Begrippenlijst – Bedrijfsmanagement
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 1
1. Inleiding tot het management............................................................................................................. 1
2. Organiseren ......................................................................................................................................... 1
3. Organisatiecultuur ............................................................................................................................... 2
4. MVO en ethisch handelen ................................................................................................................... 3
6. Beslissen .............................................................................................................................................. 5
8. Strategisch management..................................................................................................................... 6
9. Organiseren ......................................................................................................................................... 8
16. Procesmanagement........................................................................................................................... 9
17. Controle en de financiële functie ...................................................................................................... 9
ICT. Informatiemanagement ................................................................................................................... 9
1. Inleiding tot het management
Effectiviteit Doeltreffendheid, mate waarin de organisatie haar vooropgestelde doelen
bereikt “de goede dingen doen”
Efficiëntie Doelmatigheid, met zo gering mogelijke inzet van middelen de gewenste
output realiseren “de dingen goed doen”
POLC De 4 management functies: Plannen, Organiseren, Leiden, Controle
POLCC Oudere versie van de 4 management functies: Plannen, Organiseren,
Leiden, Coördineren, Controle
IQ Intelligentiequotiënt
EQ Emotionele quotiënt
KMO Kleine of middelgrote onderneming
Non-profit Activiteiten zijn gericht op maatschappelijke verbetering, zonder
organisatie winstoogmerk
Responsibility Macht hebben over (≠ accountability)
Accountability Verantwoorden (≠ responsibility)
ROCE Return On Capital Employed, winst
2. Organiseren
Ergonomie De studie van de verbetering van de werkomstandigheden. Bijvoorbeeld
een studie van de lichaamshouding tijdens het werk.
Nepotisme Vriendjespolitiek
Corruptie Geld stelen van het bedrijf
Bureaucratie een organisatiestructuur waarbij procedures, veel regels, een strakke
hiërarchie en een grote verdeling van taken een organisatie bijzonder log en
daarmee vaak ineffectief maken.
Bermudadriehoek Wanneer de job niet geformaliseerd is, dan wordt hij ook niet uitgevoerd
1
, Begrippenlijst – Bedrijfsmanagement
Formalisatie Iets uitschrijven in regels (zoals bv een job)
Paraplu politiek Zich verschuilen achter de regels, wanneer je een fout begaat “ik heb de
regels gevolgd”
Perrow paradox Uitzondering op de uitzondering op de uitzondering … op de regel
→ uiteindelijk is de regel niet meer duidelijk
HR Human relations: mensen goed behandelen zodat ze beter zouden werken
HRP Human resources perspective: mensen zien als middelen, ze motiveren
zodat je er het potentieel uit kunt halen
Theory X (van Mc Gregor), mensen zijn lui, je moet ze aansturen, commanderen,
controleren,…
Theory Y (van Mc Gregor), mensen gaan graag werken, je moet ze motiveren
Systeem Verzameling van onderling verbonden en van elkaar afhankelijk onderdelen
die samen een samenhangend geheel vormen
Gesloten systeem Bedrijf doet alles zelf → leeft als één systeem
Open systeem Bedrijf maakt gebruik van andere systemen →bv leveranciers
1+1=3 Het geheel is beter dan de som van de delen
7s model Van McKinsey: Structure, Systems, Style, Staff, Skills, Srategy, Shared Values
(alle s’en hebben invloed op elkaar)
Contingentie- Eerst kijken naar de situatie, dan een managementstijl kiezen
benadering
Ethiek Het gebied van de praktische filosofie die handelt over wat goed en kwaad
is. Het betekent of iets moreel verantwoord is.
Jobhopping Veranderen van job
MVO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
CSR Corporate social responsibility (of corporate sustainability) is een breed
begrip, dat niet gemakkelijk op sluitende wijze is te definiëren. Over het
algemeen wordt eronder verstaan dat organisaties bij hun doel om winst te
maken ('profit'), rekening houden met sociale aspecten ('people') en
ecologische consequenties ('planet').
Decentralisatie Het overdragen van meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden naar
lagere overheden
Holocracy Is een besturingsmodel voor organisaties. Het model neemt afstand van
traditioneel top-downmanagement en verdeelt autoriteit over alle
medewerkers in de organisatie. Uitgangspunt is dat een organisatie door de
dynamische en transparante structuur in staat is voortdurend bij te sturen.
3. Organisatiecultuur
Cultuur Omgeving van het bedrijf (intern/extern), HOE zaken hier bereikt worden,
ongeschreven regels van hoe je je moet gedragen of hoe je moet denken in
dat bedrijf
Demografie is een vakgebied waarin de kwantitatieve kenmerken van een bevolking
worden bestudeerd. (worden de baby’s steeds kleiner, dan maken we de
pampers kleiner)
2
, Begrippenlijst – Bedrijfsmanagement
Code of conduct De Code of Conduct beschrijft de uitgangspunten en de basisprincipes van
ethisch gedrag. “Hoe moet ik mij gedragen binnen dit bedrijf?”, “The way
things get done around here” ongeschreven regel
Shared Veronderstellingen, ongeschreven regels
assumptions
Socialisatie Bedrijfscultuur eigen maken (zie formele-, informele socialisatie)
Ajuin theorie Gelaagdheid van de cultuur: hoe meer je naar binnen gaat, hoe minder
duidelijk het wordt (de kern is enkel gekend door het top management)
The culture gap Soms komt niet alles overeen met elkaar → lagen spreken elkaar tegen (in
ajuin theorie)
Espoused Wat het management wil (↔ enacted)
Enacted Hoe het echt is (↔ espoused)
Artefacten Materiaal, gebouw, slogan (missie/visie), verhalen/mythes,…
IJsberg cultuur Je ziet enkel de artefacten, de waarden, normen en assumpties zie je niet
Informele Bedrijfscultuur eigen maken via verhalen, rituelen, taal/jargon, uiterlijke
socialisatie tekens, rolmodellen, evaluatie-beloning (zie formele -)
Formele socialisatie Bedrijfscultuur eigen maken via training (zie informele socialisatie)
Person Hoe goed de job/organisatie bij je past
organisation fit
Performantie De winstgevendheid
Peer pressure Groepsdruk
Whistle blowers Mensen die laten weten dat er iets gebeurt dat niet kan
Culturele Van Hofstede: machtsafstand, onzekerheidsvermijding, individualisme,
waardedimensies masculiniteit en lange termijn perspectief
Machtsafstand Acceptatie van ongelijke machtsverdeling “ja baas” (zie culturele
waardedimensies Hofstede)
Onzekerheids- Tolerantie t.o.v. onzekerheid en ambiguïteit en andere ideeën, hoe staan
vermijding we tegenover veranderingen? (zie culturele waardedimensies Hofstede)
Individualisme Persoonlijke doelen primeren op collectieve doelen (↔collectivisme) (zie
culturele waardedimensies Hofstede)
Masculiniteit ‘mannelijke waarden’ zoals assertiviteit, geld, materiële zalen t.g.o.
‘vrouwelijke waarden’ zoals relaties en zorg voor anderen (zie culturele
waardedimensies Hofstede)
Lange termijn De mate waarin men ver vooruit kijkt (zuinigheid en volharding) of
perspectief daarentegen leeft van dag tot dag (zie culturele waardedimensies Hofstede)
Humane Liefdadigheid
orientation
Unified corporate Eenzelfde organisatiecultuur doordrijven onafgezien van de nationale
culture culturele verschillen
Culturele Het snel kunnen inzien/begrijpen hoe andere culturen werken, zie hoe
intelligentie anderen handelen en verstaan waarom, hoe het past in cultuur
4. MVO en ethisch handelen
Tripple botom line People, profit (welvaart voor iedereen) en planeet in evenwicht houden
(geen academisch concept, wel populair)
3
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 1
1. Inleiding tot het management............................................................................................................. 1
2. Organiseren ......................................................................................................................................... 1
3. Organisatiecultuur ............................................................................................................................... 2
4. MVO en ethisch handelen ................................................................................................................... 3
6. Beslissen .............................................................................................................................................. 5
8. Strategisch management..................................................................................................................... 6
9. Organiseren ......................................................................................................................................... 8
16. Procesmanagement........................................................................................................................... 9
17. Controle en de financiële functie ...................................................................................................... 9
ICT. Informatiemanagement ................................................................................................................... 9
1. Inleiding tot het management
Effectiviteit Doeltreffendheid, mate waarin de organisatie haar vooropgestelde doelen
bereikt “de goede dingen doen”
Efficiëntie Doelmatigheid, met zo gering mogelijke inzet van middelen de gewenste
output realiseren “de dingen goed doen”
POLC De 4 management functies: Plannen, Organiseren, Leiden, Controle
POLCC Oudere versie van de 4 management functies: Plannen, Organiseren,
Leiden, Coördineren, Controle
IQ Intelligentiequotiënt
EQ Emotionele quotiënt
KMO Kleine of middelgrote onderneming
Non-profit Activiteiten zijn gericht op maatschappelijke verbetering, zonder
organisatie winstoogmerk
Responsibility Macht hebben over (≠ accountability)
Accountability Verantwoorden (≠ responsibility)
ROCE Return On Capital Employed, winst
2. Organiseren
Ergonomie De studie van de verbetering van de werkomstandigheden. Bijvoorbeeld
een studie van de lichaamshouding tijdens het werk.
Nepotisme Vriendjespolitiek
Corruptie Geld stelen van het bedrijf
Bureaucratie een organisatiestructuur waarbij procedures, veel regels, een strakke
hiërarchie en een grote verdeling van taken een organisatie bijzonder log en
daarmee vaak ineffectief maken.
Bermudadriehoek Wanneer de job niet geformaliseerd is, dan wordt hij ook niet uitgevoerd
1
, Begrippenlijst – Bedrijfsmanagement
Formalisatie Iets uitschrijven in regels (zoals bv een job)
Paraplu politiek Zich verschuilen achter de regels, wanneer je een fout begaat “ik heb de
regels gevolgd”
Perrow paradox Uitzondering op de uitzondering op de uitzondering … op de regel
→ uiteindelijk is de regel niet meer duidelijk
HR Human relations: mensen goed behandelen zodat ze beter zouden werken
HRP Human resources perspective: mensen zien als middelen, ze motiveren
zodat je er het potentieel uit kunt halen
Theory X (van Mc Gregor), mensen zijn lui, je moet ze aansturen, commanderen,
controleren,…
Theory Y (van Mc Gregor), mensen gaan graag werken, je moet ze motiveren
Systeem Verzameling van onderling verbonden en van elkaar afhankelijk onderdelen
die samen een samenhangend geheel vormen
Gesloten systeem Bedrijf doet alles zelf → leeft als één systeem
Open systeem Bedrijf maakt gebruik van andere systemen →bv leveranciers
1+1=3 Het geheel is beter dan de som van de delen
7s model Van McKinsey: Structure, Systems, Style, Staff, Skills, Srategy, Shared Values
(alle s’en hebben invloed op elkaar)
Contingentie- Eerst kijken naar de situatie, dan een managementstijl kiezen
benadering
Ethiek Het gebied van de praktische filosofie die handelt over wat goed en kwaad
is. Het betekent of iets moreel verantwoord is.
Jobhopping Veranderen van job
MVO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
CSR Corporate social responsibility (of corporate sustainability) is een breed
begrip, dat niet gemakkelijk op sluitende wijze is te definiëren. Over het
algemeen wordt eronder verstaan dat organisaties bij hun doel om winst te
maken ('profit'), rekening houden met sociale aspecten ('people') en
ecologische consequenties ('planet').
Decentralisatie Het overdragen van meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden naar
lagere overheden
Holocracy Is een besturingsmodel voor organisaties. Het model neemt afstand van
traditioneel top-downmanagement en verdeelt autoriteit over alle
medewerkers in de organisatie. Uitgangspunt is dat een organisatie door de
dynamische en transparante structuur in staat is voortdurend bij te sturen.
3. Organisatiecultuur
Cultuur Omgeving van het bedrijf (intern/extern), HOE zaken hier bereikt worden,
ongeschreven regels van hoe je je moet gedragen of hoe je moet denken in
dat bedrijf
Demografie is een vakgebied waarin de kwantitatieve kenmerken van een bevolking
worden bestudeerd. (worden de baby’s steeds kleiner, dan maken we de
pampers kleiner)
2
, Begrippenlijst – Bedrijfsmanagement
Code of conduct De Code of Conduct beschrijft de uitgangspunten en de basisprincipes van
ethisch gedrag. “Hoe moet ik mij gedragen binnen dit bedrijf?”, “The way
things get done around here” ongeschreven regel
Shared Veronderstellingen, ongeschreven regels
assumptions
Socialisatie Bedrijfscultuur eigen maken (zie formele-, informele socialisatie)
Ajuin theorie Gelaagdheid van de cultuur: hoe meer je naar binnen gaat, hoe minder
duidelijk het wordt (de kern is enkel gekend door het top management)
The culture gap Soms komt niet alles overeen met elkaar → lagen spreken elkaar tegen (in
ajuin theorie)
Espoused Wat het management wil (↔ enacted)
Enacted Hoe het echt is (↔ espoused)
Artefacten Materiaal, gebouw, slogan (missie/visie), verhalen/mythes,…
IJsberg cultuur Je ziet enkel de artefacten, de waarden, normen en assumpties zie je niet
Informele Bedrijfscultuur eigen maken via verhalen, rituelen, taal/jargon, uiterlijke
socialisatie tekens, rolmodellen, evaluatie-beloning (zie formele -)
Formele socialisatie Bedrijfscultuur eigen maken via training (zie informele socialisatie)
Person Hoe goed de job/organisatie bij je past
organisation fit
Performantie De winstgevendheid
Peer pressure Groepsdruk
Whistle blowers Mensen die laten weten dat er iets gebeurt dat niet kan
Culturele Van Hofstede: machtsafstand, onzekerheidsvermijding, individualisme,
waardedimensies masculiniteit en lange termijn perspectief
Machtsafstand Acceptatie van ongelijke machtsverdeling “ja baas” (zie culturele
waardedimensies Hofstede)
Onzekerheids- Tolerantie t.o.v. onzekerheid en ambiguïteit en andere ideeën, hoe staan
vermijding we tegenover veranderingen? (zie culturele waardedimensies Hofstede)
Individualisme Persoonlijke doelen primeren op collectieve doelen (↔collectivisme) (zie
culturele waardedimensies Hofstede)
Masculiniteit ‘mannelijke waarden’ zoals assertiviteit, geld, materiële zalen t.g.o.
‘vrouwelijke waarden’ zoals relaties en zorg voor anderen (zie culturele
waardedimensies Hofstede)
Lange termijn De mate waarin men ver vooruit kijkt (zuinigheid en volharding) of
perspectief daarentegen leeft van dag tot dag (zie culturele waardedimensies Hofstede)
Humane Liefdadigheid
orientation
Unified corporate Eenzelfde organisatiecultuur doordrijven onafgezien van de nationale
culture culturele verschillen
Culturele Het snel kunnen inzien/begrijpen hoe andere culturen werken, zie hoe
intelligentie anderen handelen en verstaan waarom, hoe het past in cultuur
4. MVO en ethisch handelen
Tripple botom line People, profit (welvaart voor iedereen) en planeet in evenwicht houden
(geen academisch concept, wel populair)
3
