Inleiding: Dualisme:
Plato:
• Dualist
o Ziel en lichaam zijn gescheiden —> geest zit vast in het lichaam
• Metafoor voor de ziel: twee paarden en een menner
o Zwarte paard: ongedisciplineerd
o Witte paard: gedisciplineerd en Nobel
o Menner: houdt beide paarden in bedwang
▪ Verstand’
Descartes:
• Mechanistisch wereldbeeld
o Mens is niet meer dan een machine
• Substantiedualisme
o Res extensa
▪ Lichamelijkheid: het uitgebreide ding, materieel
▪ Mechanisch
o Res cogitans
▪ Immateriële denken: geest
▪ Staat los van lichaam
• Interactieprobleem: Lichaam en denken werken op elkaar in, niet onafhankelijk van elkaar:
‘Hoe kan iets immaterieels invloed hebben op iets materieels?’
o Geest beïnvloedt het lichaam
• Voorstander van introspecties
o Jezelf leren kennen door naar binnen te kijken: 1e persoonsperspectief
, Hoofdstuk 1: Fenomenologie
• Ons eigen bestaan en de wereld om ons heen ervaren we op een andere manier dan dat de
wetenschap doet
o 1e persoonsperspectief tegenover wetenschappelijke 3e persoonsperspectief
▪ Verliefd:
• Wetenschappelijk is het gewoon biochemie, maar het voelt anders
o De wetenschappelijke verklaring gaat voorbij aan de
subjectieve ervaring
• Intentionaliteit
o Je kan de wereld niet neutraal waarnemen
▪ Mijn intentie geeft betekenis aan de werkelijkheid
• Angstig → overal gevaar
Honger → overal eten
• Bewustzijn is altijd een bewustzijn van iets
• Streven om zo dichtmogelijk bij pre reflectieve ervaring te blijven
o Ervaring die nog niet is gekleurd door vooroordelen en theoretische begrippen.