikktilingetineaanpassing
Antomomord:eA
15. Het voetbal van AAGent is in de systeemhiërarchie van Boulding een voorbeeld
van: (boek pagina 26)
A. Etineztilemorganistirtindesysttiti
B. Etineimo pltixesmoiiaalesysttiti
C. Etinesysttiti egtiktin tirktedmomoreztilemontoikktilingetineaanpassing
Antomomord:eB
16. Entropie van een systeem leidt tot: (boek pagina 29)
A. Grmottie attineeanemonztiktirhtiideinetitinemorganisaati
B. Grmottie attineeaneztiktirhtiideinetitinemorganisaati
C. Gtitineeanebtiidtin
Antomomord:eA
17. Welke stelling is correct? (boek pagina 30)
A. Entrmopitieetirhmomogtedtiekansemopehtitebtihmoudeeanetitineetireuitetietinoiihtssysttiti
B. Entrmopitieotirdegtiemor ultitirdealsedtietotitidtieotiteeanedtiethtir modyna iia
C. Inegtislmottinesystti tinentiti tedtiekansemopetintrmopitieae
Antomomord:eB
18. Entropie is het tegengestelde van: (boek pagina 30)
A. Inemor aati
B. Chamos
C. Cmo pltixtiesystti tin
Antomomord:eA
19. Een organisate is volgens de systeemtheorie een voorbeeld van een (boek
pagina 31)
A. Smoiiaalesysttiti einetitinestadiu eeanetintrmopiti
B. Smoiiaalesysttiti einetitinestadiu eeaneetireuitetietinoiihtstmotistand
C. Smoiiaalesysttiti einetitinestadiu eeanestabitiletietinoiihte titeziijnemo gtieing
Antomomord:eB
3