DT1 De cel
Hoofdstuk 2: Chemical components of cells
Periodiek systeem geeft alle elementen weer
Het atoommodel van Bohr
-te simpel, klopt niet echt, wel goed model
-elektronen niet in mooie cirkels
-protonen bepalen welk element iets is
Atoomgewicht
-voorbeeld 1 mol NaCl = 23 + 35 = 58 Mw (zie periodiek systeem)
-1 mol = 6x1023 moleculen (getal van Avogadro)
-1 molair (M) NaCl oplossing = 58g/L
-1 Dalton = 1/12 gewicht koolstofatoom
-1 mol O2 weegt bijvoorbeeld 32 gram
Voorbeeld berekening aantal atomen
-hoeveel koolstofatomen bevat 5 gram cellulose (C6H10O5)
-molaire massa cellulose is 162,16 g/mol
-dus 5/162,16 = 0,0308 mol
-0,0308 x 6 (koolstofatomen) = 0,1848
-0,1848 x 6,02x1023 = 1,11 x 1023
,Elektronen
-elektronen in buitenste schil bepaalt hoe atomen met elkaar interacteren en verbinden
-systeem streeft naar volle buitenste schil, valentie elektronen zijn rood weergeven
-koolstof heeft dus 4 valentie-elektronen
-in periodiek systeem: elementen die boven elkaar staan zelfde valentie en eigenschappen (zelfde
aantal valentie elektronen)
-in een oplossing vormen waterstof, natrium en kalium een lading van 1+
Isotopen
-zelfde molecuul, ander aantal neutronen
-vervallen naar stabiele structuur
-via α of β straling
-bij beta straling wordt een neutron een proton
- 32P -> 32S + e- + β
Twee soorten chemische bindingen door overdracht of delen elektronen in incomplete schil
-covalent = elektronen delen en vast blijven zitten (bv. H2O, NH3, H2) -> zeer sterke binding
-kan zelfs met twee (CO2) of drie elektronenparen (N2)
-tetraëder structuur (viervlak)
-verschillende typen covalente bindingen:
-non-polair in waterstofmolecuul
-polaire covalente binding in watermolecuul, niet verdeeld en ladingsverschil ontstaat
-elektronegativiteit is hoe sterk atomen aan elkaar trekken
-<0.5=apolair, <0.5-1.6>=polair covalent, >1.6=ionbinding
-berekenen met verschil elektronegativiteit beide moleculen
Chemische verbindingen en groepen:
,
, Covalente bindingssterkte
-de hoeveelheid energie die nodig is om de atomen uit elkaar te trekken in kcal/mol of kJ/mol
-kcal bindingssterkte = energie nodig om 6x1023 (1 mol) te verbreken
-1 kcal = 4.2kJ
-energie botsingen (thermal energie) 100x lager dan energie nodig breken covalente binding
-veel energie = sterke binding
Ionbinding
-atomen vormen aantal bindingen tot schil vol is via zeer sterke reactie waarbij ze een elektron
afstaan en opnemen
-kation positief geladen, anion negatief geladen
-gestructureerd raster ontstaat
-bij oplossen in water splitst dit door interacties watermolecuul binding H+ aan Cl- en O2- aan Na+
waardoor ionbinding zwak wordt
Hoofdstuk 2: Chemical components of cells
Periodiek systeem geeft alle elementen weer
Het atoommodel van Bohr
-te simpel, klopt niet echt, wel goed model
-elektronen niet in mooie cirkels
-protonen bepalen welk element iets is
Atoomgewicht
-voorbeeld 1 mol NaCl = 23 + 35 = 58 Mw (zie periodiek systeem)
-1 mol = 6x1023 moleculen (getal van Avogadro)
-1 molair (M) NaCl oplossing = 58g/L
-1 Dalton = 1/12 gewicht koolstofatoom
-1 mol O2 weegt bijvoorbeeld 32 gram
Voorbeeld berekening aantal atomen
-hoeveel koolstofatomen bevat 5 gram cellulose (C6H10O5)
-molaire massa cellulose is 162,16 g/mol
-dus 5/162,16 = 0,0308 mol
-0,0308 x 6 (koolstofatomen) = 0,1848
-0,1848 x 6,02x1023 = 1,11 x 1023
,Elektronen
-elektronen in buitenste schil bepaalt hoe atomen met elkaar interacteren en verbinden
-systeem streeft naar volle buitenste schil, valentie elektronen zijn rood weergeven
-koolstof heeft dus 4 valentie-elektronen
-in periodiek systeem: elementen die boven elkaar staan zelfde valentie en eigenschappen (zelfde
aantal valentie elektronen)
-in een oplossing vormen waterstof, natrium en kalium een lading van 1+
Isotopen
-zelfde molecuul, ander aantal neutronen
-vervallen naar stabiele structuur
-via α of β straling
-bij beta straling wordt een neutron een proton
- 32P -> 32S + e- + β
Twee soorten chemische bindingen door overdracht of delen elektronen in incomplete schil
-covalent = elektronen delen en vast blijven zitten (bv. H2O, NH3, H2) -> zeer sterke binding
-kan zelfs met twee (CO2) of drie elektronenparen (N2)
-tetraëder structuur (viervlak)
-verschillende typen covalente bindingen:
-non-polair in waterstofmolecuul
-polaire covalente binding in watermolecuul, niet verdeeld en ladingsverschil ontstaat
-elektronegativiteit is hoe sterk atomen aan elkaar trekken
-<0.5=apolair, <0.5-1.6>=polair covalent, >1.6=ionbinding
-berekenen met verschil elektronegativiteit beide moleculen
Chemische verbindingen en groepen:
,
, Covalente bindingssterkte
-de hoeveelheid energie die nodig is om de atomen uit elkaar te trekken in kcal/mol of kJ/mol
-kcal bindingssterkte = energie nodig om 6x1023 (1 mol) te verbreken
-1 kcal = 4.2kJ
-energie botsingen (thermal energie) 100x lager dan energie nodig breken covalente binding
-veel energie = sterke binding
Ionbinding
-atomen vormen aantal bindingen tot schil vol is via zeer sterke reactie waarbij ze een elektron
afstaan en opnemen
-kation positief geladen, anion negatief geladen
-gestructureerd raster ontstaat
-bij oplossen in water splitst dit door interacties watermolecuul binding H+ aan Cl- en O2- aan Na+
waardoor ionbinding zwak wordt