Module 6 Bevat ook extra informatie uit het boek: C7 The nature of quantitative research.............................2
Module 7 Bevat ook extra informatie uit het boek: C8 Sampling in quantitative research...............................6
Module 9 Bevat ook extra informatie uit het boek: C9, C10 en C11.................................................................8
Module 10 Bevat ook extra informatie uit het boek: C14 Using existing data................................................14
Fouten tentamen SWO 1
Stel dat we de invloed onderzoeken van de hoeveelheid uren die iemand
per dag op Facebook doorbrengt (X) op iemands geluksgevoel (Y). Een
rivaliserende, alternatieve verklaring voor het verband tussen X en Y kan
schematisch als volgt worden weergegeven in een causaal model
middels een confounding variabele. Hoe ziet dat eruit?
Bij een field stimulation zijn proefpersonen niet op de hoogte van het feit
dat ze worden bestudeerd.
Falsificatie = weerlegging, waarbij een hypothese wordt weerlegd.
Bij het onderzoeksontwerp besluit je om een experiment uit te voeren (of bv. vergelijkende
studie of case study).
Methodologisch relativisme = “…wanneer de onderzoeker bewust probeert zijn eigen
ervaringen en waarden opzij te zetten om het onderzoek vanuit een neutrale (...)
wetenschappelijke positie uit te voeren."
Reflexiviteit = onderzoekers die het standpunt innemen dat waardenvrij onderzoek niet
mogelijk is, gebruiken XXXX. Dit houdt in dat ze proberen om de invloed van hun sociale
positie en achtergrond – dat wil zeggen hun geslacht, leeftijd, seksuele geaardheid, etniciteit,
opleiding, achtergrond, etc. – te identificeren en te erkennen op de gegevens die ze
genereren en analyseren tijdens hun onderzoeksproces.
Twijfelen over of reacties op internet niet extremer overkomen heeft betrekking op de
geldigheid van de meting van de meningen via een inhoudsanalyse van online reacties.
Samenvattend overzicht SWO 1
Kwantitatief Kwalitatief
Ontologie Objectivisme Constructivisme
Epistemologie Positivistisch Interpretatief
Rol van theorie Nadruk op deductie: Nadruk op inductie:
Concepten meten en theorieën Concepten en theorieën verkennen
toetsen en ontwikkelen
1
, Module 6
Bevat ook extra informatie uit het boek: C7 The nature of quantitative research
Meetinstrument = wordt gebruikt om gegevens te verzamelen (bv. vragenlijst).
Onafhankelijke variabele = variabele waarvan wordt gedacht dat het de oorzaak is.
Afhankelijke variabele = variabele waarvan wordt gedacht dat het een gevolg is. Het is dus
afhankelijke van andere factoren.
Analyse-eenheden = studieobject dat onderzoeker wil onderzoeken. Gaat dus om wie of wat
de onderzoeker wil onderzoeken
Inhoudsanalyse (content analysis) = onderzoeksmethode die wordt gebruikt om patronen in
bewaarde communicatie te vinden. Een inhoudsanalyse of content-analyse bestaat uit de
systematische analyse van een reeks teksten (geschreven, gesproken of visueel).
Respondent = persoon aan wie het meetinstrument wordt voorgelegd.
Item = vraag
Stappen in het kwantitatief onderzoeksproces:
1. Theorie;
2. Onderzoeksvraag;
3. Hypothesen;
4. Onderzoeksdesign;
5. Meetinstrumenten maken;
6. Onderzoekslocaties vaststellen;
7. Onderzoekspopulatie selecteren;
8. Data verzamelen;
9. Data verwerken;
10. Data analyseren;
11. Bevindingen/conclusies;
12. Bevindingen opschrijven.
Operationalisering = het meten van concepten
Nadruk bij kwantitatief onderzoek ligt op deductie, omdat je begint met de theorie.
2