Par 1: Zijn wij allemaal Nederlanders?
Identiteit: dat wat eigen is aan iemand. Wie jij bent en wat jou onderscheidt van anderen bepaal je
deels zelf, maar ontstaat ook door wat anderen van jou vinden.
- Sociale identiteit, mensen horen graag bij een groep: geeft een ‘wij-gevoel’ en dat voelt veilig.
- Persoonlijke identiteit
Waarden: opvattingen binnen een samenleving of groep over wat
goed en juist is en daarom moeten worden nagestreefd.
Normen: opvattingen over hoe je je op grond van bepaalde
waarden behoort te gedragen.
Pluriformiteit: veelvormigheid: de mate waarin verschillen tussen (groepen) mensen bestaan in een
samenleving.
Dominante cultuur: waarden, normen en symbolen van de overheersende groep in de samenleving.
Een subcultuur wijkt op punten af van de dominante cultuur, maar zet zich niet af tegen de waarden
en normen van de meerderheid.
Een tegencultuur verkeren vaak op voet van conflict met de dominante cultuur en probeert die te
veranderen.
De sociale cohesie of onderlinge verbondenheid is belangrijk voor je gevoel van veiligheid en het
geeft je een identiteit.
Par 2: Waarom doe je wat je doet?
Socialisatie: cultuuroverdracht: het proces waarin iemand de waarden, normen en andere
kenmerken van de groep krijgt aangeleerd en zich eigen maakt.
Straffen horen steeds minder thuis in het gezin, dit is nu een soort onderhandelingshuishouden
geworden. Ouders, school en buurtbewoners zijn voorbeelden van socialiserende instituties.
De sociale controle is afgenomen: leden van een groep letten erop dat mensen zich gedragen zoals
van hen verwacht wordt; gewenst gedrag wordt beloond en ongewenst gedrag wordt bestraft.
De afname heeft te maken met individualisering: individu voelt zich vrij om zijn leven zelf naar eigen
inzicht vorm te geven.
Er wordt over informele sancties gesproken als er ongeschreven regels worden geschonden.
Vb: informele sociale controle: uitgaansverbod vanwege te veel drinken. Formele sanctie geschreven
regels worden geschonden. Sociale controle positief: je hebt aandacht voor elkaar en stimuleert
elkaar om de regels te handhaven.
Internalisatie: het gewenste gedrag eigen maken.
Par 3: Zijn verschillen een probleem?