van organisaties
Commerciële economie - Jaar 1
Hoofstuk 1 tot 12 Excl. H8
8e druk – samenvatting voor het vak bedrijfseconomie Windesheim
,Hoofdstuk 1: Betekenis van bedrijfseconomie
Economie → de wetenschap die het keuzegedrag van mensen bestudeert
Economische wetenschap → handelen van mensen bestuderen gericht op het verminderen van
schaarste
Bedrijfseconomie →
- Financiering: het verkrijgen en behouden van geld
- Management accounting: informatiemanagement
- Financial accounting: externe informatie over het verleden
Economisch principe bestaat uit 2 dingen:
1. Met de beschikbare middelen zoveel mogelijk bevredigen
2. Bepaald doel realiseren door opoffering van zo min mogelijk middelen
Productie → het omzetten van productiemiddelen (input) in producten (output), waardoor ze in
behoeften voldoen.
➔ Middelen (arbeid enz.) nodig om producten voor te brengen
➔ Consumptie is rechtstreeks goederen gebruiken voor het bevredigen van de behoefte
Goederenstroom → stroom van productiemiddelen en producten binnen een onderneming
- Primaire proces: omzetting van ingaande en uitgaande goederenstromen
- Primaire geldstromen: vloeien rechtstreeks voort uit het primaire proces (bvb loon)
Een onderneming is economisch zelfstandig als:
- ingaande geldstromen + liquide middelen ≥ uitgaande geldstromen
Een onderneming is financieel zelfstandig als:
- ontvangst > uitgave (bvb een organisatie als KIKA of Windesheim is niet zelfstandig)
- Privatisering: overheidsbedrijf wordt een onderneming (bvb NS)
- Marktwending: Afnemer kan zelf beslissen van welke producent hij afneemt
- Dynamisch ondernemen: Reageren op verandering van de markt
Doelstelling → Strategie → Operationele doelen
2
, Marktvormen
• Monopolie: 1 aanbieder en grote vrijheid om prijzen vast te stellen
• Oligopolie: Enkele bedrijven die rekening met elkaar houden
• Monopolistische concurrentie: Veel aanbieders van een vergelijkbaar product maar net
anders (heterogeen product)
• Volledige concurrentie: Veel vragers en aanbieders van een homogeen product
3