Dubieus: = twijfelachtig
Consciëntieus:= zorgvuldig
Plausibel:= mogelijk
Significant: = veelbetekenend
Valide: = betrouwbaar
Correleren met: = gaan…samen met
Probaat: = beproefd
Modus operandi: = werkwijze
Discontinue: = onderbroken
Bibliofiel: = boekenliefhebber
A priori: = van tevoren
Autodidact: = iemand die zijn kennis door zelfstudie heeft verkregen
Flexibel: = soepel
Parafrase: = omschrijving
In spe: = toekomstig
Redeneren: = opleveren
Prematuur: = voorbarig
Tendentieus: = vooringenomen
In casu: = in dit geval
Ambigu: = dubbelzinnig
Accumuleren: = opeenstapelen
Paradox: = schijnbare tegenstelling
Pandemie:= epidemie op wereldwijde schaal
Simultaan: = gelijktijdig
Empirisch: = proefonvriendelijk
Pro forma: = voor de vorm
Extrapoleren: = uitbreiden
Rendabel: = winstgevend
Arbitrair: = willekeurig
Alterneren: = afwisselen
Congruent: = overeenstemmend
Ambivalent: = tegenstrijdig
De facto: = in feite
Innovatief:= vernieuwend
Hypothese: = voorlopige stelling
Divergent: = uiteenlopend
Emissie: = uitstoot van gassen
Megalomanie: = grootheidswaan
Persistent: = afwijzend
Demagogie: = het misleiden van het volk
Integraal: = allesomvattend
Cohesie: = samenhang
Epigrafie: = opschriftkunde
Inflatie: = waardevermindering van geld
Consensus: = algemene gelijkheid van opvatting
Consciëntieus:= zorgvuldig
Plausibel:= mogelijk
Significant: = veelbetekenend
Valide: = betrouwbaar
Correleren met: = gaan…samen met
Probaat: = beproefd
Modus operandi: = werkwijze
Discontinue: = onderbroken
Bibliofiel: = boekenliefhebber
A priori: = van tevoren
Autodidact: = iemand die zijn kennis door zelfstudie heeft verkregen
Flexibel: = soepel
Parafrase: = omschrijving
In spe: = toekomstig
Redeneren: = opleveren
Prematuur: = voorbarig
Tendentieus: = vooringenomen
In casu: = in dit geval
Ambigu: = dubbelzinnig
Accumuleren: = opeenstapelen
Paradox: = schijnbare tegenstelling
Pandemie:= epidemie op wereldwijde schaal
Simultaan: = gelijktijdig
Empirisch: = proefonvriendelijk
Pro forma: = voor de vorm
Extrapoleren: = uitbreiden
Rendabel: = winstgevend
Arbitrair: = willekeurig
Alterneren: = afwisselen
Congruent: = overeenstemmend
Ambivalent: = tegenstrijdig
De facto: = in feite
Innovatief:= vernieuwend
Hypothese: = voorlopige stelling
Divergent: = uiteenlopend
Emissie: = uitstoot van gassen
Megalomanie: = grootheidswaan
Persistent: = afwijzend
Demagogie: = het misleiden van het volk
Integraal: = allesomvattend
Cohesie: = samenhang
Epigrafie: = opschriftkunde
Inflatie: = waardevermindering van geld
Consensus: = algemene gelijkheid van opvatting