1
,Bronnen
2
, Financiering vennootschap
• Met eigen vermogen: “equity”
• Met schulden: “debt”
– Kredieten en zekerheden verschaft door
aandeelhouder (NP, moedervennootschap,…)
– Bankkredieten
• Eventueel “gesyndiceerd”
– Obligaties
– Korte termijn-schuldtitels (commercial paper)
De twee belangrijkste financieringseffecten zijn aandelen
en obligaties.
Obligaties = De ven gaat een lening aan. Die lening
bestaat niet uit een som geld die een bank op de
rekening van de ven stort. De lening bestaat erin dat de
ven effecten uitgeeft (= obligaties) die een
schuldvordering vertegenwoordigen. VB.: Ik koop 100
obligaties van ven X. Ik betaal 10 euro per obligatie. Ik
betaal dus in totaal 1000 euro aan de ven. Dit is een
lening die ik geef aan de ven. De obligaties
vertegenwoordigen een schuldvordering van 1000 euro
die ik heb op de ven. Ik kan dus 1K eisen, en heb
daarnaast recht op een intrestvoet. Ik krijg dus de 1000
3
, euro per interesten terug, waardoor ik winst maak. Deze
intrestvoet wordt door de ven zelf bepaald. → De
obligatiehouder wordt dus een schuldeiser van de ven.
De bescherming van de SE’s geldt dus ook voor die
obligatiehouders (zie later deze bescherming).
De koper van een obligatie kan deze obligatie later zelf
doorverkopen als hij wil. Obligaties zijn dus
verhandelbaar.
Verschil met aandeel: Een aandeel geeft recht op een
deel van de winst van de ven, terwijl een obligatie een
schudvordering is die recht geeft op het aankoopbedrag
+ interest.
3