(+ antwoorden/uitwerkingen)
Vraag 1: Zet de volgende procenten om naar indexcijfers en andersom
A: +5%
B: +0,35%
C: +33,74%
D: -10%
E: -21%
F: -50,3%
Vraag 2: De inflatie in land A is 3%, de nominale rente is 6%. Bereken de reële
rente in 2 decimalen?
Vraag 3: Lees het volgende verhaal
Een econoom heeft een analyse gedaan over de stijging van de koopkracht en de lonen in een land. Na
een uitgebreid onderzoek heeft hij gevonden, dat de inflatie in een land 4,50% was, terwijl de lonen
slechts 2,15% stegen.
Bereken de reële rente in dit land? Rond ook hier weer af op twee decimalen
Vraag 4: Het loon van meneer Wijnen is in 2019 gestegen met 2,5%. In dat jaar
was de inflatie 1,2%. Met hoeveel procent is zijn koopkracht veranderd? Hier ook
weer afronden op twee decimalen.
Vraag 5: Bekijk de tabel. Je ziet eerst het jaar, daarnaast het inkomen van
meneer B. en daarnaast de gemiddelde prijs van goederen.
Jaar Inkomen meneer B Gemiddelde prijs
goederen
2015 40.000 4.00
2019 45.000 4.30
A: Bereken met hoeveel procent het nominale inkomen van meneer B. is
gestegen.
B: Bereken de procentuele stijging van het aantal producten dat meneer B. kan
kopen. Afronden op twee decimalen.
C: Hoe groot is de procentuele stijging van de koopkracht of het reële inkomen
van meneer B. Afronden op één decimaal.