100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Zwaartepunten van het vermogensrecht $5.74   Add to cart

Summary

Samenvatting Zwaartepunten van het vermogensrecht

 53 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Alle verplichte stof voor burgerlijkrecht 1 (geschreven voor de RUG)

Preview 4 out of 36  pages

  • January 26, 2018
  • 36
  • 2016/2017
  • Summary
avatar-seller
Zwaartepunten van het vermogensrecht (burgerlijk recht
1)
1.1 Vermogen en vermogensrecht: Vermogen is het geheel van op geld waardeerbare
rechten en verplichtingen die iemand heeft, dus het geheel van zijn activa en passiva.
Vermogensrecht is vanuit het objectieve recht gezien, alle regels met betrekking tot de
subjectieve rechten en plichten die onderdeel van een vermogen kunnen vormen. Vanuit het
subjectieve recht, een aan een bepaald persoon toekomend recht dat deel uitmaakt van zijn
vermogen. Het goederenrecht is dat deel van het subjectieve vermogensrecht dat betrekking
heeft op de rechtsverhouding tussen een persoon en een goed. Het verbintenissenrecht is dat
deel van het objectieve vermogensrecht dat dat betrekking heeft op de rechtsverhouding
tussen een persoon en een andere persoon. Het goederenrecht heeft te maken met rechten op
goederen die rechthebbende in beginsel tegenover iedereen kan inroepen, absoluut recht.
Verbintenissenrecht heeft te maken met rechten die niet tegenover iedereen inroep baar zijn
maar slechts tegenover een bepaald persoon, relatief recht. Goederen en verbintenissenrecht
zijn onlosmakelijk verbonden.

Deel 1: Goederenrecht
2. Absolute rechten op goederen:
2.1 Eigendom: 2.1.2 De eigenaar komt het vrije genot van een zaak toe: Eigendomsrecht
is het meest omvattende recht op een zaak. De eigenaar kan ex art 5:1 lid 2 BW andere van
het recht op genot van zijn zaak buiten te sluiten. De eigenaar kan ook andere het genot van
zijn zaak toestaan, hij kan hiervoor een tegenprestatie vragen of dit kan gratis gebeuren. De
eigenaar is met uitsluiting van anderen gerechtigd om over de zaak te beschikken, alleen hij
kan andere tot eigenaar maken. De eigenaar kan het beschikkingsrecht ook door een ander
laten uitoefenen.
2.1.4 Beperkingen aan het recht van de eigenaar:
Het genots- en beschikkingsrecht van de eigenaar is niet onbeperkt, de eigenaar is vrij in
gebruik ‘mits dit gebruik niet strijdt met rechten van anderen en de op wettelijke voorschriften
en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen in acht worden genomen. Beperking
van het recht van de eigenaar kan beperkt worden wanneer anderen ook recht op gebruik van
de zaak hebben. Het recht van de eigenaar wordt zowel door de wet als door ongeschreven
recht begrenst. Zo mag het eigendomsrecht niet maatschappelijk onaanvaardbaar zijn. De
eigenaar die zijn eigendomsbevoegdheden op zodanige wijze uitoefent dat tegenover zijn
belang een onevenredig grote schade bij een ander staat, schendt en betamelijkheidsregels, die
‘misbruik van recht’ oplevert. Een bevoegdheid kan worden misbruikt door haar uit te
oefenen: met geen ander doel dan de ander te schaden of met een ander doel dan waarvoor zij
is verleend of wanneer er sprake is van onevenredigheid tussen belangen. Hij hinder gaat het
erom dat de een de ander zodanig in de uitvoering van diens subjectieve recht belemmert dat
die ander dat niet hoeft te accepteren, onrechtmatige hinder (kraaien en roeken-arrest).
Misbruik van eigendomsrecht en hinder kennen dikwijls ook een ander verbintenisrechtelijk
aspect. Zo kan misbruik van recht tegenover de benadeelde een onrechtmatige daad als
bedoeld in art 6:162 BW opleveren, zoals het geval was in de watertoren-arresten.
2.1.5 Het eigendomsrecht is een absoluut recht: Eigendomsrecht heeft een exclusief
karakter, omdat het absolute werking heeft, de eigenaar kan zijn recht tegenover iedereen
handhaven. Zo geeft art 5:2 BW de eigenaar de bevoegdheid zijn zaak van eenieder die haar
zonder recht houdt op te eisen, droit de suite oftewel revindicatie. Wanneer de zaak uit zijn
macht raakt volgt zijn recht de eigenaar. De eigenaar heeft tevens bij een faillissement het
recht om zijn zaak terug te krijgen, separatist in faillissement oftewel droit de préférence.

,2.1.6 Het recht van de eigenaar is een absoluut subjectief vermogensrecht op een zaak:
Het recht van de eigenaar is een subjectief recht. Het objectieve recht verschaft aan de
eigenaar het subjectieve recht om over de aan hem toebehorende zaak ter beschikking en
daarvan met uitsluiting van anderen gebruik te maken. Het objectieve recht geeft ook aan de
schuldeiser uit een verbintenis een objectief recht: te weten het recht op nakoming van een
door de schuldenaar te verrichten prestatie en daaraan verbonden bevoegdheid van de
schuldenaar nakoming te vorderen. Het recht van de eigenaar is een vermogensrecht, art 3:6
BW geeft de kenmerken van vermogensrecht: overdraagbaarheid, strekt ertoe de
rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen, het is verkregen in ruil voor verstrekt of in
het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.
De schuldeiser uit een verbintenis kan zijn vordering uitsluitend uitoefenen tegen een bepaald
persoon, zijn schuldenaar, dit is een relatief recht. De schuldeiser heeft het recht op een door
de schuldenaar te verrichten prestatie. Object van vorderingsrecht is altijd een prestatie. De
eigenaar daarentegen heeft een absoluut recht. Object van een eigendomsrecht is altijd een
zaak. Het recht van de eigenaar is een zakelijk recht.
2.1.7 Eigendom is een voorbeeld van een absoluut recht op een goed: Art 3:2 BW: zaken
zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Zaak is een onderdeel van het
begrip goed, art 3:1 ‘Goederen zijn alle zaken en de vermogensrechten’. Men kan slechts een
zaak in eigendom hebben. Bij een goed spreken we niet van eigenaar, maar van een
rechthebbende op een goed. De rechthebbende heeft een absoluut recht op het goed, die hij in
beginsel tegenover iedereen kan inroepen, ook wanneer het goed geen zaak betreft.
2.2 Beperkte rechten, 2.2.1 Beperkte zakelijke rechten: De in boek 5 opgenomen zakelijke
rechten zijn van het eigendomsrecht afgeleid. De eigenaar splitst ze als het ware van zijn
eigendomsrecht af, waarna ze de aan hem in eigendom toebehorende zaak bezwaren. Eigenaar
dient deze rechten vervolgens te respecteren. De van eigendom afgeleide zakelijke rechten
zijn beperkte rechten in de zin van art 3:8, het recht is afgeleid uit een meer omvattend recht.
2.2.2 Beperkte rechten die geen zakelijke rechten zijn: Een beperkt recht hoeft geen
zakelijk recht te zijn. De rechthebbende op een goed dat geen zaak is kan ook van zijn
absolute vermogensrecht op het goed een beperkt recht afsplitsen. Dit beperkte recht is echter
geen zakelijk recht, omdat het geen zaak als object heeft. Zoals vruchtgebruik, 3:201 BW, dit
is het recht om goederen die aan een ander toebehoren, te gebruiken en daarvan de vruchten te
genieten. Pand en hypotheek, 3:228 alle goederen zijn vatbaar voor vestiging van ene recht
van pand/hypotheek. Art 3:227 definieert het recht van pand en hypotheek als een beperkt
recht op een goed.
2.2.3 Een beperkt recht op een goed heeft absolute werking: Beperkte rechten die zijn
afgeleid uit absolute vermogensrechten op goederen, kennen op hun beurt weer absolute
werking. Naast de eigenaar heeft ook de beperkt gerechtigde een absoluut recht op de zaak/
het goed. Droit de suite en separatist in faillissement is hier eveneens van toepassing dit wijst
duidelijk op het absolute karakter.
2.4 Prioriteitsbeginsel: De rechthebbende kan op hetzelfde goed meerdere beperkte rechten
vestigen. Bij een conflict gaat het oudste beperkte recht voor.
2.2.5 De beperkte rechten vormen een gesloten systeem: Slechts vestiging van de in de wet
genoemde beperkte rechten zijn mogelijk (3:81 BW). Dit omdat absolute rechten rechtstreeks
invloed hebben op de positie van derden.
2.3 Absolute vermogensrechten: Absolute vermogensrechten die op goederen berusten.
Tevens zijn er absolute vermogensrechten die niet op goederen rusten en niet in het BW staan
zoals auteursrecht, recht op een handelsnaam, merkenrecht. Object is hier geen goed maar een
product van de menselijke geest, ‘rechten op immateriële goederen’.

,3. Verkrijging en verlies van goederen 3.2 Verkrijging onder algemene titel tegenover
verkrijging onder bijzondere titel: Art 3:80 lid 1 BW onderscheid twee wijzen van
verkrijging van goederen:
 Verkrijging onder algemene titel: Hier volgt de verkrijger een ander geheel of
evenredig op, het verkrijgen van zowel een activa als een passiva. Lid 2 noemt vier
gevallen waarin dit gebeurt, erfopvolging, bedoelmening, fusie en splitsing.
 Verkrijging onder bijzondere titel: Verwerving van één of meer bepaalde goederen.
Er is geen sprake van opvolging. Het is de verwerving van een bepaald goed. Iedere
verkrijging die niet algemeen is, is bijzonder. Lid 3 noemt gevallen waarin dit gebeurt;
overdracht, verjaring en onteigening.
3.3 Gesloten stelsel van verkrijging en verlies van goederen: Sprake van een gesloten
systeem van verkrijging ex art 3:80 lid 2 jo. Lid 3. Lid 2 geeft een limitatieve opsomming.
Partijen kunnen geen manier van verkrijgen zelf bedenken. Tevens is er een gesloten stelsel
van verlies van goederen ex art 3:80 lid 4. Verlies kan absoluut of relatief zijn. Absoluut
verlies, wanneer een goed tenietgaat. Relatief verlies, wanneer het goed niet tenietgaat maar
een ander rechthebbende op het goed wordt.
3.4 Originaire verkrijging tegenover derivatieve verkrijging: Bij derivatieve verkrijging
verwerft men een recht van een voorganger. Recht is ontleend aan een ander, zijn
rechtsvoorganger. Sprake van een rechtsovergang. Bij originaire verkrijging verwerft men een
nieuw recht, recht ontstaat bij verkrijging geen rechtsvoorganger en geen sprake van
overgangsrecht.
3.6 Kwalitatieve rechten en kwalitatieve verplichtingen: De regel dat een verbintenis
slechts tussen partijen en hun rechtsopvolgers onder algemene titel werkt, kent
uitzonderingen. Bij verkrijging van een goed onder bijzondere titel gaan soms een door een
rechtsvoorganger met betrekking tot dat goed verkregen persoonlijk recht of een door hem
aangegane persoonlijke verplichting mee over op de verkrijger. Men spreekt in dergelijke
gevallen van een ‘kwalitatief recht/verplichting’ omdat het recht of de verplichting verbonden
is aan de kwaliteit van de rechthebbende op het goed met betrekking waartoe het recht geldt.
Alleen bij derivatieve verkrijgingen onder bijzondere titel kan er sprake zijn van overgang van
kwalitatieve rechten of verplichtingen.
3.6.2 Kwalitatieve rechten: uit een overeenkomst voortvloeiend, voor overgang vatbaar recht
dat in een zodanig verband staat met een aan de schuldeiser toebehorend goed dat hij bij dat
recht slechts belang heeft zolang hij het goed behoudt. Een dergelijk kwalitatief recht gaat
(6:251) van rechtswege mee over op de rechtsopvolger onder bijzondere titel van dat goed.
3.6.3 Kwalitatieve verplichtingen: een relatieve verplichting met droit de suite. Bij wijze
van uitzondering kan ook een verplichting dusdanig met een goed verbonden zijn dat zij van
rechtswege met het goed mee overgaat op de rechtsopvolger onder bijzondere titel van dat
goed (verhuur en pacht). Draag de verhuurder het verhuurde in eigendom over dan gaan de
rechten en verplichtingen van de verhuurder over op de verkrijger onder bijzondere titel.

4. Werking tegen derden en publicatie: Vanuit de positie van de derde-verkrijger bezien, is
de derde werking van een op een goed rustend absoluut recht alleen te rechtvaardigen indien
hij het ten tijde van de verwerving kende of had kunnen kennen. Daarnaast belemmert de
mogelijkheid van een onverwachte confrontatie met absolute rechten in ernstige mate het
handelsverkeer. Met betrekking tot tegen derden werkende rechten past een stelsel van
openbaarheid van publicatie daarvan. Uitgangspunten in het wettelijke stelsel van
openbaarmaking zijn: alleen die subjectieve rechten hebben derde werking waaraan het
objectieve recht zodanige werking koppelt en alleen de door het objectieve recht
voorgeschreven wijze van openbaarmaking kan deze derde werking bewerkstelligen. De wet
kent geen sluitend publicatiesysteem.

, 4.2 Registergoederen en de openbare registers betreffende registergoederen: Met
betrekking tot registergoederen kent de wet in de vorm van openbare registers een belangrijk
publicatiesysteem. Art 3:10 geeft drie vereisten waaraan een goed moet voldoen wil het
worden aangemerkt als een ‘registergoed’: er moet een openbaar register met betrekking tot
deze goederen bestaan, dit register moet beschermd zijn om daarin de vestiging en de
overdracht van deze goederen te publiceren, de vestiging of de overdracht van deze goederen
moet pas door de inschrijving in de openbare registers tot stand komen voor de vestiging of
overdracht moet inschrijving vereist zijn.
Welke registergoederen kennen we:
 Onroerende registergoederen ex art 3:10 jo. 3:89 BW.
 Teboekstaande schepen (8:199/ 8:790 BW) en luchtvaartuigen (8:1306 BW)
registergoederen
 Beperkte rechten op registergoederen ex art. 3:89 BW.
 Appartementsrechten ex art 5:117 BW.
Art. 3:16 lid 1 BW bepaalt dat er openbare registers worden gehouden, waarin feiten die voor
de rechtstoestand van registergoederen van belang zijn, worden ingeschreven. De regeling is
ter wille van de rechtszekerheid erop gericht dat de rechtstoestand van een registergoed zoveel
mogelijk uit het register is af te leiden. Onder ‘rechtstoestand’ is te verstaan de
goederenrechtelijke rechtstoestand: wie is eigenaar, wie heeft een beperkt recht etc.
4.3 Andere openbare registers en publicatiemethoden: Er bestaan andere openbare
registers dan die voor registergoederen; registers van de burgerlijke stand en handelsregisters.
Er zijn andere publicatiemethoden dan publicatie in openbare registers zoals publicatie in de
Staatscourant (bij faillietverklaring). De publicatie dient telkens mede de tegenwerpbaarheid
van het gepubliceerde aan derden rechtvaardigen.
4.4 Voldoen onze privaatrechtelijke publicatie in de praktijk?: Bevestigend voor zover
bepaalde registers in het spel zijn. Ontkennend voor zover het publicaties betreft die ‘men’
hetzij lastig kan raadplegen hetzij in de praktijk van het dagelijks leven niet pleegt in te zien.
Niet-raadpleging van registers komt voor het risico van derden.
Bijhouden van registers voor roerende zaken zal belemmerd werken voor het handelsverkeer,
de wet kent hiervoor dus ook geen registers. Derde werking van rechten op roerende zaken
vindt dan ook niet bij voorbaat rechtvaardiging in de omstandigheden dat de derde de
rechtstoestand uit openbare register had kunnen kennen. Hij kan de rechtstoestand slechts
afleiden uit feiten en omstandigheden. Hierom kent de wet bepalingen die een derde
bescherming bieden indien hij afgaande op de uiterlijke feiten en omstandigheden
redelijkerwijze geen rekening hoefde te houden met absolute rechten van anderen.


5. Bezit: 5.2 Bezit en detentie: Bezit is geen eigendom. Iemand houdt een goed wanneer hij
over dat goed macht uitoefent. We kennen houden als bezitter en houden als detentor:
 Men houdt het goed voor zichzelf (3:107 lid 1 BW). Wie houdt voor zichzelf is
bezitter.
 Men houdt het goed voor iemand anders, houder, detentor.
Of iemand een goed houdt en dit voor zichzelf doet of voor een ander dient naar
verkeersopvattingen op grond van uiterlijke feiten te worden beoordeeld (3:108). Uiterlijke
feiten dienen gedragingen te zijn die normaliter alleen de rechthebbende op dat goed verricht,
bezitsdaden. Slechts bezitsdaden kunnen bijdragen tot de conclusie dat iemand ‘voor zichzelf’
houdt. Bezitsdaden kunnen feitelijke handelingen of rechtshandelingen zijn. Voor bezit of
detentie is vereist dat het object feitelijke onder hen is. Bezit nog detentorschap gaat verloren
door het enkele feit dat men over het goed geen rechtstreekse macht meer heeft. Bezit en

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liesxx2020. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.74
  • (0)
  Add to cart