Pijler 3
Thema 1: Overgang via erfrecht
Hoofdstuk 1: Terminologie en basisprincipes
1.1 Terminologie
• Ab intestato erfopvolging:
o Volgens wettelijk errecht (zonder testament)
• Ascendenten:
o Bloedverwanten in rechte opgaande lijn: ouders, grootouders <--> descendenten
• Beschikbaar deel:
o Deel van de nalatenschap waaromtrent de erflater vrij kan beslissen aan wie hij dit zal
toekennen
• Boedelbeschrijving:
o Opmaken inventaris van alle goederen die tot een vermogen behoren
• De cuius:
o Erflater, ‘de cuius hereditate agitur’ over wiens nalatenschap het gaat
• Descendenten:
o Bloedverwanten in rechte neerdalende lijn: (klein)kinderen <--> ascendenten
• Devolutie:
o Geeft aan wie geroepen is om de erfenis van een overledene te verkrijgen
• Erfenis
o Vermogen van de overledene, bekeken vanuit het standpunt van de verkrijger(s)
• Halfbroer:
o Heeft slechts één gemeenschappelijke ouder
• Legaat:
o Voorwerp van een testament (m.a.w. Goederen die via testament overgaan)
• Legataris:
o Begunstigde aangeduid in een testament
• Nalatenschap:
o Vermogen van een overledene vanuit standpunt erflater
• Reserve:
o Deel van het vermogen waarover men niet vrij kan beschikken via testament of
schenking
• Stiefkind:
o Kind uit een vorige relatie van de huidige partner/echtgenoot
• Testateur / Testator:
o Persoon die ingevolge een testament over zijn goederen beschikt
1.2 Overgang van goederen ingevolge V (wel erfrecht, bij naar aanleiding van niet!)
• Overgang van goederen ingevolge V kan:
o uitsluitend: via wet: wettelijk erfrecht (=thema 1) of via testament (zie thema 3)
o niet via erfovereenkomst:
ð een overeenkomst over een nog niet opengevallen nalatenschap is nietig (je
laat je kinderen aftekenen dat de oudste alles krijgt en jongste niet à verboden,
via testament mag wel)
• Uitzonderingen: toegelaten erfovereenkomsten:
o contractuele erfstelling (art. 1082 tem 1084, 1093 BW)
o aanwasovereenkomst
o regeling over de nalatenschap in het huwelijkscontract, wanneer één van de
echtgenoten voorkinderen heeft (art. 1388, lid 2 BW)
Samenvatting Vermogensplanning: Pijler 3 1
, o voortzettings- en verblijvingsbeding in vennootschap of maatschap na V één van
de vennoten of maten (art. 1452 BW) (zie thema 6)
o …
1.3 Aanvaarden of verwerpen nalatenschap
Drievoudige keuze:
1. Zuivere aanvaarding:
o Hoe? uitdrukkelijk: d.w.z. in onderhandse of authentieke akte
stilzwijgend: via een daad van beschikking (art. 778 en 779 BW)
w bv. via verkoop van een goed uit de nalatenschap
w niet via loutere daden van bewaring of beheer
o Gevolgen: burgerrechtelijk: eigenaar van zijn aandeel in het actief en
schuldenaar voor zijn aandeel in het passief
fiscaal: erfbelasting verschuldigd (art. 2.7.2.0.1) [art. 70 W.Succ.]
2. Verwerping:
o Hoe? altijd uitdrukkelijk: verklaring griffie (=secretariaat) Rb. 1ste aanleg (art. 784BW)
o Gevolgen:
1. burgerrechtelijk: geacht nooit erfgenaam geweest te zijn, ontvangt niets
& niet gehouden tot schulden
2. fiscaal: - geen enkele verplichting (tot aangifte, betaling,…)
- verwerping mag niet leiden tot minder erfbelasting (art.
2.7.7.0.3) [art. 68 W. Succ]
3. Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving:
o Wat? Vermijdt vermenging goederen uit nalatenschap met persoonlijk
vermogen, zodat ook schulden uit nalatenschap het persoonlijk vermogen niet
kunnen aantasten (art. 802 BW)
o Hoe? - publicatie in Staatsblad ð schuldeisers 2 ma voor vrijwaring rechten
- opmaak inventaris (art. 1175-1184 Ger. W.)
- verklaring griffie Rb. 1ste aanleg (art. 784 BW)
- vervolgens: - is verwerping niet meer mogelijk
- bijkomende procedureregels voor verkoop (on)roerend
o Gevolgen:
§ burgerrechtelijk: persoonlijk vermogen is onttrokken aan betaling
schulden nalatenschap
§ fiscaal:
- betaling erfbelasting (art. 3.1.0.0.7) [art. 73 W. Succ.]
- ingevolge de zgn. fictiebepalingen kan de erfbelasting geheven
worden op > aanwezige actief en kan ook het bedrag aan
erfbelasting > ontvangen erfenis voor wie aanvaardt onder
voorrecht boedelbeschrijving
o Nalatenschap waartoe een minderjarige behoort kan in de regel enkel
aanvaard worden onder voorrecht boedelbeschrijving
o Chinese muur bouwen uit het vermogen van de nalatenschap en je eigen vermogen à als
aan het einde van de rit meer schulden in de nalatenschap dan actief à Dan kunnen de
schuldeisers zich niet verhalen op persoonlijke vermogen.
o Vb negatief eindigen: Je erft van suikertante met 3 personen en je denkt oh dat ziet er
goed uit, maar vlak voor haar overlijden heeft ze aan mensen dicht bij haar heel wat
uitgedeeld. Als overheid er achter komt (door fictiebepaling) alles wat binnen 3 jaar voor
dood aanwezig was in nalatenschap, behoort tot nalatenschap dus moet erfgenaam
normaal erfbelasting op betalen. Als actief – schulden = positief à erfgenaam die heeft
aanvaardt (onder voorbehoud vn boedelbeschrijving) moet opdraaien voor erfbelasting.
Als actief – schulden = negatief, dan niet.
Samenvatting Vermogensplanning: Pijler 3 2
,1.4 Samenstelling nalatenschap
• Wettelijk stelsel:
• Scheiding van goederen:
• Algehele gemeenschap:
Hoofdstuk 2: Wettelijk erfrecht
2.1 Algemene regels:
2.1.1 Vier orden van erfgenamen
• Orde: wat? indeling familieleden van overledene in groepen, met hiërarchie die de
wetgever eraan verbond
• Eerste orde: (art. 745 BW)
o alle afstammelingen:
• kinderen, kleinkinderen, …
• Tweede orde: (art. 750 - 751 BW)
o de “bevoorrechte ascendenten”:
• de ouders ALS er broers en/of zussen zijn!
o de “bevoorrechte zijverwanten”:
• broers, zussen en hun afstammelingen
o m.a.w. de tweede orde bestaat niet als er geen broers of zussen zijn
• Derde orde: (art. 746 BW)
o de ascendenten:
• de ouders als er geen broers of zussen zijn
• de grootouders, overgrootouders, enz.
• Vierde orde: (art. 733, 734 BW)
o de overige zijverwanten (maximaal tot de 4de graad):
• ooms, tantes, grootooms,
groottantes, neven,
nichten, …
Samenvatting Vermogensplanning: Pijler 3 3
, 2.1.2 Voorrang van graad binnen elke orde
• Graad: wat? (art. 735 tem 738 BW)
o in rechte lijn:
• aantal generaties
o in zijlijn:
• generaties tellen tot aan de gemeenschappelijke stamouder
• vervolgens terugtellen tot de (potentiële) erfgenaam
• Regel:
o binnen een bepaalde orde, sluit de dichtere in graad de verdere in graad uit (zie
art. 734, 745, 746 en 750 BW)
o uitzonderingen:
1° bij plaatsvervulling en
2° in de tweede orde
• Opm. erfgenaam > 4de graad kan niet erven uit
hoofde, wel door plaatsvervulling (art. 755 BW)
à Zie thema 1 toepassing 1: orde en graad
2.1.3 De plaatsvervulling
• Wat? (art. 739 BW)
o wettelijke fictie (enkel bij wettelijk erfrecht, niet bij legaat, niet bij levensverzekering)
o erfgenamen in verdere graad “nemen de plaats in” van vooroverleden ascendenten die
normaal hadden geërfd
• verdeling bij staken (bij takken in geval van verdere plaatsvervulling)
• Kan enkel tvv afstammelingen van een vooroverleden
o kind (art. 740 BW)
o broer of zus (art. 742 BW)
o oom of tante (art. 742 BW)
• m.a.w. er is GEEN plaatsvervulling:
o in opgaande lijn (art. 741 BW)
o ten voordele van afstammelingen in de zijlijn in de 4de graad (d.w.z. van
neef/nicht)
à Kinderen van vooroverleden zus van dode krijgen graad van zus maar moet % erfbelasting
van ‘anderen’ en ook allemaal samen neven & nichten ipv pp terug met laagste schijf
à Zie thema 1 toepassing 2: plaatsvervulling: staken & takken
à Zie thema 1 toepassing 3: plaatsvervulling
2.1.4 De kloving
• Wat?
o nalatenschap wordt verdeeld in 2 gelijke delen, waarbij
• de ene helft naar de vaderlijke lijn gaat;
• de andere helft naar de moederlijke lijn gaat.
o vervolgens spelen per lijn de regels van
1: de orde, 2: de graad, 3: de plaatsvervulling
• Vormen:
o grote kloving: art. 733 en 746 BW: slechts bij verdeling vanaf 3de orde
o kleine kloving: art. 752 BW: bij verdeling nalatenschap in 2de orde met deels
halfbroers of halfzussen
verdere toelichting in Annex 1
Samenvatting Vermogensplanning: Pijler 3 4
Thema 1: Overgang via erfrecht
Hoofdstuk 1: Terminologie en basisprincipes
1.1 Terminologie
• Ab intestato erfopvolging:
o Volgens wettelijk errecht (zonder testament)
• Ascendenten:
o Bloedverwanten in rechte opgaande lijn: ouders, grootouders <--> descendenten
• Beschikbaar deel:
o Deel van de nalatenschap waaromtrent de erflater vrij kan beslissen aan wie hij dit zal
toekennen
• Boedelbeschrijving:
o Opmaken inventaris van alle goederen die tot een vermogen behoren
• De cuius:
o Erflater, ‘de cuius hereditate agitur’ over wiens nalatenschap het gaat
• Descendenten:
o Bloedverwanten in rechte neerdalende lijn: (klein)kinderen <--> ascendenten
• Devolutie:
o Geeft aan wie geroepen is om de erfenis van een overledene te verkrijgen
• Erfenis
o Vermogen van de overledene, bekeken vanuit het standpunt van de verkrijger(s)
• Halfbroer:
o Heeft slechts één gemeenschappelijke ouder
• Legaat:
o Voorwerp van een testament (m.a.w. Goederen die via testament overgaan)
• Legataris:
o Begunstigde aangeduid in een testament
• Nalatenschap:
o Vermogen van een overledene vanuit standpunt erflater
• Reserve:
o Deel van het vermogen waarover men niet vrij kan beschikken via testament of
schenking
• Stiefkind:
o Kind uit een vorige relatie van de huidige partner/echtgenoot
• Testateur / Testator:
o Persoon die ingevolge een testament over zijn goederen beschikt
1.2 Overgang van goederen ingevolge V (wel erfrecht, bij naar aanleiding van niet!)
• Overgang van goederen ingevolge V kan:
o uitsluitend: via wet: wettelijk erfrecht (=thema 1) of via testament (zie thema 3)
o niet via erfovereenkomst:
ð een overeenkomst over een nog niet opengevallen nalatenschap is nietig (je
laat je kinderen aftekenen dat de oudste alles krijgt en jongste niet à verboden,
via testament mag wel)
• Uitzonderingen: toegelaten erfovereenkomsten:
o contractuele erfstelling (art. 1082 tem 1084, 1093 BW)
o aanwasovereenkomst
o regeling over de nalatenschap in het huwelijkscontract, wanneer één van de
echtgenoten voorkinderen heeft (art. 1388, lid 2 BW)
Samenvatting Vermogensplanning: Pijler 3 1
, o voortzettings- en verblijvingsbeding in vennootschap of maatschap na V één van
de vennoten of maten (art. 1452 BW) (zie thema 6)
o …
1.3 Aanvaarden of verwerpen nalatenschap
Drievoudige keuze:
1. Zuivere aanvaarding:
o Hoe? uitdrukkelijk: d.w.z. in onderhandse of authentieke akte
stilzwijgend: via een daad van beschikking (art. 778 en 779 BW)
w bv. via verkoop van een goed uit de nalatenschap
w niet via loutere daden van bewaring of beheer
o Gevolgen: burgerrechtelijk: eigenaar van zijn aandeel in het actief en
schuldenaar voor zijn aandeel in het passief
fiscaal: erfbelasting verschuldigd (art. 2.7.2.0.1) [art. 70 W.Succ.]
2. Verwerping:
o Hoe? altijd uitdrukkelijk: verklaring griffie (=secretariaat) Rb. 1ste aanleg (art. 784BW)
o Gevolgen:
1. burgerrechtelijk: geacht nooit erfgenaam geweest te zijn, ontvangt niets
& niet gehouden tot schulden
2. fiscaal: - geen enkele verplichting (tot aangifte, betaling,…)
- verwerping mag niet leiden tot minder erfbelasting (art.
2.7.7.0.3) [art. 68 W. Succ]
3. Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving:
o Wat? Vermijdt vermenging goederen uit nalatenschap met persoonlijk
vermogen, zodat ook schulden uit nalatenschap het persoonlijk vermogen niet
kunnen aantasten (art. 802 BW)
o Hoe? - publicatie in Staatsblad ð schuldeisers 2 ma voor vrijwaring rechten
- opmaak inventaris (art. 1175-1184 Ger. W.)
- verklaring griffie Rb. 1ste aanleg (art. 784 BW)
- vervolgens: - is verwerping niet meer mogelijk
- bijkomende procedureregels voor verkoop (on)roerend
o Gevolgen:
§ burgerrechtelijk: persoonlijk vermogen is onttrokken aan betaling
schulden nalatenschap
§ fiscaal:
- betaling erfbelasting (art. 3.1.0.0.7) [art. 73 W. Succ.]
- ingevolge de zgn. fictiebepalingen kan de erfbelasting geheven
worden op > aanwezige actief en kan ook het bedrag aan
erfbelasting > ontvangen erfenis voor wie aanvaardt onder
voorrecht boedelbeschrijving
o Nalatenschap waartoe een minderjarige behoort kan in de regel enkel
aanvaard worden onder voorrecht boedelbeschrijving
o Chinese muur bouwen uit het vermogen van de nalatenschap en je eigen vermogen à als
aan het einde van de rit meer schulden in de nalatenschap dan actief à Dan kunnen de
schuldeisers zich niet verhalen op persoonlijke vermogen.
o Vb negatief eindigen: Je erft van suikertante met 3 personen en je denkt oh dat ziet er
goed uit, maar vlak voor haar overlijden heeft ze aan mensen dicht bij haar heel wat
uitgedeeld. Als overheid er achter komt (door fictiebepaling) alles wat binnen 3 jaar voor
dood aanwezig was in nalatenschap, behoort tot nalatenschap dus moet erfgenaam
normaal erfbelasting op betalen. Als actief – schulden = positief à erfgenaam die heeft
aanvaardt (onder voorbehoud vn boedelbeschrijving) moet opdraaien voor erfbelasting.
Als actief – schulden = negatief, dan niet.
Samenvatting Vermogensplanning: Pijler 3 2
,1.4 Samenstelling nalatenschap
• Wettelijk stelsel:
• Scheiding van goederen:
• Algehele gemeenschap:
Hoofdstuk 2: Wettelijk erfrecht
2.1 Algemene regels:
2.1.1 Vier orden van erfgenamen
• Orde: wat? indeling familieleden van overledene in groepen, met hiërarchie die de
wetgever eraan verbond
• Eerste orde: (art. 745 BW)
o alle afstammelingen:
• kinderen, kleinkinderen, …
• Tweede orde: (art. 750 - 751 BW)
o de “bevoorrechte ascendenten”:
• de ouders ALS er broers en/of zussen zijn!
o de “bevoorrechte zijverwanten”:
• broers, zussen en hun afstammelingen
o m.a.w. de tweede orde bestaat niet als er geen broers of zussen zijn
• Derde orde: (art. 746 BW)
o de ascendenten:
• de ouders als er geen broers of zussen zijn
• de grootouders, overgrootouders, enz.
• Vierde orde: (art. 733, 734 BW)
o de overige zijverwanten (maximaal tot de 4de graad):
• ooms, tantes, grootooms,
groottantes, neven,
nichten, …
Samenvatting Vermogensplanning: Pijler 3 3
, 2.1.2 Voorrang van graad binnen elke orde
• Graad: wat? (art. 735 tem 738 BW)
o in rechte lijn:
• aantal generaties
o in zijlijn:
• generaties tellen tot aan de gemeenschappelijke stamouder
• vervolgens terugtellen tot de (potentiële) erfgenaam
• Regel:
o binnen een bepaalde orde, sluit de dichtere in graad de verdere in graad uit (zie
art. 734, 745, 746 en 750 BW)
o uitzonderingen:
1° bij plaatsvervulling en
2° in de tweede orde
• Opm. erfgenaam > 4de graad kan niet erven uit
hoofde, wel door plaatsvervulling (art. 755 BW)
à Zie thema 1 toepassing 1: orde en graad
2.1.3 De plaatsvervulling
• Wat? (art. 739 BW)
o wettelijke fictie (enkel bij wettelijk erfrecht, niet bij legaat, niet bij levensverzekering)
o erfgenamen in verdere graad “nemen de plaats in” van vooroverleden ascendenten die
normaal hadden geërfd
• verdeling bij staken (bij takken in geval van verdere plaatsvervulling)
• Kan enkel tvv afstammelingen van een vooroverleden
o kind (art. 740 BW)
o broer of zus (art. 742 BW)
o oom of tante (art. 742 BW)
• m.a.w. er is GEEN plaatsvervulling:
o in opgaande lijn (art. 741 BW)
o ten voordele van afstammelingen in de zijlijn in de 4de graad (d.w.z. van
neef/nicht)
à Kinderen van vooroverleden zus van dode krijgen graad van zus maar moet % erfbelasting
van ‘anderen’ en ook allemaal samen neven & nichten ipv pp terug met laagste schijf
à Zie thema 1 toepassing 2: plaatsvervulling: staken & takken
à Zie thema 1 toepassing 3: plaatsvervulling
2.1.4 De kloving
• Wat?
o nalatenschap wordt verdeeld in 2 gelijke delen, waarbij
• de ene helft naar de vaderlijke lijn gaat;
• de andere helft naar de moederlijke lijn gaat.
o vervolgens spelen per lijn de regels van
1: de orde, 2: de graad, 3: de plaatsvervulling
• Vormen:
o grote kloving: art. 733 en 746 BW: slechts bij verdeling vanaf 3de orde
o kleine kloving: art. 752 BW: bij verdeling nalatenschap in 2de orde met deels
halfbroers of halfzussen
verdere toelichting in Annex 1
Samenvatting Vermogensplanning: Pijler 3 4