9.3a - oorlog en vrede
De verrichte daden van de vergoddelijkte Augustus waarmee hij de wereld onder het
gezag van het Romeinse volk bracht en de uitgaven die hij gedaan heeft voor de staat en
het Romeinse volk.
Toen ik negentien jaar was, heb ik op eigen initiatief en met mijn eigen uitgave een leger
uitgerust, waarmee ik de staat, die onderdrukt werd door de overheersing van een
politieke kliek, in vrijheid gesteld heb.
Om deze reden heeft de senaat mij met eervolle verordeningen erbij gekozen in hun
klasse toen Gaius Pansa en Aelius Hirtius consul waren terwijl die de positie van een
consul om een vonnis te spreken schonk en aan mij de hoogste macht gaf.
Degenen die mijn vader hebben afgeslacht, hen heb ik in ballingschap verjaagd nadat /
terwijl ik wraak nam voor hun misdaad met wettige besluiten, en daarna heb ik twee keer
degenen die oorlog begonnen tegen de staat overwonnen met het leger.
Vaak heb ik burger- en buitenlandse oorlogen gevoerd te land en te zee op de gehele
wereld en als overwinnaar heb ik alle burgers die vergiffenis vroegen gespaard. De
buitenlandse volkeren, aan wie veilig vergiffenis geschonken kon worden, wilde ik liever
behouden dan vernietigen.
Toen ik uit Hispania en Gallië naar Rome terugkeerde, nadat de zaken in die provincies
voorspoedig verricht waren terwijl Tiberius Nero en Publius Quintilius consul waren
besloot de senaat dat het altaar van de vrede van Augustus voor mijn terugkeer gewijd
moest worden bij het Marsveld, waarop die (nl. de senaat) beval dat magistraten en
priesters en Vestaalse maagden een jaarlijks offer brachten.
De senaat heeft besloten dat het heiligdom van Janus Quinnus [terwijl ik keizer was /
tijdens mijn keizerschap] driemaal gesloten moest worden (waarvan onze voorouders
wilden dat die gesloten was / die onze voorouders verlangden gesloten te zijn,)
((wanneer over de het gehele rijk van het Romeinse volk te land en te zee vrede was
verworven,)) (hoewel aan de herinnering wordt overgeleverd dat, ((voordat ik geboren
was,)) vanaf de stichting van de stad het [heiligdom] in totaal tweemaal gesloten is
geweest.)
De verrichte daden van de vergoddelijkte Augustus waarmee hij de wereld onder het
gezag van het Romeinse volk bracht en de uitgaven die hij gedaan heeft voor de staat en
het Romeinse volk.
Toen ik negentien jaar was, heb ik op eigen initiatief en met mijn eigen uitgave een leger
uitgerust, waarmee ik de staat, die onderdrukt werd door de overheersing van een
politieke kliek, in vrijheid gesteld heb.
Om deze reden heeft de senaat mij met eervolle verordeningen erbij gekozen in hun
klasse toen Gaius Pansa en Aelius Hirtius consul waren terwijl die de positie van een
consul om een vonnis te spreken schonk en aan mij de hoogste macht gaf.
Degenen die mijn vader hebben afgeslacht, hen heb ik in ballingschap verjaagd nadat /
terwijl ik wraak nam voor hun misdaad met wettige besluiten, en daarna heb ik twee keer
degenen die oorlog begonnen tegen de staat overwonnen met het leger.
Vaak heb ik burger- en buitenlandse oorlogen gevoerd te land en te zee op de gehele
wereld en als overwinnaar heb ik alle burgers die vergiffenis vroegen gespaard. De
buitenlandse volkeren, aan wie veilig vergiffenis geschonken kon worden, wilde ik liever
behouden dan vernietigen.
Toen ik uit Hispania en Gallië naar Rome terugkeerde, nadat de zaken in die provincies
voorspoedig verricht waren terwijl Tiberius Nero en Publius Quintilius consul waren
besloot de senaat dat het altaar van de vrede van Augustus voor mijn terugkeer gewijd
moest worden bij het Marsveld, waarop die (nl. de senaat) beval dat magistraten en
priesters en Vestaalse maagden een jaarlijks offer brachten.
De senaat heeft besloten dat het heiligdom van Janus Quinnus [terwijl ik keizer was /
tijdens mijn keizerschap] driemaal gesloten moest worden (waarvan onze voorouders
wilden dat die gesloten was / die onze voorouders verlangden gesloten te zijn,)
((wanneer over de het gehele rijk van het Romeinse volk te land en te zee vrede was
verworven,)) (hoewel aan de herinnering wordt overgeleverd dat, ((voordat ik geboren
was,)) vanaf de stichting van de stad het [heiligdom] in totaal tweemaal gesloten is
geweest.)