HOOFDSTUK 1: DE STUDIE VAN HET MENSELIJK LICHAAM
1. De begrippen anatomie & fysiologie
1.1 De begrippen anatomie & fysiologie
- Situering van fysiologie & anatomie als een specialisme van de biologie >
fysiologie: biochemie & fysiologie & anatomie: morfologie & anatomie.
- Anatomie = de studie van het menselijk lichaam, bouw van het lichaam >
ontleedkunde.
- Fysiologie = verklaart de functie van het lichaam > hoe het werkt.
- cyt = cel & logos = de leer van
- Cytologie = celbiologie = de studie van de opbouw van de cel, de kleinste
levende bouwstenen van het menselijk lichaam.
- Histologie = weefselleer = de studie van de weefsels > som van omliggende
cellen & de tussenliggende stof.
1.1.1 Anatomie
- Macroscopisch = wat je met het blote oog
ziet.
Microscopisch = zichtbaar dmv beeld
vergrotende toestellen. Macroscopische anatomie
Microscopische anatomie
- Systematische anatomie = bespreking per
orgaanstelsel.
Stelsel = groepering van organen > eenzelfde functie
(= beenderen, zenuw, spier, ademhaling, hormoon, spijsvertering, urinair,
voortplanting, cardiovasculair, lymfe & huid)
Topografische anatomie = bespreking per regio van het lichaam. (vb; hand)
- Orgaan = opgebouwd uit verschillende weefsels (orgaanniveau).
- Opbouw anatomie binnen de opleiding ergo: systematische anatomie.
Beenderstelsel = osteologie > passieve bewegingsapparaat.
Spierstelsel = myologie > actieve bewegingsapparaat.
1.1.2 Fysiologie
- Bestudeert de functies van levende organismen.
- Homeostase = lichaam in balans houden, stabiliteit >
doel.
- Op moleculair niveau.
1.2 Fundamentele begrippen binnen de anatomie