100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting De Samenleving Sociologie IVK

Rating
3.3
(3)
Sold
4
Pages
29
Uploaded on
09-01-2018
Written in
2017/2018

Samenvatting van De Samenleving voor het vak Sociologie. De hoofdstukken staan in de volgorde zoals wij deze hebben gekregen tijdens de colleges op de Haagse Hogeschool.

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
Yes
Uploaded on
January 9, 2018
Number of pages
29
Written in
2017/2018
Type
Summary

Subjects

Content preview

Sociologie

1.1 Het sociologisch perspectief

Het sociologisch perspectief toont aan hoeveel invloed de samenleving heeft op ons gedrag en op de
keuzes die wij maken.

Deze houdt rekening met twee verschijnselen:
1) Marginaliteit: Hoe meer jij bij een groep hoort, hoe minder jij vanuit de situatie/ samenleving
dingen verklaart. Je schrijft dingen toe aan mensen i.p.v. dat je rekening houdt met hoe dit
tot stand komt. Bijv. als jij dun bent zijn dikke mensen zelf schuldig aan hoe ze eruit zien.
2) Crisis: Als een crisis zich voordoet, haalt dat mensen uit hun normale leven waardoor ze
ineens met een ander perspectief naar de samenleving kijken dan voorheen.

De gemiddelde mens mist het vermogen om zich te plaatsen in de samenleving en daarvanuit dingen
te verklaren (=Sociologisch voorstellingsvermogen)

1.2 Het belang van mondiale visie

Mondiaal perspectief: Onze samenleving en positie in de wereld bekijken/ kijken welke rol wij
innemen in de wereld.

Je kan jezelf pas begrijpen wanneer je verder kijkt dan je eigen samenleving. Wereld beïnvloedt de
samenleving, en de samenleving beïnvloedt de mens.

1.3 Het sociologisch perspectief in de praktijk

Voordelen van sociologie:
- Niet aannemen dat alles is zoals het is.
- Begrijpen dat ook al maak je je eigen keuzes, je wordt gestuurd van bovenaf.
- Betere deelname aan de samenleving door realisering dat je er deel van uitmaakt.
- Positiever worden naar hoe wij naar andersdenkenden kijken.
- Patronen herkennen en daarmee bepaalde problemen kunnen verhelpen.

1.4 Het ontstaan van sociologie

Door de industriële revolutie, trek naar de steden en politieke revoluties ging de mens steeds meer
anonimiteit in en maakte zich los van god. Dit zorgde ervoor dat mensen gebeurtenissen gingen
verklaren door naar zichzelf en de invloed van anderen te kijken.

Sociologie ging door drie fases:
1) Theologische: Samenleving volgt de wil van god.
2) Metafysische: Samenleving wordt bestuurd door de egoïstische wil van de mens.
3) Wetenschappelijke: Samenleving wordt door bepaalde wetenschappelijke wetten
(terugkerende fenomenen) gereguleerd.

1.5 Sociologie en de moderne samenleving

Sociologen proberen veranderingen tussen vroeger en nu te analyseren. Deze veranderingen zijn op
het gebied van ongelijkheid, sociale orde en rationaliteit (handelen op basis van kennis).

,Modernisering: sociale veranderingen die in gang zijn gezet door de industrialisering.
Vier kenmerken van modernisering:
1) Verdwijnen van kleine gemeenschappen
2) Keuzemogelijkheden voor iedereen (je lot ligt niet vast vanaf je geboorte)
3) Grote sociale diversiteit
4) Gericht op de toekomst en bezig met de tijd.

Ferdinand Tonnies: Mensen worden vreemden van elkaar ondanks dat ze samen leven i.p.v. vroeger
waarin iedereen in hechte gemeenschappen woonde waarin iedereen elkaar kende.

Dunkheim: Samenleving wordt niet door overeenkomsten bijelkaar gehouden, maar juist door
verschillen (mensen hebben elkaar nodig).Modernisering leidt tot anomie van de mens. De mens
voelt zich niet langer geroepen zich naar de norm te gedragen en handelt alleen nog maar uit eigen
belang.

Weber: De mens gaat van het denken ‘het is zoals het is’ naar denken door gebeurtenissen proberen
te verklaren en er orde in te brengen.

Marx: Mens kan zich door modernisering ontplooien. Dit gaat alleen ten koste van andere mensen
waardoor er revoluties komen tegen ongelijkheid die het socialisme zullen bewerkstelligen.

Drie hoofdvragen sociologie:
1) Hoe is sociale ongelijkheid mogelijk?
2) Hoe is sociale orde/wanorde mogelijk?
3) Hoe werkt het proces van rationalisering van de wereld?

2.1 Sociologische theorie

Theorie is een verzameling van uitspraken die met elkaar samenhangen. Deze uitspraken verklaren
verschijnselen waarmee je voorspellingen kan maken die je kan onderzoeken.

Sociologen willen met theorie gedrag verklaren.

Een theoretische benadering dient als fundamenteel richtsnoer van de samenleving voor latere
theorieën en onderzoek. Er zijn vier soorten theoretische benaderingen in gebruik:
1) Structureel functionalisme: In het kader van een complexe samenleving waarin alles met
elkaar in verbinden staat en op elkaar is afgestemd. Het structurele zit hem in stabiele sociale
gedragspatronen. Ook spelen sociale functies een grote rol, dit zijn handelingen die invloed
hebben op de gehele samenleving.
Er wordt onderscheidt gemaakt in twee soorten sociale functies:
- Manifeste functies: de erkende en bedoelde gevolgen van een sociaal patroon
- Latente functies: De niet-erkende en niet bedoelde gevolgen van een sociaal patroon.
Niet iedereen volgt dezelfde lijn in de samenleving: Sociale Disfunctie.
Er is hier alleen weinig oog voor ongelijkheid in de samenleving. Het richt zich alleen tot hoe
de samenleving werkt zoals hij bestaat.
2) Conflictsociologie: De samenleving is een plek van ongelijkheid, wat conflicten veroorzaakt.
Richt zich vooral op dat conflicten voor de ene partij positieve gevolgen heeft en voor de
ander negatieve. Via conflictanalyses willen ze problemen aankaarten en mogelijk
veranderingen aanbrengen.
Bekende conflictanalyses:
- Rassenconflict
- Genderconflict

, Nadeel hiervan is dat er meestal een te zware druk van emotie op komt te liggen waardoor
de analyse niet meer zo objectief wordt, maar politieke doelen gaat nastreven. Ook wordt er
geen rekening gehouden dat de twee partijen elkaar nodig hebben en dat verschil dus niet
slecht hoeft te zijn.
3) Symbolisch interactionisme: richt zich op de interacties tussen individuen i.p.v. het geheel of
groepen. Let vooral op welke definitie wij aan bepaalde handelingen, zoals een knipoog,
geven. Deze definities zijn het resultaat van de eerder genoemde interacties.
Er wordt hier alleen het feit dat cultuur en de samenleving invloed op onze interacties
hebben over het hoofd gezien. Het ontkent alleen niet dat er structuren over de hele
samenleving liggen.
4) Rationelekeuzebenadering: ook hier ligt de focus op het individu, maar dan dat het individu
uit eigen belang handelt. Hij maakt een kosten-baten analyse voordat hij keuzes maakt en
maakt zo rationele keuzes.
Kanttekeningen zijn dat dit vooral in geld uit te drukken is en niet in gevoelens, je zowel het
onderwerp, als het bewijs eigenlijk aan het analyseren bent en dat ze niet verklaren waarom
we zo handelen, alleen dat we dit doen.

2.2 Sociologen gaan op drie verschillende wijzen te werk

Sociologen verrichten onderzoek op drie manieren:

1) Positivistische methode: Onderzoek doen uit systematische observaties: Empirisch onderzoek.
Deze methode haalt algemene incorrecte aannemingen in de samenleving. 
Waarnemersperspectief
2) Interpretatieve methode: Interpretatie is het belangrijkst; wat is de reden voor het gedrag dat
je geobserveerd hebt.  Deelnemersperspectief
3) Kritische methode: De samenleving is geen onveranderlijk natuurlijk systeem. Deze methode
wil verandering teweegbrengen in de samenleving.

Zie tabel 2.1 voor combinaties met de sociologische theorieën.

2.3 Gender en onderzoek

Er zijn 5 manieren waarop onderzoek wordt beïnvloedt door gender:

1) Androcentrisme: Onderzoeken vanuit het mannelijke perspectief. Vrouwelijke geslacht wordt
eigenlijk genegeerd. Vice versa is Gynocentrisme.
2) Overgeneralisatie: Een paar mensen ondervragen en daar de conclusie voor een heel bedrijf
uittrekken.
3) Genderblindheid: Geen rekening houden met het verschil tussen mannen en vrouwen.
4) Meten met twee maten: Man en vrouw niet als gelijk benaderen.
5) Interferentie: het onderzoek wordt verstoort door het geslacht van de onderzoeker: Vrouwen
worden bijvoorbeeld niet serieus genomen bij het afnemen van vragen.

2.6 Onderzoeksmethoden

Kijk in het boek voor meer uitleg over: (zie ook: Tabel 2.2)
- Enquete
- Interview
- Experiment
- Participerende observatie
- Bestaande bronnen
$6.64
Get access to the full document:
Purchased by 4 students

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Reviews from verified buyers

Showing all 3 reviews
6 year ago

6 year ago

6 year ago

3.3

3 reviews

5
0
4
1
3
2
2
0
1
0
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
jeroenfennema Haagse Hogeschool
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
31
Member since
7 year
Number of followers
27
Documents
15
Last sold
3 year ago

3.8

12 reviews

5
1
4
7
3
4
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions