1. Cytologie
1.1 Wat is een cel?
- Celtheorie: cellen zijn de kleinste zelfstandig werkende bouwstenen &
stofwisselingseenheden.
Alles wat leeft bestaat uit 1 of meerdere cellen.
Elke cel ontstaat uit een (mitose of meiose) deling van een eerder bestaande
cel.
- Opgebouwd uit moleculen die onderling samenwerken om die cel in leven te
houden.
Constant metabole reacties = stofwisselingsreacties (moleculen afbreken &
opbouwen).
Doel: homeostase = balans, het lichaam streeft naar balans.
- ± 200 verschillende celsoorten > bouw = zeer divers, maar toch enkele
gemeenschappelijke kenmerken: gebruik van theoretisch celmodel & elk celtype
ziet er uniek uit.
- Rode bloedcellen = enige cellen die geen celkern bevatten > levensduur = 120
dagen.
- Mitochondriën > produceren
energie: ADP > ATP =
transportabele vorm van energie.
Golgiapparaat = eiwitproductie.
Ribosoom = polypeptideketen.
Celkern bevat DNA.
RER bevat ribosomen & GER
bevat geen ribosomen.
Plasmamembraan =
celmembraan.
Lysosoom = recyclage fabriek van
in de cel.
Cytosol = vloeibare component van het cytoplasma.
1.2 Bouw van een cel
- Plasmamembraan of celmembraan bevat cytoplasma & celkern.
Cytoplasma bestaat uit een vloeibaar deel = cytosol & een vast deel =
organellen.
- Endoplasmatisch reticulum: netwerk van membranen rond de celkern.
, RER (ruw ER) > dicht bij de celkern.
Mitochondriën: krachtcentrales van de cel. Produceren ATP (adenosinetrifosfaat)
uit ADP uit verbranding van suikers en vetten.
2. Histologie
- Weefsel = groep van cellen & matrix (= extracellulaire stoffen), die zich
samengevoegd hebben & gespecialiseerd zijn in het verrichten van 1 bepaalde
functie.
- Histologie = het bestuderen van weefsels.
- Bindweefsel: veel matrix > bijdragen
aan functie weefsel.
Epitheelweefsel: geen matrix.
Spierweefsel: geen tot weinig matrix.
Zenuwweefsel: veel matrix.
! paars = cellen &
geel = matrix
2.1 Epitheelweefsel
- Epitheelweefsel = dekweefsel: afdekkend weefsel & bestaat uit dicht tegen
elkaar aanliggende cellen zonder matrix.
- Elk vrij oppervlak in het lichaam > door dekweefsel
bedekt.
- Bv; bovenste laag van de huid, holle organen (maag,
darmen, bloedvaten, ...)
- Huid = orgaan > opgebouwd uit 3 verschillende
weefsels:
1. epidermis/epitheelweefsel
2. dermis/ bindweefsel
3. hypodermis/ bindweefsel
- Eigenschappen:
1.Geen matrix tussen de epitheelcellen.
2.Epitheelcellen > bevestigd op een onderliggend basaalmembraan.
3.Epitheelweefsels bevatten geen bloedvaten.
4.Regenereren zichzelf voortdurend dankzij de aanwezigheid van stamcellen.
- Voorbeeld