Lecture 2 The Brain and the Nervous System
Introductie
- fenotype is het product van de genen en de omgeving
- de hersenen zijn het hoofdcentrum van ons gedrag
Building blocks of the nervous system
- het zenuwstelsel bestaat uit
- glia: de witte gedeeltes op de hersenen
- neuronen: zijn veel conected met andere neuronen
- neuron bestaat uit een dendriet en een axon
- de axon is gemaakt van glia cellen
- een soort isolatie die het communiceren tussen de neuronen makkelijker
maakt
- neuronen sturen en ontvangen veel informatie
- verschillende types neuronen
- sensory: prikkel naar de hersenen
- afferent: van hersenen naar lichaam
- interneuronen: niet bij de hersenen
- motor neuronen: zetten licht energie om in …..
- maakt alles begrijpelijk voor de neuronen
Communicatie via neuronen
- neuronen zijn het belangrijkste deel van het zenuwstelsel
- ze geven signalen door
- deze signalen gaan altijd van de dendriet naar de axon
- neuronen geven signalen doordat het celmembraan van de neuron semi permirabel is
- hierdoor kunnen we gedragen, denken, enz.
- de binnenkant van de neuron is effectiever (volt) dan de buitenkant
- actiepotentiaal:
- -70 milivolt is resting potentiaal
- +40 milivolt is actiepotentiaal
- daar waar de impuls in het axon is, is de buitenkant van de axon negatiever dan de
binnenkant
- als actiepotentaal plaats vindt, na+ komt de cel binnen waardoor het in de cel
positiever wordt. Daarna sluiten de openingen en gaat K+ de cel uit, waardoor het
potentiaal zich weer hersteld en de binnenkant negatiever wordt.
- zie schema op powerpoint slide 15 en video
- als een neuron fire, +40 milivolts voor een signaal doorgeven
- een neuron fire of niet-> alles of niet law
- er is varatie door het aantal neuronen dat vuren
- als een stimulans groot is komt dat door er veel neuronen vuren
- als de intensiteit klein is komt dat doordat er weinig neuronen vuren
- neuronen interacten door synaspe en chemische substanties
- synapse: de plek waar een signaal passeer van de ene zenuwcel naar een ander
- presynaspe membraan voor de synaspe en de postsynaps na de synaspe
- - 55 milivolt -> minder negatief doordat na+ kanalen open gaan
Introductie
- fenotype is het product van de genen en de omgeving
- de hersenen zijn het hoofdcentrum van ons gedrag
Building blocks of the nervous system
- het zenuwstelsel bestaat uit
- glia: de witte gedeeltes op de hersenen
- neuronen: zijn veel conected met andere neuronen
- neuron bestaat uit een dendriet en een axon
- de axon is gemaakt van glia cellen
- een soort isolatie die het communiceren tussen de neuronen makkelijker
maakt
- neuronen sturen en ontvangen veel informatie
- verschillende types neuronen
- sensory: prikkel naar de hersenen
- afferent: van hersenen naar lichaam
- interneuronen: niet bij de hersenen
- motor neuronen: zetten licht energie om in …..
- maakt alles begrijpelijk voor de neuronen
Communicatie via neuronen
- neuronen zijn het belangrijkste deel van het zenuwstelsel
- ze geven signalen door
- deze signalen gaan altijd van de dendriet naar de axon
- neuronen geven signalen doordat het celmembraan van de neuron semi permirabel is
- hierdoor kunnen we gedragen, denken, enz.
- de binnenkant van de neuron is effectiever (volt) dan de buitenkant
- actiepotentiaal:
- -70 milivolt is resting potentiaal
- +40 milivolt is actiepotentiaal
- daar waar de impuls in het axon is, is de buitenkant van de axon negatiever dan de
binnenkant
- als actiepotentaal plaats vindt, na+ komt de cel binnen waardoor het in de cel
positiever wordt. Daarna sluiten de openingen en gaat K+ de cel uit, waardoor het
potentiaal zich weer hersteld en de binnenkant negatiever wordt.
- zie schema op powerpoint slide 15 en video
- als een neuron fire, +40 milivolts voor een signaal doorgeven
- een neuron fire of niet-> alles of niet law
- er is varatie door het aantal neuronen dat vuren
- als een stimulans groot is komt dat door er veel neuronen vuren
- als de intensiteit klein is komt dat doordat er weinig neuronen vuren
- neuronen interacten door synaspe en chemische substanties
- synapse: de plek waar een signaal passeer van de ene zenuwcel naar een ander
- presynaspe membraan voor de synaspe en de postsynaps na de synaspe
- - 55 milivolt -> minder negatief doordat na+ kanalen open gaan