GRAMMAIRECB 3 L’ARTICLE DÉFINI - L’ARTICLE INDÉFINI
HET BEPAALD LIDWOORD – HET ONBEPAALD LIDWOORD
Een lidwoord plaats je steeds voor een woord. In het Frans wordt het lidwoord bepaald door
het woord waar het bij staat.
L’article défini
Masculin (Mannelijk) Féminin (Vrouwelijk)
Singulier (enkelvoud) le / l’ la / l’
Pluriel (Meervoud) les les
Attention : l’ wordt gebruikt voor woorden die beginnen met een klinker
(a, e, i, o, u) of een doffe h
L’article indéfini
Masculin (Mannelijk) Féminin (Vrouwelijk)
Singulier (enkelvoud) un une
Pluriel (Meervoud) des des
CB 4 LE FUTUR PROCHE
DE NABIJE TOEKOMST
Deze tijd wordt gebruikt om iets te beschrijven wat zeer weldra (in de nabije toekomst) gaat
gebeuren. Deze tijd wordt vertaald zoals in volgend voorbeeld :
Je vais manger Ik ga eten
Stap 1. Ik vervoeg het werkwoord aller
Stap 2. Ik voeg de infinitief van het hoofdwerkwoord toe
Stap 1 Stap 2
Je vais manger
Tu vas dormir
Il / Elle va prendre
Nous allons aller
Vous allez jouer
Ils / Elles vont finir
, 1
CB 4 LE PASSÉ RÉCENT
HET RECENTE VERLEDEN
Deze tijd wordt gebruikt om iets te beschrijven wat zonet (in het recente verleden) gebeurd
is. Deze tijd wordt vertaald zoals in volgend voorbeeld :
Je viens de manger Ik heb net gegeten
Stap 1. Ik vervoeg het werkwoord venir
Stap 2. Ik voeg het woordje de toe / d’ wanneer er een klinker volgt Stap
3. Ik voeg de infinitief van het hoofdwerkwoord toe
Stap 1 Stap 2 Stap 3
Je viens de manger
Tu viens de dormir
Il / Elle vient de prendre
Nous venons de danser
Vous venez de jouer
Ils / Elles viennent de finir
STOP!1 LE PRONOM PERSONNEL SUJET
ONDERWERPSVORM VAN HET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
De onderwerpsvorm van een persoonlijk voornaamwoord wordt in een zin gebruikt om het
onderwerp aan te duiden. Het onderwerp maakt duidelijk wie de actie uitvoert in een zin.
Singulier (Enkelvoud) Je / J’ Ik
Tu Jij / Je
Il / Elle / On Hij / Zij / Men
Pluriel (Meervoud) Nous Wij
Vous Jullie / U
Ils / Elles Zij
Attention : * Je wordt j’ wanneer er een klinker volgt
* Tu wordt gebruikt voor vrienden, familie en bekenden
Vous wordt ook gebruikt voor één persoon, nl. als die
persoon een onbekende is, of in de beleefdheidsvorm;
, 2
STOP!2 LES VERBES ‘ÊTRE’, ‘AVOIR’, ‘ALLER’ ET ‘VENIR’
DE WERKWOORDEN ‘ZIJN’, ‘HEBBEN’, ‘GAAN’ EN ‘KOMEN’
De werkwoorden être, avoir, aller en venir zijn onregelmatige werkwoorden en moet je dus
goed uit het hoofd leren.
être avoir aller venir
Je / J’ suis ai vais viens
Tu es as vas viens
Il / Elle est a va vient
Nous sommes avons allons venons
Vous êtes avez allez venez
Ils / Elles sont ont vont viennent
Attention : Bij het werkwoord avoir verandert je in J’ omdat het
werkwoord met een klinker begint.
J’ai
STOP!3 LES VERBES EN -ER
DE WERKWOORDEN OP -ER
De regelmatige werkwoorden die eindigen op -ER, worden allemaal op dezelfde manier
vervoegd in het Frans.
Stap 1. Ik vorm de stam van het werkwoord door de -er weg te laten Stap
2. Ik voeg de juiste uitgang toe
Stap 1 Stap 2
Je stam van het werkwoord manger mang e
Tu stam van het werkwoord aimer aim es
Il / Elle stam van het werkwoord regarder regard e
Nous stam van het werkwoord jouer jou ons
Vous stam van het werkwoord aider aid ez
Ils / Elles stam van het werkwoord raconter racont ent
3
HET BEPAALD LIDWOORD – HET ONBEPAALD LIDWOORD
Een lidwoord plaats je steeds voor een woord. In het Frans wordt het lidwoord bepaald door
het woord waar het bij staat.
L’article défini
Masculin (Mannelijk) Féminin (Vrouwelijk)
Singulier (enkelvoud) le / l’ la / l’
Pluriel (Meervoud) les les
Attention : l’ wordt gebruikt voor woorden die beginnen met een klinker
(a, e, i, o, u) of een doffe h
L’article indéfini
Masculin (Mannelijk) Féminin (Vrouwelijk)
Singulier (enkelvoud) un une
Pluriel (Meervoud) des des
CB 4 LE FUTUR PROCHE
DE NABIJE TOEKOMST
Deze tijd wordt gebruikt om iets te beschrijven wat zeer weldra (in de nabije toekomst) gaat
gebeuren. Deze tijd wordt vertaald zoals in volgend voorbeeld :
Je vais manger Ik ga eten
Stap 1. Ik vervoeg het werkwoord aller
Stap 2. Ik voeg de infinitief van het hoofdwerkwoord toe
Stap 1 Stap 2
Je vais manger
Tu vas dormir
Il / Elle va prendre
Nous allons aller
Vous allez jouer
Ils / Elles vont finir
, 1
CB 4 LE PASSÉ RÉCENT
HET RECENTE VERLEDEN
Deze tijd wordt gebruikt om iets te beschrijven wat zonet (in het recente verleden) gebeurd
is. Deze tijd wordt vertaald zoals in volgend voorbeeld :
Je viens de manger Ik heb net gegeten
Stap 1. Ik vervoeg het werkwoord venir
Stap 2. Ik voeg het woordje de toe / d’ wanneer er een klinker volgt Stap
3. Ik voeg de infinitief van het hoofdwerkwoord toe
Stap 1 Stap 2 Stap 3
Je viens de manger
Tu viens de dormir
Il / Elle vient de prendre
Nous venons de danser
Vous venez de jouer
Ils / Elles viennent de finir
STOP!1 LE PRONOM PERSONNEL SUJET
ONDERWERPSVORM VAN HET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
De onderwerpsvorm van een persoonlijk voornaamwoord wordt in een zin gebruikt om het
onderwerp aan te duiden. Het onderwerp maakt duidelijk wie de actie uitvoert in een zin.
Singulier (Enkelvoud) Je / J’ Ik
Tu Jij / Je
Il / Elle / On Hij / Zij / Men
Pluriel (Meervoud) Nous Wij
Vous Jullie / U
Ils / Elles Zij
Attention : * Je wordt j’ wanneer er een klinker volgt
* Tu wordt gebruikt voor vrienden, familie en bekenden
Vous wordt ook gebruikt voor één persoon, nl. als die
persoon een onbekende is, of in de beleefdheidsvorm;
, 2
STOP!2 LES VERBES ‘ÊTRE’, ‘AVOIR’, ‘ALLER’ ET ‘VENIR’
DE WERKWOORDEN ‘ZIJN’, ‘HEBBEN’, ‘GAAN’ EN ‘KOMEN’
De werkwoorden être, avoir, aller en venir zijn onregelmatige werkwoorden en moet je dus
goed uit het hoofd leren.
être avoir aller venir
Je / J’ suis ai vais viens
Tu es as vas viens
Il / Elle est a va vient
Nous sommes avons allons venons
Vous êtes avez allez venez
Ils / Elles sont ont vont viennent
Attention : Bij het werkwoord avoir verandert je in J’ omdat het
werkwoord met een klinker begint.
J’ai
STOP!3 LES VERBES EN -ER
DE WERKWOORDEN OP -ER
De regelmatige werkwoorden die eindigen op -ER, worden allemaal op dezelfde manier
vervoegd in het Frans.
Stap 1. Ik vorm de stam van het werkwoord door de -er weg te laten Stap
2. Ik voeg de juiste uitgang toe
Stap 1 Stap 2
Je stam van het werkwoord manger mang e
Tu stam van het werkwoord aimer aim es
Il / Elle stam van het werkwoord regarder regard e
Nous stam van het werkwoord jouer jou ons
Vous stam van het werkwoord aider aid ez
Ils / Elles stam van het werkwoord raconter racont ent
3