samenvatting hoofdstuk 4: babytijd

Hoofdstuk 4: Babytijd
inleiding

38 weken in de baarmoeder

51 cm groot, 3,5 kg

enorm onafgewerkt wezen bij de geboorte

baby tot 1,5 jaar

periode waar we het snelst groeien

fysiologische vroeggeboorte:

combinatie van nestblijvers en nestvlieders

we zijn hulpeloos

hersenen hebben 1/4 van hersenvolume

bekken van de moeder is te klein

omgeving heeft invloeden op de hersenen

4.1 uitrusting van de pasgeborene

baby van eerste 4 weken = neonatus

bijna alle zintuigen werken, behalve zicht

motorisch kunnen baby’s heel weinig

zo goed als geen instincten

we zijn leerdieren

4.1.1 motorische reactie

baby slaapt 2/3 van de tijd

6 gedragstoestanden van Prechtl

rustige slaap

actieven REM (rapid eye movement)-slaap

slaperigheid

rustig wakker




Hoofdstuk 4: Babytijd 1

, actief wakker

huilen

we zijn uitgerust met reflexen (= erfelijk
voorgeprogrammeerde reacties die uitgelokt worden door een
specifieke prikkel)

we maken een onderscheid tussen voorbijgaande en blijvende
reflexen

verschillende reflexen:

snuffel of zoekreflex

zuigreflex

grijpreflex

babinski-reflex (extensie van de grote teen, spreiden
van de tenen en flexie van de knie)

asymmetrische tonische nekreflex (strekt de arm waar het
hoofd naartoe draait terwijl de andere arm buigt)

moro-reflex (De Moro-reflex zet het vecht/vlucht
mechanisme in werking door het sympatisch zenuwstelsel
te activeren)

stap of loopreflex

kruipreflex

zwemreflex

4.1.2 waarneming en cognitie

adualisme: geen subject-objectsplitsing

geen opsplitsing tussen binnen en buitenwereld

verschillende zintuigen

tastzin

temperatuurzin

pijn

smaak

reuk



Hoofdstuk 4: Babytijd 2