Inhoud
Deel 1 – Wat is motivatie? Verschillende drijfveren voor gedrag...........................................................3
1.1. Motivatie in eigen woorden uitleggen.........................................................................................3
1.2. Interactieperspectief in de motivatiepsychologie toelichten + voorbeelden...............................3
1.3. Motivatietypes binnen de zelfdeterminatietheorie toelichten + voorbeelden............................4
Autonome motivatie: passie en persoonlijke zinvolheid................................................................4
Gecontroleerde motivatie: interne en externe verplichting...........................................................4
Geen motivatie of amotivatie.........................................................................................................5
Deel 2 – Psychologische basisbehoeften: autonomie, verbondenheid en competentie........................6
2.1. 3 vitamines voor groei (psychologische basisbehoeften) autonomie, verbondenheid en
competentie (ABC-model)..................................................................................................................6
2.2. Praktijkvoorbeelden analyseren op basis van de 3 vitamines voor groei....................................6
2.3. 3 vitamines voor groei in samenhang autonome motivatie ........................................................6
2.4. ABC-proof lesgeven.....................................................................................................................6
Deel 3 – Motivatie en klasmanagement.................................................................................................8
3.1. De verschillende leerkrachtstijlen................................................................................................8
Autonomie-ondersteunende leerkrachtstijl...................................................................................8
Structurerende leerkrachtstijl.........................................................................................................9
Controlerende leerkrachtstijl..........................................................................................................9
Chaotische leerkrachtstijl.............................................................................................................10
3.2. Vanuit motivatieperspectief preventief werken rond klasmanagement...................................11
3.3 Valkuilen van leerkrachtstijlen....................................................................................................11
3.4 Groepsvorming (Tuckman).........................................................................................................12
Fase 1: forming – oriëntatiefase...................................................................................................12
Fase 2: Storming...........................................................................................................................13
Fase 3: Norming............................................................................................................................13
Fase 4: Performing........................................................................................................................15
, Fase 5: Adjourning........................................................................................................................15
Deel 4 – motivatie en veerkracht..........................................................................................................16
4.1 Veerkracht van de leraar............................................................................................................16
4.2 Verhogen van veerkracht als leraar vanuit de vitamines voor groei...........................................16
Deel 5 – Bedreigingen voor motivatie..................................................................................................17
5.1 De causale attributietheorie.......................................................................................................17
5.2 Positieve en negatieve attributiestijlen (kunnen herkennen).....................................................17
5.3 Succes- en mislukkingsgeoriënteerde leerlingen........................................................................18
5.4 Rol van de leraar bij attributies...................................................................................................18
5.5 Fundamentele attributiefout......................................................................................................18
5.6 Interpretatie van succes en mislukking door prestatiegerichte en taakgerichte leerlingen.......19
5.7 Als leraar (obv de attributietheorie) de motivatie en het zelfbeeld van (faalangstige) leerlingen
positief beïnvloeden.........................................................................................................................20
5.8 Straffen en belonen....................................................................................................................20
Begrippen.....................................................................................................................................20
5.9 Functies van evaluatie................................................................................................................21
5.10 Effect van evaluatie op motivatie van leerlingen......................................................................21
5.11 Effect van belonen en straffen op motivatie.............................................................................21
Vanuit het behaviorisme (Skinner)...............................................................................................21
Vanuit de zelfdeterminatietheorie (Deci).....................................................................................22
, DEEL 1 – WAT IS MOTIVATIE? VERSCHILLENDE DRIJFVEREN VOOR GEDRAG
1.1. MOTIVATIE IN EIGEN WOORDEN UITLEGGEN
Motivatie is een geheel van interne en externe factoren die een mens prikkelen om iets te doen of
niet te doen.
1.2. INTERACTIEPERSPECTIEF IN DE MOTIVATIEPSYCHOLOGIE TOELICHTEN +
VOORBEELDEN
Interactieperspectief van Lewin: gedrag is het resultaat van interactie tussen
persoonlijkheids- en omgevingskenmerken
Bijvoorbeeld: Er wordt morgen door je stage een bijscholing georganiseerd over tablets in
het onderwijs. Het gaat door in Brussel en neemt een hele dag in beslag. Je hebt morgen een
lesvrije dag, maar volgende week beginnen je examens. Wat doe je?
o Bekeken vanuit het interactieperspectief: gedrag (al dan niet naar de bijscholing
gaan) = interactie tussen persoon (interesse in tablets, schuldig voelen t.o.v.
stageplaats) + omgeving (volgende week examens, stageplaats verwacht dat je komt)
Leerlingen reageren door unieke persoonlijkheidskenmerken verschillend op situaties
o lln die goed is in LO is enthousiast om een oefening zelfstandig uit te voeren, lln die
negatieve ervaringen heeft gehad, wilt het liever niet doen gedrag (het al dan niet
goed doen = interactie tussen persoon (positief of negatief t.o.v. vak LO) +
omgeving/situatie (de leerkracht die een oefening aanbiedt)
Eenzijdige opvatting over het motivatieprobleem: geen rekening houden met interactie
o Oorzaak bij leerling zelf leggen (bv. beeldcultuur, onmiddellijke behoeftevervulling,
korte aandachtspanne)
o Leraren en leerlingen geven verschillende verklaringen en wijzen met de vinger naar
elkaar (saaie leerstof vs. ze zijn niet geïnteresseerd)
Interactieperspectief: motivatie en demotivatie ruimer interpreteren
Kenmerken om (de)motivatie te verklaren
o Persoonskenmerken (bv. sociale behoefte om aanvaard te worden)
o Variabelen in schoolsituatie (bv. inhoud van lessen)
o Familiale situatie (bv. belang dat ouders hechten aan verder studeren)
o Maatschappelijke situatie (bv. economische situatie)
(De)motivatie = resultaat van interactie tussen leerlingen en de situatie waarin hij leert en
leeft.
Deel 1 – Wat is motivatie? Verschillende drijfveren voor gedrag...........................................................3
1.1. Motivatie in eigen woorden uitleggen.........................................................................................3
1.2. Interactieperspectief in de motivatiepsychologie toelichten + voorbeelden...............................3
1.3. Motivatietypes binnen de zelfdeterminatietheorie toelichten + voorbeelden............................4
Autonome motivatie: passie en persoonlijke zinvolheid................................................................4
Gecontroleerde motivatie: interne en externe verplichting...........................................................4
Geen motivatie of amotivatie.........................................................................................................5
Deel 2 – Psychologische basisbehoeften: autonomie, verbondenheid en competentie........................6
2.1. 3 vitamines voor groei (psychologische basisbehoeften) autonomie, verbondenheid en
competentie (ABC-model)..................................................................................................................6
2.2. Praktijkvoorbeelden analyseren op basis van de 3 vitamines voor groei....................................6
2.3. 3 vitamines voor groei in samenhang autonome motivatie ........................................................6
2.4. ABC-proof lesgeven.....................................................................................................................6
Deel 3 – Motivatie en klasmanagement.................................................................................................8
3.1. De verschillende leerkrachtstijlen................................................................................................8
Autonomie-ondersteunende leerkrachtstijl...................................................................................8
Structurerende leerkrachtstijl.........................................................................................................9
Controlerende leerkrachtstijl..........................................................................................................9
Chaotische leerkrachtstijl.............................................................................................................10
3.2. Vanuit motivatieperspectief preventief werken rond klasmanagement...................................11
3.3 Valkuilen van leerkrachtstijlen....................................................................................................11
3.4 Groepsvorming (Tuckman).........................................................................................................12
Fase 1: forming – oriëntatiefase...................................................................................................12
Fase 2: Storming...........................................................................................................................13
Fase 3: Norming............................................................................................................................13
Fase 4: Performing........................................................................................................................15
, Fase 5: Adjourning........................................................................................................................15
Deel 4 – motivatie en veerkracht..........................................................................................................16
4.1 Veerkracht van de leraar............................................................................................................16
4.2 Verhogen van veerkracht als leraar vanuit de vitamines voor groei...........................................16
Deel 5 – Bedreigingen voor motivatie..................................................................................................17
5.1 De causale attributietheorie.......................................................................................................17
5.2 Positieve en negatieve attributiestijlen (kunnen herkennen).....................................................17
5.3 Succes- en mislukkingsgeoriënteerde leerlingen........................................................................18
5.4 Rol van de leraar bij attributies...................................................................................................18
5.5 Fundamentele attributiefout......................................................................................................18
5.6 Interpretatie van succes en mislukking door prestatiegerichte en taakgerichte leerlingen.......19
5.7 Als leraar (obv de attributietheorie) de motivatie en het zelfbeeld van (faalangstige) leerlingen
positief beïnvloeden.........................................................................................................................20
5.8 Straffen en belonen....................................................................................................................20
Begrippen.....................................................................................................................................20
5.9 Functies van evaluatie................................................................................................................21
5.10 Effect van evaluatie op motivatie van leerlingen......................................................................21
5.11 Effect van belonen en straffen op motivatie.............................................................................21
Vanuit het behaviorisme (Skinner)...............................................................................................21
Vanuit de zelfdeterminatietheorie (Deci).....................................................................................22
, DEEL 1 – WAT IS MOTIVATIE? VERSCHILLENDE DRIJFVEREN VOOR GEDRAG
1.1. MOTIVATIE IN EIGEN WOORDEN UITLEGGEN
Motivatie is een geheel van interne en externe factoren die een mens prikkelen om iets te doen of
niet te doen.
1.2. INTERACTIEPERSPECTIEF IN DE MOTIVATIEPSYCHOLOGIE TOELICHTEN +
VOORBEELDEN
Interactieperspectief van Lewin: gedrag is het resultaat van interactie tussen
persoonlijkheids- en omgevingskenmerken
Bijvoorbeeld: Er wordt morgen door je stage een bijscholing georganiseerd over tablets in
het onderwijs. Het gaat door in Brussel en neemt een hele dag in beslag. Je hebt morgen een
lesvrije dag, maar volgende week beginnen je examens. Wat doe je?
o Bekeken vanuit het interactieperspectief: gedrag (al dan niet naar de bijscholing
gaan) = interactie tussen persoon (interesse in tablets, schuldig voelen t.o.v.
stageplaats) + omgeving (volgende week examens, stageplaats verwacht dat je komt)
Leerlingen reageren door unieke persoonlijkheidskenmerken verschillend op situaties
o lln die goed is in LO is enthousiast om een oefening zelfstandig uit te voeren, lln die
negatieve ervaringen heeft gehad, wilt het liever niet doen gedrag (het al dan niet
goed doen = interactie tussen persoon (positief of negatief t.o.v. vak LO) +
omgeving/situatie (de leerkracht die een oefening aanbiedt)
Eenzijdige opvatting over het motivatieprobleem: geen rekening houden met interactie
o Oorzaak bij leerling zelf leggen (bv. beeldcultuur, onmiddellijke behoeftevervulling,
korte aandachtspanne)
o Leraren en leerlingen geven verschillende verklaringen en wijzen met de vinger naar
elkaar (saaie leerstof vs. ze zijn niet geïnteresseerd)
Interactieperspectief: motivatie en demotivatie ruimer interpreteren
Kenmerken om (de)motivatie te verklaren
o Persoonskenmerken (bv. sociale behoefte om aanvaard te worden)
o Variabelen in schoolsituatie (bv. inhoud van lessen)
o Familiale situatie (bv. belang dat ouders hechten aan verder studeren)
o Maatschappelijke situatie (bv. economische situatie)
(De)motivatie = resultaat van interactie tussen leerlingen en de situatie waarin hij leert en
leeft.