Fysiologie – college 1 – Bio – energetisch trainen
Bio- energetica van inspanning en training
Bio-energetics:
De flow van energie in een biologisch systeem naar biologisch bruikbare vormen van energie.
Overdracht van energie
Metabolisme
Katabolisme = afbraak + energie (exergonic)
Anabolisme = aanmaak – energie (endergonic)
Metabolisme bestaat uit de wisselwerking van exergonische en endergonische reacties (katabool en
anabool). Deze wisselwerking is mogelijk door de tussenliggende partij, ATP. Voor afbraak van ATP om
energie te verkrijgen heb je katabolisme nodig.
ATP molecuul
Zonder ATP is er geen contractie en groei mogelijk.
Fosfaat kun je de meeste energie uit halen. Bij afbraak van ATP komt P vrij.
Opzoeken in boek.
ATP hydrolyse
ATP + H2O ADP + Pi+ H++ energie
Er is hydrolyse nodig om ATP om te kunnen zetten. Energie is nodig om aan te spannen en te
ontspannen.
Spiercontractie
Contractie:
Myosine trekt de actine naarzich toe. het sacromeer verkort waardoor contractie ontstaat.
Door Calsium kan de myosine contact maken met de actine en door de atp kan de myosine de actine
naar zich toe trekken.
Door de calsium terug te geven ontspant de spier en gaan de myosine en actine weer uit elkaar.
,ATO voorraad in het sarcoplasma
- ATP voorraad in het sarcoplasma is maar maximaal 6 seconde bruikbaar.
- 80-100 gram ATP voorradig in lichaam op enig moment
- ATP voorraad kan NOOIT volledig op zijn. Er moet altijd voorraad zijn voor basale activiteiten.
Als je dus langer dan 6 seconden inspant moet er een systeem aangesproken worden die weer
opnieuw ATP aanmaakt.
Je hebt 3 systemen om ATP te laten aan maken;
- Fosfaatsysteem (anaeroob)
- Glycolyse (anaeroob/ aeroob)
- Oxidatief systeem (aeroob)
Fosfaat systeem
- Korte termijn 5 – 30 seconden op hoge intensiteit
- Krachttraining, sprinten etc.
- Actief bij de start van ELKE inspanning
- Afhankelijk van afbraak van CP
o Er is een grotere opslag van CP dan van ATP (5-6x)
o Geeft een molecuul door om van ADP weer ATP te maken.
o Creatine Kinase is de catalysator van dit proces.
o MAAR, dit kan ook op raken (binnen die 30 sec.)
o Er is meer CP in fast twitch dan in slow twitch vezels.
o Adenylate Kinase maakt van 2 ADP 1 ATP
Glycolyse
Glucose + 2Pi + 2 ADP 2 lactaat + 2 ATP + H2O
- Afbraak van glucose/ glycogeen om ATP te vormen
- ATP resynthese is langzamer dan fosfaatsysteem
- Hogere capaciteit voor ATP resynthese a.g.v. hogere beschikbaarheid van glucose
- Afhankelijk van energiebehoefte in cel (hoog/laag)
- Gebeurd in de sarcoplasma van de spiercel.
- Er is meer glucose dan CP of ATP
- Pyruvaat, is het eindresultaat van glycolise, dit vormt lactaat of wordt getransporteerd naar
de mitochondriën.
Belemmerdende factoren vermoeidheid
Ontlasting van:
- Fosfaten (ATP/CP)
- Spierglycogeen
- Bloedglucose (.90min)
- Metabolisme
- Toegenomen ADP+iP
- Ophoping van ammonia
- Beperking calsiumafgifte vanuit SR
- Meer onderzoek nodig.
, Dynamische bewegingen kosten meer ATP dan isometrische. En zwaardere weerstand meer ATP dan
lichte weerstand omdat meer cb gevormd moeten worden.
ATP is na 3-5 min weer compleet aangevuld. Dus maximaal weerstand
CrP is na 8 min weer compleet aangevuld. Dit is langer maar je hebt ook meer reserve dan ATP. 8
weken sprint training heeft geen verschil laten zien in fosfaat concentratie. Maar wel een toename
van spiermassa. En daarmee toename totale fosfaat hoeveelheid. Weertandstraining heeft wel een
toename laten zien, mogelijk door toename type II spiervezels (en dus afname type I).
Glycogeen
300-400g glycogeen in totale lichaamsmusculatuur en 70-100g in lever. Deze hoeveelheid is
beinvloedbaar door training en voedignssupplementen.
Training:
- Interval (30s intervals) klinkt bevordelijk voor CrP systeem, maar dit brengt ook voordelen voor
oxidatieve systemen omdat zij de fosfaten bijvullen.
Energie productie en capaciteit
Distance Duration (min: s) % Aerobic % Anaerobic
100m 9.84 10 90
400m 43.29 30 70
800m 1: 41.73 60 40
1500m 3: 27.37 80 20
5000m 12: 44.39 95 5
10 000m 26: 38.08 97 3
42.2 km 126: 50 99 1
Prestatiebevorderende middelen
- Hormonen
o Anabole steroiden
Een synthetische hormoon afgeleidt van testosteron. Toename spiermassa, kracht en
prestatie. Maar ook meer kans op acne, depressie en verhoogde bloeddruk.
o Testosteron procursors
o Human chorion gonadotropine
o Insuline
Heel sterk anabool hormoon, verhoogd de eiwitsynthese, gebruik/misbruik insuline
lage bloedsuiker, kan dodelijk zijn. Is een weefselopbouwer.
Voordeel: niet terug te vinden in urine.
Nadeel: bij te weinig glucose inname kans op hypoglycemie.
o Menselijk groeihormoon (HGH)
Stimuleerd bot en spier, stimuleerd de glucose opname en amino zuren in de
spiercellen. Wordt geproduceerd in de nieren.
o Erythropoietine (EPO)
Productie rode bloedcellen
Bio- energetica van inspanning en training
Bio-energetics:
De flow van energie in een biologisch systeem naar biologisch bruikbare vormen van energie.
Overdracht van energie
Metabolisme
Katabolisme = afbraak + energie (exergonic)
Anabolisme = aanmaak – energie (endergonic)
Metabolisme bestaat uit de wisselwerking van exergonische en endergonische reacties (katabool en
anabool). Deze wisselwerking is mogelijk door de tussenliggende partij, ATP. Voor afbraak van ATP om
energie te verkrijgen heb je katabolisme nodig.
ATP molecuul
Zonder ATP is er geen contractie en groei mogelijk.
Fosfaat kun je de meeste energie uit halen. Bij afbraak van ATP komt P vrij.
Opzoeken in boek.
ATP hydrolyse
ATP + H2O ADP + Pi+ H++ energie
Er is hydrolyse nodig om ATP om te kunnen zetten. Energie is nodig om aan te spannen en te
ontspannen.
Spiercontractie
Contractie:
Myosine trekt de actine naarzich toe. het sacromeer verkort waardoor contractie ontstaat.
Door Calsium kan de myosine contact maken met de actine en door de atp kan de myosine de actine
naar zich toe trekken.
Door de calsium terug te geven ontspant de spier en gaan de myosine en actine weer uit elkaar.
,ATO voorraad in het sarcoplasma
- ATP voorraad in het sarcoplasma is maar maximaal 6 seconde bruikbaar.
- 80-100 gram ATP voorradig in lichaam op enig moment
- ATP voorraad kan NOOIT volledig op zijn. Er moet altijd voorraad zijn voor basale activiteiten.
Als je dus langer dan 6 seconden inspant moet er een systeem aangesproken worden die weer
opnieuw ATP aanmaakt.
Je hebt 3 systemen om ATP te laten aan maken;
- Fosfaatsysteem (anaeroob)
- Glycolyse (anaeroob/ aeroob)
- Oxidatief systeem (aeroob)
Fosfaat systeem
- Korte termijn 5 – 30 seconden op hoge intensiteit
- Krachttraining, sprinten etc.
- Actief bij de start van ELKE inspanning
- Afhankelijk van afbraak van CP
o Er is een grotere opslag van CP dan van ATP (5-6x)
o Geeft een molecuul door om van ADP weer ATP te maken.
o Creatine Kinase is de catalysator van dit proces.
o MAAR, dit kan ook op raken (binnen die 30 sec.)
o Er is meer CP in fast twitch dan in slow twitch vezels.
o Adenylate Kinase maakt van 2 ADP 1 ATP
Glycolyse
Glucose + 2Pi + 2 ADP 2 lactaat + 2 ATP + H2O
- Afbraak van glucose/ glycogeen om ATP te vormen
- ATP resynthese is langzamer dan fosfaatsysteem
- Hogere capaciteit voor ATP resynthese a.g.v. hogere beschikbaarheid van glucose
- Afhankelijk van energiebehoefte in cel (hoog/laag)
- Gebeurd in de sarcoplasma van de spiercel.
- Er is meer glucose dan CP of ATP
- Pyruvaat, is het eindresultaat van glycolise, dit vormt lactaat of wordt getransporteerd naar
de mitochondriën.
Belemmerdende factoren vermoeidheid
Ontlasting van:
- Fosfaten (ATP/CP)
- Spierglycogeen
- Bloedglucose (.90min)
- Metabolisme
- Toegenomen ADP+iP
- Ophoping van ammonia
- Beperking calsiumafgifte vanuit SR
- Meer onderzoek nodig.
, Dynamische bewegingen kosten meer ATP dan isometrische. En zwaardere weerstand meer ATP dan
lichte weerstand omdat meer cb gevormd moeten worden.
ATP is na 3-5 min weer compleet aangevuld. Dus maximaal weerstand
CrP is na 8 min weer compleet aangevuld. Dit is langer maar je hebt ook meer reserve dan ATP. 8
weken sprint training heeft geen verschil laten zien in fosfaat concentratie. Maar wel een toename
van spiermassa. En daarmee toename totale fosfaat hoeveelheid. Weertandstraining heeft wel een
toename laten zien, mogelijk door toename type II spiervezels (en dus afname type I).
Glycogeen
300-400g glycogeen in totale lichaamsmusculatuur en 70-100g in lever. Deze hoeveelheid is
beinvloedbaar door training en voedignssupplementen.
Training:
- Interval (30s intervals) klinkt bevordelijk voor CrP systeem, maar dit brengt ook voordelen voor
oxidatieve systemen omdat zij de fosfaten bijvullen.
Energie productie en capaciteit
Distance Duration (min: s) % Aerobic % Anaerobic
100m 9.84 10 90
400m 43.29 30 70
800m 1: 41.73 60 40
1500m 3: 27.37 80 20
5000m 12: 44.39 95 5
10 000m 26: 38.08 97 3
42.2 km 126: 50 99 1
Prestatiebevorderende middelen
- Hormonen
o Anabole steroiden
Een synthetische hormoon afgeleidt van testosteron. Toename spiermassa, kracht en
prestatie. Maar ook meer kans op acne, depressie en verhoogde bloeddruk.
o Testosteron procursors
o Human chorion gonadotropine
o Insuline
Heel sterk anabool hormoon, verhoogd de eiwitsynthese, gebruik/misbruik insuline
lage bloedsuiker, kan dodelijk zijn. Is een weefselopbouwer.
Voordeel: niet terug te vinden in urine.
Nadeel: bij te weinig glucose inname kans op hypoglycemie.
o Menselijk groeihormoon (HGH)
Stimuleerd bot en spier, stimuleerd de glucose opname en amino zuren in de
spiercellen. Wordt geproduceerd in de nieren.
o Erythropoietine (EPO)
Productie rode bloedcellen
