Samenvatting Management & Organisatie deel 1 (MO 1 )

MO 1 Samenvatting

1. Scientific Management
Frederick Taylor ontwikkelde een systematische, samenhangende bedrijfskundige benadering voor de
wijze waarop productie georganiseerd moest worden. Een bedrijfsleider is geen slavendrijver maar
moet een bredere visie hebben op het proces. Dit noemde hij Scientific Management (+/1900)

De hoofdpunten uit deze theorie zijn:
 Een wetenschappelijke analyse van de werkzaamheden en het uitvoeren van bewegingsstudies;
 Een vergaande takenverdeling en training van arbeiders, waarbij elke handeling en beweging
precies is voorgeschreven;
 Een hechte en vriendschappelijke samenwerking tussen leiding en arbeiders;
 De bedrijfsleiders zijn verantwoordelijk voor het analyseren van werkmethoden en het scheppen
van productievoorwaarden;
 De juiste man op de juiste plaats door zorgvuldige selectie;
 Invoeren van prestatiebeloning voor lagere productiekosten.

Verder stelde Taylor een arbeidsverdeling voor, voor leidinggevende, verdeeld in 8 functies, dit
stelsel heet ook wel het achtbazenstelstel:
1. Tijd en kosten;
2. Werkinstructies;
3. Bewerkingen en hun volgorde;
4. Werkvoorbereiding en uitgifte;
5. Onderhoud;
6. Kwaliteitscontrole;
7. Technische leiding;
8. Personeelsbeheer.

2. Human relations
In 1927 werd er een onderzoek in de VS gedaan naar lichtsterkte in combinatie met productiviteit op
de werkvloer. Het licht werd feller gezet op de werkvloer en de productiviteit steeg. Echter, toen de
lichtsterkte geleidelijk aan werd gedimd, steeg de productiviteit nog steeds.

Elton Mayo voerde tussen 1927 en 1947 een serie experimenten uit om dit te kunnen verklaren. Het
bleek dat de productiviteit steeg door de aandacht die de werknemers kregen. Mayo bewees met zijn
theorie dat naast objectieve factoren óók subjectieve factoren bepalend zijn voor het resultaat.

Samenwerking is volgens deze theorie dus het toverwoord en dus zijn sociale vaardigheden voor
leidinggevende zeer belangrijk.

3. Revisionisme
In de periode rond 1950-1955 ontstond er kritiek op de Human relations theorie. Het was té
idealistisch. Daarnaast was er óók kritiek op het Sientific Management: het was tijd voor een
combinatie van beide. Warren G. Bennis omschrijft dit als volgt: “De benadering van Taylor is een
organisatie zonder mensen, de benadering van de HR-beweging is een groepje mensen zonder
organisatie.

Er zijn meerdere personen (3) die het Revisionime hebben geprobeerd in de praktijk te brengen:
1. Rensis Likert deed als éérst een poging tot deze combinatie en ontwikkelde de ‘Linking-pin’
structuur, waarbij de organisatie bestaat uit overlappende groepen, waarbij de leider ook lid is
van een hogere groep. Hij dient de groep te leiden maar ook te zorgen voor communicatie met de
hogere groep;




1
Andie Verrijth – MO 1 HM2020jan

, 2. Frederich Herzberg had een andere
benadering die geent was op de pyramide van
Maslow, die bestaat uit 5 behoeften. Herzberg
zocht d.m.v van dit model naar de factoren van
motivatie van mensen. Hij kwam tot de conclusie
dat er sprake is van satisfiers, motivatoren,
dissatisfiers en/of hygiënefactoren.
3. Douglas McGregor ontwikkelde in 1960 de X
en Y theorie.

4. Oude versus nieuwe theorieën
Een aantal (3) nieuwe leiderschaps theorieën zijn:
1. Gary Hamel (1954) betoogt dat het huidige managementmodel verouderd is. De sleutelprincipes
in het nieuwe management zijn:
 Diversiteit;
 Actief experimenteren mogelijk maken;
 Depolitisering van besluitvoering;
 Wijsheid van de massa;
 Decentraal leiderschap;
 Rekenschap van de top aan de eerste lijn.
2. Eckart Wintzen (1939 – 2008) vertelde dat een bedrijf groot kon worden door ‘klein’ te blijven en
bedacht de celfilosofie. Bij deze filosofie werd een bedrijf steeds groter door zich iedere keer
weer op te splitsen in meerdere kleine bedrijven. Zijn bedrijf BSO groeide dan ook tot een
organisatie met maar liefst 6000 medewerkers, en werd verkocht aan Philips met een omzet van
375 miljoen in 21 landen.
3. Kim Cameron (1946) ontwikkelde het positief leiderschap. Een positieve benadering kan leiden
tot betere prestaties, meer betrokkenheid en een positieve organisatiecultuur. Positief leiderschap
richt zich op: werk gerelateerde welbevinding, sterke kanten van mensen, veerkracht en
ontwikkeling.

5. Donuteconomie
Met de donuteconomie pleit econome Kate Raworth voor het afschaffen van oneindige economische
groei en het nastreven van een circulaire economie.

Dit economisch model balanceert tussen essentiële menselijke behoeften en planetaire grenzen. In
plaats van te focussen op groei zullen economen zich dus moeten bezighouden met hoe men zichzelf
kan voorzien in de basisbehoeften.

In dit model staat de planeet centraal in plaats van de markt. Het model is in het boek figuur 1.6 en
staat op pagina 85.

6. Europese Unie
De eenwording van Europa en de verschuiving van politieke macht zijn omstandigheden waar
organisaties mee geconfronteerd kunnen worden.

Er is sprake van éénwording wanneer de lidstaten hun economische en politieke soevereiniteit in grote
mate afdragen aan gemeenschappelijke instituties. Er wordt dan gesproken van een economische
unie.
Economische integratie kan volgens het boek onderscheiden worden door 5 vormen (fenomenen):
1. Een vrijehandelszone;
2. Een douane-unie;
3. Een gemeenschappelijke markt;
4. Een economische unie;
5. Een volledige politieke en economische unie.




2
Andie Verrijth – MO 1 HM2020jan