100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Bedrijfseconomie Periode 1 - REP1

Rating
-
Sold
-
Pages
57
Uploaded on
13-12-2023
Written in
2022/2023

Samenvatting Bedrijfseconomie (boek + powerpoints) - 29p. + 88p.

Institution
Module











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Module

Document information

Uploaded on
December 13, 2023
Number of pages
57
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

Samenvatting bedrijfseconomie – Periode 1

Hoofdstuk 1: Consumenten
1. Consumenten in macro- en micro-economie
Macro-economie:
 De macro-economie kijkt naar grote spelers in de economie: consumenten, producenten,
overheid en buitenland.
 De consument is de eindgebruiker van goederen en diensten. Daarom bepalen ze welke
en hoeveel finale goederen besteed worden en hoe groot de totale productie zal zijn (in
de vrijemarkteconomie).
 De consumptie door gezinnen is belangrijk voor macro-economie omdat ze
geïnteresseerd zijn in gegevens over de totale vraag van gezinnen naar
consumptiegoederen, over de grootte van de consumptie in verhouding tot de totale
productie en in de evolutie van die grootheden in de tijd.


Micro-economie:
 Micro-economie is minder bezig met het totale plaatje, maar probeert te verklaren op
welke manier consumenten keuzen maken, hoe op een markt een vraag ontstaat, en hoe
die markt reageert op bewegingen in de prijs.



2. Nut
 Consumenten streven naar de vervulling van hun behoeften en willen daarom goederen
en diensten verwerven. Als goederen en diensten een behoefte kunnen voldoen hebben
ze nut.
 Nut kan je niet meten
 Nut is een subjectief gegeven, het is voor iedereen iets anders.


2.1 Totaal nut en marginaal nut
 Totaal nut = De mate waarin de consument door het consumeren van een aantal
eenheden van het betrokken goed zijn behoeftebevrediging verhoogt.

 Marginaal nut = de verandering van het totale nut door één eenheid van een goed extra
te consumeren.




2.2 Nut rangschikken: het preferentieschema

, De consument kan nuttigheid van goederen en diensten rangschikken.
 Goederencombinaties die de consument eenzelfde nut geven voorgesteld als
indifferentiecurven.
 Indifferentiekromme: lijn van gelijk totaal nut dat combinaties van 2 producten oplevert;
de consument is op alle punten van deze kromme indifferent.
 Indifferentiecurven worden voorgesteld in een preferentieschema.




2.3 Indifferentiekromme in 3D




2.4 Eigenschappen van indifferentiekrommen
A) Zijn dalend
B) Snijden elkaar niet
C) Hebben bolle (convexe) kant naar op oorsprong


 Hoe verder de indifferentiekromme van de oorsprong, hoe hoger het nutsniveau.
 Elke consument heeft met betrekking tot 2 goederen een ander preferentieschema;
mensen hebben hun eigen voorkeur.
 Elke consument zal een combinatie kiezen op een zo hoog mogelijke
indifferentiekromme. (=maximale behoeftebevrediging)
 1e wet van Gossen: het grensnut van een eenheid van een goed neemt toe als je minder
van dat goed hebt.

,3. Het budget en de prijzen
 De bestedingsbeslissingen van de consumenten hangt vaak af van hun budget en van de
prijzen.


3.1 De budgetrechte
 Alle combinaties die de consument net kan kopen met z’n budget.
 De budgetlijn stelt alle combinaties voor die de consument met zijn budget kan kopen.
 Alle punten onder de budgetlijn zijn ‘koopbaar’ voor de consument, maar niet het
volledige budget wordt dan besteed.
 Punten voorbij de budgetlijn liggen buiten het bereik van de consument.




3.2 Het optimum van de consument
 Evenwicht voor een micro-econoom:
- De combinatie van de twee goederen waarmee de consument zijn nut maximeert.
- Het is het raakpunt van de budgetlijn aan de hoogstgelegen indifferentiekromme.
- 2e wet van Gossen: een consument maximaliseert zijn nut als de verhouding tussen
het grensnut en de prijzen uit zijn hele bestedingspakket hetzelfde is.




3.3 Budgetrecht en inkomensveranderingen
 Als het budget veranderd dat de consument wil besteden aan de beide producten, zal de
budgetrechte evenwijdig verschuiven.
 Nominale inkomensverandering: Als het inkomen van de consument verandert
 Reële inkomensverandering: Als eenzelfde nominaal inkomen van de consument de
prijzen veranderen.

3.4 Budgetrechte en prijswijziging
 Wanneer de prijzen van alle betrokken goederen homogeen veranderen zal de budgetlijn
evenwijdig verschuiven.
- Alle goederen veranderen in dezelfde mate van de prijs.

 Wanneer de prijzen van de goederen heterogeen wijzigen, zal de budgetlijn zich niet-
evenwijdig verplaatsen.
- De prijs van de goederen in het schema veranderen niet alle in dezelfde mate.

, 4. Nudge
 Homo economicus: Onze analyse van het consumentengedrag veronderstelt een perfect
rationele consument die zijn/haar consumptiepakket zodanig kiest dat maximaal nut
wordt behaald, optimaal rekening houdend met budget, prijzen en preferenties.
 Bounded rationality: Onze rationaliteit is immers beperkt wegens limieten aan ons
denkvermogen, tijd en beschikbare informatie.

 Automatische systeem = intuïtief en automatisch denken, onderbuikgevoel.
 Reflectieve systeem = reflectief en rationeel denken, bewust denken.

 Richard Thaler (2008) ziet nog punten waarop humans verschillen van econs:
- Status quo bias: neiging tot kiezen voor de status quo of de standaardoptie, denk
bijvoorbeeld aan de standaardinstellingen van een smartphone.
- Irreëel optimisme: bv. rokers kennen de risico’s op longkanker, maar onderschatten
systematisch hun eigen risico.
- Invloed van sociale druk: aangezet worden tot het aanvaarden van de vreemdste
conclusies.
- Afkeer van verlies: wat we hebben, willen we houden.


 Nudging: de manier waarop een beslissingsprobleem wordt voorgesteld, blijkt de
beslissingen van mensen sterk kunnen beïnvloeden. Mensen worden subtiel
gestimuleerd om zich op een gewenste wijze te gedragen.
 Libertair paternalisme: deze visie stelt dat mensen vrij moeten zijn om te doen wat ze
willen (libertair) en claimt tegelijk dat het legitiem is het gedrag van mensen zodanig te
beïnvloeden dat ze langer, gezonder en beter leven (paternalisme).
 Goede keuzearchitectuur: zij zijn verantwoordelijk voor het organiseren van de context
waarin mensen beslissingen nemen, het doel is om indirect keuzes van mensen te
beïnvloeden.



5. De wet van de vraag
 De vraagprijscurve: verband tussen prijs en hoeveelheid
- *Ceteris parisbus-clausule: als de prijs van andere goederen niet terzelfdertijd
veranderen.

 Individuele vraagcurve: de vraagcurve heeft betrekking op één bepaalde consument.
 Collectieve vraagcurve: de vraagcurve heeft betrekking op de volledige markt
- Bv. De hele Vlaamse tomatenmarkt
$7.84
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
landermortiers Karel de Grote-Hogeschool
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
61
Member since
2 year
Number of followers
14
Documents
21
Last sold
4 days ago

4.6

15 reviews

5
12
4
2
3
0
2
0
1
1

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these revision notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No problem! You can straightaway pick a different document that better suits what you're after.

Pay as you like, start learning straight away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and smashed it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions