Hoofdstuk 1
De relaties die de werkgever en werknemer en hun respectievelijke vertegenwoordigers met elkaar
onderhouden noemen we arbeidsverhoudingen.
Onderneming is de eigenlijke bron
Karakter van arbeidsverhoudingen
1. economisch de werkgever stelt zich ten doel goederen of diensten te produceren, die hij op de
afzetmarkt op winstgevende wijze verkoopt of die maatschappelijk nuttig geacht worden.
2. juridisch Wetten en grenzen aan de inzet van werknemers, juridische contractrelatie.
3. sociaal onderschikking, dit heeft invloed op de aard van het werk en de arbeidsomstandigheden
4. psychologisch Er zijn verwachtingen over hoe we met elkaar omgaan in de arbeidsrelatie
Er is een spanningsverhouding tussen werkgever en werknemer.
De relatie tussen werknemer, werkgever en overheid collectieve arbeidsverhouding
Overheid:
Inkomensbeleid lonen van werknemers etc.
Sociale zekerheid als je niet meer kan werken
Werkgelegenheid groot deel van het werk komt
van uit de overheid
Werknemers:
Personeelsbeleid onder wenselijke manier
werken
CAO’s
Wettelijke voorschriften
Medezeggenschap
Werkgevers:
Autonomie: ondernemerschap
Onderneming is vermaatschappelijkt sterke wisselwerking tussen onderneming en maatschappelijke
omgeving.
Kenmerken van de werksituatie:
1. arbeidsvoorwaarden: loon, arbeidstijden, opleidings en promotie mogelijkheden
2. arbeidsomgeving: veiligheid, zwaarte van het werk en lawaai
3. arbeidsinhoud: mate van zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en bekwaamheid
,Het arbeidsbeleid is bijna volledig vermaatschappelijkt wat de factoren omgeving en voorwaarden
betreft.
Zelfstandige ondernemingsfunctie essentiële beleidsgebieden de ondernemingsleiding over
voldoende vrijheid moet kunnen blijven beschikken.
, Hoofdstuk 2
Spelers in een collectieve arbeidsverhouding:
1. werknemers en hun organisaties (vakbeweging)
2. werkgevers en hun organisaties
3. de overheid
De onderlinge contracten institutioneel systeem
De vakbeweging: organisaties die belangen van werknemers behartigen.
-correctiefunctie activiteiten met betrekking tot arbeidsvoorwaarden
-emancipatiefunctie positie van werknemers in maatschappij en onderneming
Belangrijkste taak van de vakbond: collectieve arbeidsovereenkomst
Drie algemene soorten vakorganisaties:
1. naar levensbeschouwing geloof
2. naar niveau van werkzaamheden
organisatie op basis van beroep
werknemers met hetzelfde functieniveau
werknemers die werkzaam zijn in dezelfde bedrijfstak
werknemers in hetzelfde bedrijf werkzaam
3. naar de representativiteit van de organisatie: maatschappelijk erkend
Rechtsvorm van een vereniging
Minstens twee jaar rechtsbevoegdheid
Economische belangen van ondernemers of werknemers behartigd
Onafhankelijk is bij eigen beleidsbepaling
Voldoende financiële draagkracht
Organisaties die niet representatief worden geacht: categorale organisatie.
Vakcentrales kennen drieledige organisatie
1. federatiebestuur dagelijks bestuur
2. federatieraad
3. federatiecongres delegatie van bonden en de leden van het federatiebestuur
Organisatiegraad van werknemers: aantal werknemers die lid zijn van een vakorganisatie, ten
opzichte van de totale afhankelijke beroepsbevolking.
Daling van de organisatiegraad door:
1. oplopende werkloosheid
2. verandering in beroepsbevolking
3. toename van deeltijd- en parttimebanen
4. gebrek aan jonge werknemers
5. individualisme verandering in normen en waardenpatroon
6. algemene zaken