Cariologie
Gewervelde onderzoogdieren —> tanden direct aan kaakbot versmolten
o Zorgt voor stevige bevestiging maar tanden breken snel af
o Er worden steeds opnieuw tanden gevormd
o Tand bestaat uit
Hard, inert, cellulair glazuur gevormd door epitheelcellen
Dentine = vitale harde bindweefsel, minder gemineraliseerd en meer
veerkrachtig
= gevormd en ondersteund door tandpulpa
Zoogdieren —> tanden aan kaak bevestigd door tandondersteunend bindweefsel
o Bestaande uit
Cementum
Paradontaal ligament
Alveolair bot
o Geeft voldoende flexibiliteit om krachten van kauwen te weerstaan
Tanden ontstaan uit ectoderm en mesoderm
Bel fase —> start productie dentine en glazuur
Tandontwikkeling is afh van interactie oraal epitheel en onderliggende mesenchymcellen
Vitamine A —> belangrijk bij groei epitheel
Vitamine C —> belangrijk bij ontwikkeling van bindweefsel
Vitamine D —> essentieel bij verkalking
Knopstadium = condensatie van ectomesenchym
Reflectiezone/cervicale lus = gebied waar binnenste en buitenste glazuurepitheel samenkomen
aan de rand van het glazuur orgaan
Cellen blijven delen tot tandkroon volledig is
Plaats van toekomstige cuspideontwikkeling = punt waarop differentiatie binnenste
glazuurepitheel voor het eerst plaats vond
Glazuur = ectoderm
Pulpa + dentine = mesoderm
Ectoderm
o Dentale Lamina
o Glazuurorgaan
Cervicale lus
Schede van Hertwig
o Kroonvorming
o (Cementoblasten)
Buitenste glazuur epitheel
Stellate reticulum
Stratum intermedium
Binnenste glazuur epitheel
Ameloblasten
o Glazuur
Kroonvorming
o Tandkiem
Mesoderm
o Dentale papil
Odontoblasten
Dentine
Fibroblasten
Pulpa
, o Dentale follikel
Cementoblasten
Cementum
Fibroblasten
Periodontaal ligament
Osteoblasten
Alveolair bot
o Pulpodentinaal orgaan
Eerst laag dentine dan laag glazuur
Perikymata = nemen af door de jaren
Dentinogenese gaat altijd vooraf aan amelogenese
Apex tand gaat pas volledig zijn na doorkrasten van tand
Apicale foramen = waar zenuw en bloedvat binnenkomt
Wederzijdse inductie = vorming dentinale matrix volgt na vorming glazuurmatrix
Ameloblasten en glazuurprisma’s hebben andere africhting
TOMES-processen
o Geven glazuurmatrix vrij om glazuurstaven te vormen
o Resorberen tegelijkertijd de glazuurmatrix van de naburige staaf
Circadiane klok
o Bepaalt dag en nachtritme
o ’s Nachts = dichtere en resistentere glazuur —> glazuur wordt trager gevormd, meer
gemineraliseerd
o Overdag = glazuur vormt rapper —> mindere kwaliteit
Elke laag glazuur heeft 1 dag nodig
Craniale beweging duwt tand omhoog
Als tand doorbreekt is wortel nog niet volledig gevormd
Poreuze glazuurstructuur = beginnende carieslaesie
Microporositeit/permeabiliteit van glazuur
o Vloeistof en fijne deeltjes kunnen door ongebroken glazuur gaan via minder
gemineraliseerde gebieden
o Lamellen
Scheuren op oppervlakte glazuur
o Retziuslijnen
Laagjes
o Tufts
Glazuurdefecten gevuld met organisch materiaal
o Spindles
Verlenging dentinetubuli in glazuur
Peritubulair dentine
o Dentinematrix die de dentinale tubulus direct omringt
Intertubulair dentine
o Dentine tussen of rond dentinale tubuli
o Minder sterk verkalkt
Pulpa kan helemaal verdwijnen
o Volledig gemineraliseerd
o Tand is niet dood
Tertiair dentine
o Hoe sneller afgezet, hoe minder regelmatig
Permeabiliteit dentine
o Sclerotisch dentine
Stijgt per jaar
Gewervelde onderzoogdieren —> tanden direct aan kaakbot versmolten
o Zorgt voor stevige bevestiging maar tanden breken snel af
o Er worden steeds opnieuw tanden gevormd
o Tand bestaat uit
Hard, inert, cellulair glazuur gevormd door epitheelcellen
Dentine = vitale harde bindweefsel, minder gemineraliseerd en meer
veerkrachtig
= gevormd en ondersteund door tandpulpa
Zoogdieren —> tanden aan kaak bevestigd door tandondersteunend bindweefsel
o Bestaande uit
Cementum
Paradontaal ligament
Alveolair bot
o Geeft voldoende flexibiliteit om krachten van kauwen te weerstaan
Tanden ontstaan uit ectoderm en mesoderm
Bel fase —> start productie dentine en glazuur
Tandontwikkeling is afh van interactie oraal epitheel en onderliggende mesenchymcellen
Vitamine A —> belangrijk bij groei epitheel
Vitamine C —> belangrijk bij ontwikkeling van bindweefsel
Vitamine D —> essentieel bij verkalking
Knopstadium = condensatie van ectomesenchym
Reflectiezone/cervicale lus = gebied waar binnenste en buitenste glazuurepitheel samenkomen
aan de rand van het glazuur orgaan
Cellen blijven delen tot tandkroon volledig is
Plaats van toekomstige cuspideontwikkeling = punt waarop differentiatie binnenste
glazuurepitheel voor het eerst plaats vond
Glazuur = ectoderm
Pulpa + dentine = mesoderm
Ectoderm
o Dentale Lamina
o Glazuurorgaan
Cervicale lus
Schede van Hertwig
o Kroonvorming
o (Cementoblasten)
Buitenste glazuur epitheel
Stellate reticulum
Stratum intermedium
Binnenste glazuur epitheel
Ameloblasten
o Glazuur
Kroonvorming
o Tandkiem
Mesoderm
o Dentale papil
Odontoblasten
Dentine
Fibroblasten
Pulpa
, o Dentale follikel
Cementoblasten
Cementum
Fibroblasten
Periodontaal ligament
Osteoblasten
Alveolair bot
o Pulpodentinaal orgaan
Eerst laag dentine dan laag glazuur
Perikymata = nemen af door de jaren
Dentinogenese gaat altijd vooraf aan amelogenese
Apex tand gaat pas volledig zijn na doorkrasten van tand
Apicale foramen = waar zenuw en bloedvat binnenkomt
Wederzijdse inductie = vorming dentinale matrix volgt na vorming glazuurmatrix
Ameloblasten en glazuurprisma’s hebben andere africhting
TOMES-processen
o Geven glazuurmatrix vrij om glazuurstaven te vormen
o Resorberen tegelijkertijd de glazuurmatrix van de naburige staaf
Circadiane klok
o Bepaalt dag en nachtritme
o ’s Nachts = dichtere en resistentere glazuur —> glazuur wordt trager gevormd, meer
gemineraliseerd
o Overdag = glazuur vormt rapper —> mindere kwaliteit
Elke laag glazuur heeft 1 dag nodig
Craniale beweging duwt tand omhoog
Als tand doorbreekt is wortel nog niet volledig gevormd
Poreuze glazuurstructuur = beginnende carieslaesie
Microporositeit/permeabiliteit van glazuur
o Vloeistof en fijne deeltjes kunnen door ongebroken glazuur gaan via minder
gemineraliseerde gebieden
o Lamellen
Scheuren op oppervlakte glazuur
o Retziuslijnen
Laagjes
o Tufts
Glazuurdefecten gevuld met organisch materiaal
o Spindles
Verlenging dentinetubuli in glazuur
Peritubulair dentine
o Dentinematrix die de dentinale tubulus direct omringt
Intertubulair dentine
o Dentine tussen of rond dentinale tubuli
o Minder sterk verkalkt
Pulpa kan helemaal verdwijnen
o Volledig gemineraliseerd
o Tand is niet dood
Tertiair dentine
o Hoe sneller afgezet, hoe minder regelmatig
Permeabiliteit dentine
o Sclerotisch dentine
Stijgt per jaar