Samenvatti ng H8 gedrag
8.1 wat is gedrag?
Wat is gedrag?:
• Gedrag: alles wat een dier of mens doet.
– Gedrag bestaat uit handelingen die met elkaar samenhangen en samen een doel hebben.
• Gedragsketen:
– Een gedragsketen is een vaste opeenvolging van handelingen.
– Elke handeling heeft een effect en leidt tot een volgende handeling. Bijv. het maken van
een nest door de graafwesp.
Hoe bestuderen biologen gedrag?:
• Om gedrag te bestuderen, doen onderzoekers observaties.
• De studie van gedrag moet objectief gebeuren
– Hierdoor worden alleen feiten worden vermeld, geen meningen van de waarnemer
(interpretatie).
• Ethologie: de studie van gedrag.
– Het bestuderen van gedrag gebeurt met de regels voor biologisch onderzoek.
• Ethogram: een objectieve beschrijving van de handelingen van een diersoort.
• Protocol: een lijst van opeenvolgende waargenomen handelingen van een dier.
Verschil observatie en interpretatie:
• Observatie: een feitelijke waarneming.
– Bij gedragsonderzoek noteer je alle observaties.
• Interpretatie: een mening.
– Bijv. als je een hond kwispelt, denk je misschien: de hond is blij, maar dat is jouw
interpretatie.
, 8.2 oorzaken van gedrag
Prikkels:
• Een prikkel is een verandering die je waarneemt in je omgeving of in je lichaam.
• Je zintuigen reageren op een verandering in je omgeving.
• Daardoor gaan impulsen via zenuwen naar je hersenen.
• In je hersenen word je je bewust van die prikkel.
• Vervolgens reageer je op die prikkel.
• Er gaan dan impulsen naar spieren of kieren. Deze reactie heet een respons.
Gedrag wordt veroorzaakt door:
• Gedrag is een reactie (respons) van een dier of een mens op prikkels.
– Gedrag komt vaak tot stand door een combinatie van inwendige en uitwendige prikkels.
– Gedrag is het resultaat van een prikkel en motivatie.
Motivatie:
• Motivatie: de bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag.
– Alleen een uitwendige prikkel dus niet voldoende om een respons te veroorzaken. Voor
gedrag is ook motivatie nodig.
– De motivatie bepaalt of gedrag wel of niet wordt vertoond.
– Zonder motivatie reageert een dier niet op een prikkel.
– Motivatie wordt veroorzaakt door inwendige prikkels.
Verschil inwendige en uitwendige prikkel:
• Gedrag wordt veroorzaakt door inwendige prikkels en uitwendige prikkels.
• uitwendige prikkels:
– Een uitwendige prikkel wordt door de zintuigen waargenomen.
– Bijv. zien en ruiken van voedsel.
• Inwendige prikkels:
– Een inwendige prikkel ontstaat in het lichaam.
– Bijv. honger, dorst en angst.
– Hormonen spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van inwendige prikkels.
– Hormonen zijn boodschapperstoffen in je lichaam.
– Als je maag leeg raakt, maak je een hormoon aan. Dat hormoon gaat via de bloedvaten
naar je hersenen. Je krijgt dan trek.
8.1 wat is gedrag?
Wat is gedrag?:
• Gedrag: alles wat een dier of mens doet.
– Gedrag bestaat uit handelingen die met elkaar samenhangen en samen een doel hebben.
• Gedragsketen:
– Een gedragsketen is een vaste opeenvolging van handelingen.
– Elke handeling heeft een effect en leidt tot een volgende handeling. Bijv. het maken van
een nest door de graafwesp.
Hoe bestuderen biologen gedrag?:
• Om gedrag te bestuderen, doen onderzoekers observaties.
• De studie van gedrag moet objectief gebeuren
– Hierdoor worden alleen feiten worden vermeld, geen meningen van de waarnemer
(interpretatie).
• Ethologie: de studie van gedrag.
– Het bestuderen van gedrag gebeurt met de regels voor biologisch onderzoek.
• Ethogram: een objectieve beschrijving van de handelingen van een diersoort.
• Protocol: een lijst van opeenvolgende waargenomen handelingen van een dier.
Verschil observatie en interpretatie:
• Observatie: een feitelijke waarneming.
– Bij gedragsonderzoek noteer je alle observaties.
• Interpretatie: een mening.
– Bijv. als je een hond kwispelt, denk je misschien: de hond is blij, maar dat is jouw
interpretatie.
, 8.2 oorzaken van gedrag
Prikkels:
• Een prikkel is een verandering die je waarneemt in je omgeving of in je lichaam.
• Je zintuigen reageren op een verandering in je omgeving.
• Daardoor gaan impulsen via zenuwen naar je hersenen.
• In je hersenen word je je bewust van die prikkel.
• Vervolgens reageer je op die prikkel.
• Er gaan dan impulsen naar spieren of kieren. Deze reactie heet een respons.
Gedrag wordt veroorzaakt door:
• Gedrag is een reactie (respons) van een dier of een mens op prikkels.
– Gedrag komt vaak tot stand door een combinatie van inwendige en uitwendige prikkels.
– Gedrag is het resultaat van een prikkel en motivatie.
Motivatie:
• Motivatie: de bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag.
– Alleen een uitwendige prikkel dus niet voldoende om een respons te veroorzaken. Voor
gedrag is ook motivatie nodig.
– De motivatie bepaalt of gedrag wel of niet wordt vertoond.
– Zonder motivatie reageert een dier niet op een prikkel.
– Motivatie wordt veroorzaakt door inwendige prikkels.
Verschil inwendige en uitwendige prikkel:
• Gedrag wordt veroorzaakt door inwendige prikkels en uitwendige prikkels.
• uitwendige prikkels:
– Een uitwendige prikkel wordt door de zintuigen waargenomen.
– Bijv. zien en ruiken van voedsel.
• Inwendige prikkels:
– Een inwendige prikkel ontstaat in het lichaam.
– Bijv. honger, dorst en angst.
– Hormonen spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van inwendige prikkels.
– Hormonen zijn boodschapperstoffen in je lichaam.
– Als je maag leeg raakt, maak je een hormoon aan. Dat hormoon gaat via de bloedvaten
naar je hersenen. Je krijgt dan trek.