Herhalingsbundel: oefeningen herhaling examens
Hoofdstuk 1: Statistiek
1. Maak een frequentietabel met de gegevens uit de tabel.
Dier Frequentie
Hond 7
Paard 3
Schaap 4
Kat 9
Spin 2
2. In Brussel werd aan 100 toeristen gevraagd hoeveel keer ze de stad bezochten.
Aantal Aantal
bezoeken toeristen
1 6
2 13
3 18
4 5
a) Maak een frequentietabel met de gegevens uit het diagram. 5 11
b) Bepaal het gemiddelde aantal keren dat de toeristen Brussel
6 9
bezochten.
1.6 + 2.13 + 3.18 + 4.5 + 5.11 + 6.9 + 7.6 + 8.9 + 9.10 + 10.8 + 11.5 + 12.0 7 6
𝑥̅ =
100
8 9
554
𝑥̅ = = 5,54 ≈ 5,5
100
9 10
c) Bepaal de mediaan.
10 8
100 is even dus we hebben twee middelste gegevens!
100 11 5
= 50 → gemiddelde 50ste & 51ste gegeven. 6+13+18+5 = 42 & 6+13+18+5+11
2
5+5
= 53 → 50ste & 51ste gegevens zitten allebei bij ‘aantal bezoeken’ = 5 → =5 12 0
2
,3. Na de oogst worden de appelen gewogen. De massa (in gram) van een aantal gewogen
appelen vind je in de tabel.
105 120 141 99 131 122 125 127 135 102 112 115 120 125
98 111 125 123 124 128 120 115 119 110 102 107 97 119
117 108 122 123 108 115 116 117 120 122 108 102 101 100
99 103 118 115 121 117 113 105 121 122 104 135 131 108
a) Maak een stengelbladdiagram met de gegevens uit de tabel.
b) Een appel weegt gemiddeld 120 gram. Hoeveel van de gewogen appelen wegen meer dan het gemiddelde?
19 appelen (120 zelf telt NIET mee!)
4. Bepaal de variatiebreedte bij de gegevensreeks.
a)
11 15 18 21 37 39 43
56 57 64 77 83 91
R = 91 – 11 = 80
b)
0 1 2 3 4 5
R=5–0=5
, 5. Van alle mensen die op de trein stappen wordt de leeftijd genoteerd. Je vindt de
verwerkte gegevens in dit stengelbladdiagram.
a) Hoeveel mensen stapten op de trein?
46 mensen stapten op de trein (Hoeveel bladen hebben we? 46 → 46
mensen)
b) Bepaal de variatiebreedte.
R = 88 – 1 (8|8 → 88 grootste waarnemingsgetal, 0|1 → 1 kleinste)
R = 87
c) Bepaal de modus.
27 (het gegeven 27 heeft de hoogste frequentie, komt 4 keer voor)
d) Bepaal het gemiddelde.
(De frequenties van elk gegeven kan je afleiden door te zien hoe vaak het blad voorkomt. 2| 7 7 7 7 → 27
heeft 4 als frequentie → ‘4.27’ dit doe je voor alle gegevens)
1 + 3 + 8 + 9 + 12 + 13 + 16 + 18 + 2.19 + 23 + 26 + 4.27 + 28 + 29 + 2.35 + 38 + 2.40 + 43 + 45 + 48 + 49 + 55 + 59 + 2.60 + 61 + 2.62 + 63 + 66 + 68 + 2.69 + 2.73 + 74 + 77 + 78 + 81 + 88
𝑥̅ =
46
2003
𝑥̅ = = 43,5
46
e) Bepaal de mediaan.
46 is even dus we hebben twee middelste gegevens!
46
= 23 → Gemiddelde 23ste & 24ste gegeven. Zoek het 23ste & 24ste gegeven in je stengelbladdiagram. Je
2
40+43
vindt dan 40 voor het 23ste gegeven en 43 voor het 24ste gegeven! = 41,5
2
6. Bepaal de modus, de variatiebreedte, het gemiddelde en de mediaan van onderstaande
grafiek.
Mo= 39 𝑥̅ 2.33 + 1.35 + 2.37 + 6.38 + 15.39 + 11.40 + 1.42 + 2.45
= 40
1560
= = 39,0
40
R= 45 – 33 = Me= 40 is even dus we hebben twee middelste
12 gegevens!
40
= 20 → Gemiddelde 20ste & 21ste gegeven.
2
Je vindt dan 39 voor het 20ste gegeven en 21ste
39+39
gegeven! = 39
2
Hoofdstuk 1: Statistiek
1. Maak een frequentietabel met de gegevens uit de tabel.
Dier Frequentie
Hond 7
Paard 3
Schaap 4
Kat 9
Spin 2
2. In Brussel werd aan 100 toeristen gevraagd hoeveel keer ze de stad bezochten.
Aantal Aantal
bezoeken toeristen
1 6
2 13
3 18
4 5
a) Maak een frequentietabel met de gegevens uit het diagram. 5 11
b) Bepaal het gemiddelde aantal keren dat de toeristen Brussel
6 9
bezochten.
1.6 + 2.13 + 3.18 + 4.5 + 5.11 + 6.9 + 7.6 + 8.9 + 9.10 + 10.8 + 11.5 + 12.0 7 6
𝑥̅ =
100
8 9
554
𝑥̅ = = 5,54 ≈ 5,5
100
9 10
c) Bepaal de mediaan.
10 8
100 is even dus we hebben twee middelste gegevens!
100 11 5
= 50 → gemiddelde 50ste & 51ste gegeven. 6+13+18+5 = 42 & 6+13+18+5+11
2
5+5
= 53 → 50ste & 51ste gegevens zitten allebei bij ‘aantal bezoeken’ = 5 → =5 12 0
2
,3. Na de oogst worden de appelen gewogen. De massa (in gram) van een aantal gewogen
appelen vind je in de tabel.
105 120 141 99 131 122 125 127 135 102 112 115 120 125
98 111 125 123 124 128 120 115 119 110 102 107 97 119
117 108 122 123 108 115 116 117 120 122 108 102 101 100
99 103 118 115 121 117 113 105 121 122 104 135 131 108
a) Maak een stengelbladdiagram met de gegevens uit de tabel.
b) Een appel weegt gemiddeld 120 gram. Hoeveel van de gewogen appelen wegen meer dan het gemiddelde?
19 appelen (120 zelf telt NIET mee!)
4. Bepaal de variatiebreedte bij de gegevensreeks.
a)
11 15 18 21 37 39 43
56 57 64 77 83 91
R = 91 – 11 = 80
b)
0 1 2 3 4 5
R=5–0=5
, 5. Van alle mensen die op de trein stappen wordt de leeftijd genoteerd. Je vindt de
verwerkte gegevens in dit stengelbladdiagram.
a) Hoeveel mensen stapten op de trein?
46 mensen stapten op de trein (Hoeveel bladen hebben we? 46 → 46
mensen)
b) Bepaal de variatiebreedte.
R = 88 – 1 (8|8 → 88 grootste waarnemingsgetal, 0|1 → 1 kleinste)
R = 87
c) Bepaal de modus.
27 (het gegeven 27 heeft de hoogste frequentie, komt 4 keer voor)
d) Bepaal het gemiddelde.
(De frequenties van elk gegeven kan je afleiden door te zien hoe vaak het blad voorkomt. 2| 7 7 7 7 → 27
heeft 4 als frequentie → ‘4.27’ dit doe je voor alle gegevens)
1 + 3 + 8 + 9 + 12 + 13 + 16 + 18 + 2.19 + 23 + 26 + 4.27 + 28 + 29 + 2.35 + 38 + 2.40 + 43 + 45 + 48 + 49 + 55 + 59 + 2.60 + 61 + 2.62 + 63 + 66 + 68 + 2.69 + 2.73 + 74 + 77 + 78 + 81 + 88
𝑥̅ =
46
2003
𝑥̅ = = 43,5
46
e) Bepaal de mediaan.
46 is even dus we hebben twee middelste gegevens!
46
= 23 → Gemiddelde 23ste & 24ste gegeven. Zoek het 23ste & 24ste gegeven in je stengelbladdiagram. Je
2
40+43
vindt dan 40 voor het 23ste gegeven en 43 voor het 24ste gegeven! = 41,5
2
6. Bepaal de modus, de variatiebreedte, het gemiddelde en de mediaan van onderstaande
grafiek.
Mo= 39 𝑥̅ 2.33 + 1.35 + 2.37 + 6.38 + 15.39 + 11.40 + 1.42 + 2.45
= 40
1560
= = 39,0
40
R= 45 – 33 = Me= 40 is even dus we hebben twee middelste
12 gegevens!
40
= 20 → Gemiddelde 20ste & 21ste gegeven.
2
Je vindt dan 39 voor het 20ste gegeven en 21ste
39+39
gegeven! = 39
2