A: Hoe wordt geschiedenis gebruikt?
1 Waarom is geschiedenis belangrijk?
- Kennis van het verleden nodig voor kennis van nu (klimaatverandering)
- Leren omgaan met je bestaan in de tijd
- Kritisch kijken naar het verleden
2 Geschiedenis en identiteit
- Geschiedenis vormt de identiteit van een persoon en volk/groep/land/soort.
- Geschiedenis creëert niet uit zichzelf identiteit, maar geschiedenis wordt gebruikt om
identiteiten te creëren of te versterken.
3 Geschiedenis en politiek
- Geschiedenis als politiek instrument (propaganda)
- Mensen laten zich makkelijk overtuigen door iets wat schijnbaar “altijd al zo is geweest” of
wat “uit de geschiedenis geleerd kan worden” omdat ze alle gebeurtenissen als een vast
gegeven beschouwen waar maar één waarheid over kan bestaan.
4 Geschiedenis als moreel kompas
Geschiedenis kan gebruikt worden om onderscheid te maken tussen ‘goed’ en ‘fout’. Het
verleden krijgt dan de rol van scheidsrechter in het heden.
5 Geschiedenis als praktische les
Leren van fouten
Als er iets is misgegaan in het verleden, kun je daar rekening mee houden in het heden dat je
niet nog een keer dezelfde fout begaat.
6 Geschiedenis als entertainment
Feit en fictie lopen vaak bij historische films door elkaar, niet altijd opmerkbaar.
, B: Hoe werkt geschiedenis?
1 Chronologie en anachronisme
Jaartelling is westerse cultuur = de christelijke jaartelling
Alle tijdsindelingen zijn interpretatief
Anachronisme = normen en waarden uit verschillende periodes verwarren
Presentisme = verleden beoordelen vanuit het heden
Standplaatsgebondenheid = je bent altijd beïnvloed door de tijd en plaats waar je leeft.
Perioden:
1 Prehistorie - de tijd voor de geschreven bronnen
2 Oudheid - vanaf de uitvinding van het schrift (ca. 3000 v.C.) tot het einde van het
West-Romeinse Rijk (ca. 500 n.C.)
3 Middeleeuwen - vanaf het eind van het West-Romeinse Rijk (ca. 500 v.C.) tot ongeveer
1500
4 Vroegmoderne tijd - vanaf ongeveer 1500 tot ongeveer 1800
5 Moderne tijd - vanaf ongeveer 1800 tot nu
2 Continuïteit en verandering
Continuïteit = dingen die doorgaan / hetzelfde zijn
Reden voor veranderingen:
- Oorlogen en revoluties
- Uitvindingen
- Generaties
Langdurige ontwikkeling:
Groei van een stad
Snelle ontwikkeling:
Onafhankelijkheid uitroepen
Dingen die worden doorgegeven: tradities van een familie, per generatie doorgegeven
Taal = uniek: eenmalig, generiek, algemeen/vaak voorkomend
3 Verklaringen, toeval en onvoorspelheid
- Oorzaken zijn altijd een kwestie van wijsheid achteraf.
- Er is nooit één oorzaak die een gebeurtenis volledig kan verklaren
Verklaren = weten waarom/waardoor iets gebeurde
Oorzaken bij geschiedenis zijn:
- Niet lineair
- Multicausaliteit (meerdere oorzaken voor een gebeurtenis)
- Historische verklaringen zijn altijd onvolledig en gebrekkig
Indirecte oorzaak (aanleiding)
Soorten oorzaken: sociaal, economisch, politiek etc.
Onbedoelde gevolgen: verschillende bedoelingen die tegenstrijdig zijn, als een partij wint
1 Waarom is geschiedenis belangrijk?
- Kennis van het verleden nodig voor kennis van nu (klimaatverandering)
- Leren omgaan met je bestaan in de tijd
- Kritisch kijken naar het verleden
2 Geschiedenis en identiteit
- Geschiedenis vormt de identiteit van een persoon en volk/groep/land/soort.
- Geschiedenis creëert niet uit zichzelf identiteit, maar geschiedenis wordt gebruikt om
identiteiten te creëren of te versterken.
3 Geschiedenis en politiek
- Geschiedenis als politiek instrument (propaganda)
- Mensen laten zich makkelijk overtuigen door iets wat schijnbaar “altijd al zo is geweest” of
wat “uit de geschiedenis geleerd kan worden” omdat ze alle gebeurtenissen als een vast
gegeven beschouwen waar maar één waarheid over kan bestaan.
4 Geschiedenis als moreel kompas
Geschiedenis kan gebruikt worden om onderscheid te maken tussen ‘goed’ en ‘fout’. Het
verleden krijgt dan de rol van scheidsrechter in het heden.
5 Geschiedenis als praktische les
Leren van fouten
Als er iets is misgegaan in het verleden, kun je daar rekening mee houden in het heden dat je
niet nog een keer dezelfde fout begaat.
6 Geschiedenis als entertainment
Feit en fictie lopen vaak bij historische films door elkaar, niet altijd opmerkbaar.
, B: Hoe werkt geschiedenis?
1 Chronologie en anachronisme
Jaartelling is westerse cultuur = de christelijke jaartelling
Alle tijdsindelingen zijn interpretatief
Anachronisme = normen en waarden uit verschillende periodes verwarren
Presentisme = verleden beoordelen vanuit het heden
Standplaatsgebondenheid = je bent altijd beïnvloed door de tijd en plaats waar je leeft.
Perioden:
1 Prehistorie - de tijd voor de geschreven bronnen
2 Oudheid - vanaf de uitvinding van het schrift (ca. 3000 v.C.) tot het einde van het
West-Romeinse Rijk (ca. 500 n.C.)
3 Middeleeuwen - vanaf het eind van het West-Romeinse Rijk (ca. 500 v.C.) tot ongeveer
1500
4 Vroegmoderne tijd - vanaf ongeveer 1500 tot ongeveer 1800
5 Moderne tijd - vanaf ongeveer 1800 tot nu
2 Continuïteit en verandering
Continuïteit = dingen die doorgaan / hetzelfde zijn
Reden voor veranderingen:
- Oorlogen en revoluties
- Uitvindingen
- Generaties
Langdurige ontwikkeling:
Groei van een stad
Snelle ontwikkeling:
Onafhankelijkheid uitroepen
Dingen die worden doorgegeven: tradities van een familie, per generatie doorgegeven
Taal = uniek: eenmalig, generiek, algemeen/vaak voorkomend
3 Verklaringen, toeval en onvoorspelheid
- Oorzaken zijn altijd een kwestie van wijsheid achteraf.
- Er is nooit één oorzaak die een gebeurtenis volledig kan verklaren
Verklaren = weten waarom/waardoor iets gebeurde
Oorzaken bij geschiedenis zijn:
- Niet lineair
- Multicausaliteit (meerdere oorzaken voor een gebeurtenis)
- Historische verklaringen zijn altijd onvolledig en gebrekkig
Indirecte oorzaak (aanleiding)
Soorten oorzaken: sociaal, economisch, politiek etc.
Onbedoelde gevolgen: verschillende bedoelingen die tegenstrijdig zijn, als een partij wint