ONVA Samenvatting Jaar 1 (Oud curriculum)

ONVA
Je legt hoofdpunten uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit uit

1. Onderzoekers aan het HBO dienen het professionele en maatschappelijke belang.
2. Onderzoekers aan het HBO zijn respectvol.
3. Onderzoekers aan het HBO zijn zorgvuldig.
4. Onderzoekers aan het HBO zijn integer.
5. Onderzoekers aan het HBO verantwoorden hun keuzes en gedrag.

Fundamenteel onderzoek: niet noodzakelijk gericht op werk, weten hoe iets in elkaar steekt,
maar niet meteen kijken wat je daar aan hebt.
Praktijkgericht onderzoek: nut is hierbij wel van belang, je komt problemen tegen in de
praktijk & onderzoek en dan wil je dit verbeteren.



Je geeft verzamelde data met de juiste beschrijvende statistiek weer

Geeft aan op welke wijze je een bepaald type data hebt gemeten:
● Nominaal
> Categorieën;
> Geen echte cijfers, alleen aantallen;
> Staafdiagram / cirkeldiagram.
→ Bijv. Aantal rokers en niet-rokers.
● Ordinaal
> Categorieën met rangorde;
> Geen echte cijfers, alleen aantallen;
> Boxplot.

Meetniveaus:
● Interval: gegevens in een ordening die continu doorlopen waarbij er een
verschil zit tussen de afstanden.
> Histogram.
→ Bijv. Temperatuur.
● Ratio: gegevens in een ordening die continu doorlopen waarbij er een verschil zit tussen
de afstanden. Natuurlijk nulpunt en geen negatieve waardes.
> Histogram.
→ Bijv. gewicht van personen.

Centrummaten: Geeft aan waar het midden (het centrum) ligt van je gegevens.
● Modus: wat komt het vaakst voor.
● Mediaan: rangschikking en dan het middelste.

, ● Gemiddelde: alles bij elkaar optellen en dan delen door het aantal. Mag je alleen
gebruiken wanneer verdeling normaal verdeeld is!

Spreidingsmaten: geven aan hoe de data zijn verspreid rond het centrum.
● Range: spreidingsbreedte. Hoogste waarde - laagste waarde.
● Standaarddeviatie (SD): gemiddelde afwijking van het gemiddelde.

Soorten grafieken en figuren:
● Staafdiagram.
→ Schematische weergave.
● Taartdiagram.
→ Schematische weergave.
● Boxplot;
→ Ordinaal.
● Histogram.
→ Kwantitieve data.


Meetniveau Centrummaten Spreidingsmaten Grafieken/Figuren

Nominaal Modus Staaf/taartdiagram
(categorieën)

Ordinaal Modus Range Staaf/taartdiagram
(rangorde) Mediaan Boxplot

Interval Modus Range Staaf/taartdiagram
Mediaan SD Boxplot
Gemiddeld Histogram

Ratio Modus Range Staaf/taartdiagram
(geen negatieve Mediaan SD Boxplot
waarden) Gemiddeld Histogram
Gemiddeld en SD alleen als gegevens normaal verdeeld zijn: normaliteitstoets.


Uitleg: Als we alle schoenmaten van de mensen die vandaag aanwezig zijn bij elkaar zouden
zetten. Dan is het eerste waar je naar kijkt, waar is het meeste van (modus), dus welke
schoenmaat komt het vaakste voor. Hierna ga je kijken welke schoenmaat de middelste is in
de reeks (mediaan) en daarna kijk je wat de gemiddelde schoenmaat is van de klas. Als je dit
weet kun je gaan kijken of de verdeling normaal is door spreidingsmaten te gebruiken. Je past
de range toe om te kijken of er veel variatie is in de schoenmaten van de klas. Is de range
klein dan is er nauwelijks variatie en is de range groot is er meer variatie mogelijk. Hierna ga
je kijken wat de standaarddeviatie is te kijken hoeveel elk punt van het gemiddelde af ligt. Dit
hoef je meestal niet zelf uit te rekenen, dit wordt voor je gedaan. Al deze maten, (centrum- en
spreidingsmaten) zorgen ervoor dat je te weten komt of er sprake is van een
normaalverdeling. Als je dit eenmaal weet kun je gaan kijken welke meetniveau bij deze
categorie past. Nominaal, ordinaal of interval/ratio. Bij schoenmaten is dit ordinaal want er is