wereldvoedselvraagstuk.
1.1 het wereldvoedselvraagstuk
Factoren die hebben bijgedragen aan de vergroting van wereldwijde voedselproductie zijn:
- schaalvergroting (toename van bedrijfsgrootte zodat er efficiënter geproduceerd wordt en de
productiviteit stijgt.)
- mechanisering
- irrigatie
- kruising en selectie van gewassen en gebruik van kunstmest, bestrijdingsmiddelen,
krachtvoer en antibiotica.
Hierdoor neemt de productiviteit van de landbouw en veeteelt enorm toe, toch is niet iedereen op
onze wereld verzekerd van genoeg voedsel. Volgens het FAO is er slechts sprake van voedselzekerheid
als iedereen op elk moment zowel fysiek als economisch toegang heeft tot voldoende voedsel dat
voldoende voedingsstoffen bevat en aansluit bij culturele voorkeuren. De voedselvoorraden moeten
dus stabiel en groot genoeg zijn. Fysieke toegang tot voedsel is een groot probleem. Oorzaken
kunnen zijn: oorlog, droog klimaat, een slechte infrastructuur etc. Economische toegang tot voedsel is
een nog veel groter probleem; ook in centrumlanden kunnen veel mensen zich financieel niet genoeg
voedsel veroorloven.
Het gaat bij voldoende voedsel dus om verschillende aspecten:
- voedsel moet genoeg energie leveren. De energiebehoefte verschilt per persoon.
- Voedsel moet voldoende voedingsstoffen bevatten. (koolhydraten, eiwitten, vitaminen,
mineralen en vetten).
- Voedsel moet veilig zijn voor menselijke consumptie. Voedselveiligheid moet in orde zijn.
Slechte hygiëne en groot gebruik van bestrijdingsmiddelen kunnen hiermee in strijd zijn.
- Voedsel moet aansluiten bij culturele voorkeuren.
Een op de negen mensen krijgt te weinig energie binnen en leidt dus aan kwantitatieve honger of
ondervoeding. De hoeveelheid voedsel is kwantitatief (in hoeveelheden) dus te klein, waardoor de
hoeveelheid energie die deze personen binnen krijgen ook onvoldoende is. Gevolgen zijn ziekten,
groei- en ontwikkelingsachterstanden, lagere onderwijsdeelnamen, lagere lonen en voor veel jonge
kinderen de dood.
Er is sprake van kwalitatieve honger of ondervoeding wanneer het geconsumeerde voedsel (waar in
sommige gevallen kwantitatief genoeg van is), te weinig voedingsstoffen bevat. Gevolgen zijn
ijzertekorten, jodium tekorten en op lange termijn slechte hersenontwikkeling, hersenschade en
handicaps. Kwalitatieve honger komt ook veel voor in centrumlanden, hier wordt weinig groente
gegeten en veel fastfood.
Wereldwijd proberen overheden en internationale organisaties de voedselzekerheid te verbeteren. Er
zijn ook zeker successen geboekt. Toch is het wereldvoedselvraagstuk nog lang niet opgelost. Door
bevolkingsgroei moeten er in de toekomst meer monden gevoed worden en door een groei van de
welvaart gaan deze monden ook meer eten. Om te bepalen welke maatregelen nodig zijn om
voedselzekerheid op mondiaal niveau te bereiken is een goed inzicht in oorzaken van
voedselproblematiek van belang.