100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Podologisch gerelateerde pathologie: neurologie

Rating
-
Sold
1
Pages
35
Uploaded on
19-12-2023
Written in
2022/2023

Podologisch gerelateerde pathologie: neurologie

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
December 19, 2023
Number of pages
35
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

HET NEUROLOGISCH ONDERZOEK
Neurologie = medisch specialisme gefocust op diagnostiek & behandeling van ziekten van de hersenen,
ruggenmerg en zenuwen



DE ANAMNESE

= belangrijkste maar lastigste gedeelte
- De plaats = waar doet de klacht zich voor
o Er kan een verschil zijn tussen de plaats van oorzaak en de plaats waar problemen zich
voordoen  belangrijke aanwijzing voor diagnose

- De aard = over welke pijn gaat het
o Krachtsvermindering / Krachtsverlies / Doof gevoel / Duizeligheid

- De ernst = hebben de klachten invloed op dagelijkse activiteiten
o Bevraging dagelijkse activiteiten, werk, levensinvulling

- Het ontstaan en het beloop in de tijd:
o Acuut = plots ontstaan
o Chronisch = voortdurend probleem
o Periodiek = terugkerende probleem
o Veranderd de ernst van de klachten OF komen er nieuwe symptomen

- Omstandigheden bij ontstaan = wat was de persoon aan het doen/ wat gedaan toen de klachten
optrad
o Heffen zware last / Lange autorit

- Beïnvloedbare factoren = omstandigheden die de klachten kunnen beïnvloeden
o Bij terugkerende klachten weet patiënt wat wel/ niet doen

- Begeleidende verschijnselen = zijn er symptomen aan vooraf gegaan
o Visuele prikkels bij migraine

Heteroanamnese = bevraging bij de personen uit de directe omgeving
Familieanamnese = informatie krijgen over erfelijkheidsaandoeningen
Sociale situatie = kunnen anamnese compleet maken




HET KLINISCH ONDERZOEK

= begint van zodra men patiënt ontmoet

Lichamelijk onderzoek = gericht op indicatie  afhankelijk van de situatie en het probleem
- Afwijkingen duiden niet altijd op ziekte

Neurologische stoornissen die bij ouderen normaal voorkomen
- Verminderde reuk en smaak
- Nauwe pupillen, verminderde omhoogzien, convergentiezwakte
- Perceptieverlies voor hoge tonen

, - Atrofie en krachtsvermindering van kauwspieren
- Lichte atrofie zonder functiestoornis van kleine handspieren
- Lichte verminderde kracht van rompspieren en bekkengordelspieren
- Afwezigheid van achillespeesreflex
- Verminderd evenwicht
- Lopen met kleinere passen
 Kunnen op ziekte wijzen bij jongere personen



TECHNISCH ONDERZOEK

= om hypothese van bepaalde diagnose te bevestigen

1. Magnetische resonatie imaging (MRI)
= sterk magneetveld en radiogolven die organen en andere lichaamsweefsels tonen
- Beste onderzoek om CZS te bekijken
- Metaal vermijden om verstoring te voorkomen
- Duur = 20-40min  niet ideaal voor snelle beeldvorming

Functionele MRI = om werking van de hersenen aan te tonen  neurofysiologie van de hersenen
- Kijken naar de doorbloeding bij verschillende hersenactiviteiten

2. Computertomografie (CT)
= röntgenstralen die het lichaam of bepaalde delen aantoont
- Belangrijk bij acute diagnostiek van traumatische hersenletsel en beroertes  snelle diagnose
- Met intraveneuze contrasttoediening zijn de intracraniële vaten zichtbaar
- Brengt botletsels zond het zenuwweefsel in kaart

3. Isotopenonderzoek
= PET of SEPCT geven plaats en tijd weer
- Injectie van isotopen  isotopen verspreiden zich in het lichaam + blijven hangen op sterk
doorbloede/ aantrekkelijke plaatsen
- Regionale hersenfuncties zichtbaar bij bepaalde handelingen en denkprocessen

4. Echografie
= om spieren, bloedvaten en zenuwen in kaart te brengen
- Bij baby’s kan met kijken naar de hersenen omdat de fontanellen nog open zijn

5. Elektromyografie (EMG)
= nagaan of verlammingen veroorzaakt zijn door primaire spierproblemen (= myogene afwijking) OF door
zenuwaandoeningen (= neurogenen afwijking)
- Via naald-EMG abnormale spontane spier- of zenuwactiviteit aantonen
- Geleidingssnelheid van perifere zenuwen meten

6. Elektro-encefalografie (EEG)
= elektriciteit die over de hersenen loopt registreren
- Bij slaap onderzoek en epilepsie

7. Biopsie/ bloedafname
= om bepaalde inflammatoire, infectieuze processen en auto-immune afwijkingen na te gaan
- Hersenenbiopten voor het vaststellen van het soort tumor

Bloedonderzoek = ondersteunde info bieden bij diagnose van metabole, inflammatoire of infectieuze
aandoeningen

,KRACHT EN GEVOEL
NEURO-ANATOMISCHE BOUWSTENEN

1. De spinale reflex
= snelle reactie op prikkels die via het CZS gemoduleerd worden maar buiten de wil zelf tot stand komen
 Geeft informatie over het ruggenmerg

Een spier wordt aangestuurd door een perifere zenuw waarvan het cellichaam in de voorhoorn van het
ruggenmerg gelegen is
- Zenuwvezel + voorhoorncel = perifeer motorische neuron
- Perifeer motorische neuron werk via een reflexboog

Efferente = perifere motorische neuron die functioneert als uitvoerder
Afferente = sensibele zenuwen die informatie haalt ui de dorsale hoorn

Kniepeesreflex
Slag op pees  spierspoeltjes gerekt + afferente impuls via dikke
gemyeliniseerde vezels (9) naar motorische voorhoorncellen (1)  efferente
impuls naar spier (5) + spiercontractie als resultaat

Reflexreactie = treedt op aan de kant van de prikkel (= ipsilateraal) en aan de andere kant (contralateraal) met
een tegengestelde aard




2. Centrale sturing van spinale reflexen
= het CZS moet moduleren anders zouden onze
bewegingen een houterig spastisch karakter zijn
- Gebeurt door tractus corticospinalis =
piramidebaan

Tractus corticospinalis = remt de rechtstreekse
beïnvloeding van de motorische voorhoorncellen (1) en
internueronen (2)
- Bevat axonen = uitlopers van centrale
motorneuronen met hun cellichaam in de
motorische cortex

Loopt vanuit de cortex  tussen thalamus en basale kernen  door capsula interna
kruising in hersenstam in medulla oblongata  perifeer motorneuron wordt door
contralateraal centrale motorneuron gestuurd
Vb. beroerte recht (= beschadiging in cortex) = stoornis in contralaterale lichaamshelft




3. Hoge en lage spierrekkingsreflexen
Uitval van tractus corticospinalis = spinale reflexboog ontremd  hoge reflexen
- Volledige uitval = paralyse
o Hemiplegie = 1 lichaamshelft
o Tetra/ quadriplegie = 4 ledematen
o Paraplegie = beide benen
o Diplegie = beide lichaamshelften

, - Gedeeltelijke uitval = parese
o Monoparese = 1 ledemaat
o Hemiparese = 1 lichaamshelft
o Paraparese = beide benen

Centrale verlamming = spieren kunnen niet goed bewegen + een hoge reflexreactie omdat er geen remming is
Perifere verlamming = lage spierrekkingsreflexen omdat reflexboog onderbroken is

Spasticiteit = uitval van centrale motorneuron met verhoging van spierrekkingsreflexen + spierspanning
Spastische parese = reflexmatige weerstand bij centrale verlamming  willekeurige motoriek verstoord

Er zijn nog andere banen vanuit de hersenen die beweging gaan sturen: extrapiramidale systeem



4. Sensibele modaliteiten

Proprioceptieve prikkel = afkomstig van een receptor binnen het eigen lichaam
- Gnotische sensibiliteit: weten waar men zich bevindt
- Subtiele aanrakingen en fijne beweging van huid of haar
- 1 prikkel en 1 contractie / Monosynaptisch / Onvermoeibaar / Diepe gevoel

Exteroceptieve prikkel = afkomstig van de oppervlakte van het lichaam (huid)  kan ruggenmergreflex
opwekken
- Vitale sensibiliteit (pijn, temp, druk): weten om te kunnen overleven
- Informatie over harde druk
- Serie prikkels en serie contracties / Polysynaptisch / Vermoeibaar



5. Centrale sensibele banen
= sensibele informatie via spinale reflexen is niet nodig

Informatie loopt via opstijgende banen van het ruggenmerg naar de hersenstam  richting thalamus  naar
de cortex waar bewuste gewaarwording plaatsvindt
- Descenderende banen kruisen ascenderende banen in het ruggenmerg  gevoel in contralaterale CZS
- Motorisch systeem is er een kruising bij de sensibele ascenderende banen



6. Segmentale verdeling
= ruggenmerg kan op het lichaam geprojecteerd worden
- Dermatomen = sensibele zenuwwortels
- Myotomen = motorische zenuwwortels  niet duidelijk te benoemen (meerdere wortels in 1
spiervezel)
- Homonuclus = afbeelden van lichaamsdelen op de hersencortex
$7.26
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
fional50

Get to know the seller

Seller avatar
fional50 Arteveldehogeschool
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
1
Member since
2 year
Number of followers
1
Documents
20
Last sold
1 year ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions