Samenvatting
H1
Feitelijke vragen
Aanname: antwoord is waar/onwaar
Vraagt naar feiten.
Kan je waarnemen met je zintuigen.
Technische-instrumentele
Aanname: antwoord is wetenschappelijk te onderzoeken
Onderzoeken oorzaak-gevolg relatie.
Zo moeten we het aanpakken. Zo is het gekomen.
Filosofische vragen
Kan niet waar/onwaar zijn. Is het een mening of toch meer?
Conceptueel
Onderzoeken bergrippen. Antwoord vind je niet door naar de wekelijkheid te kijken
alleen.
Ethiek
Onderzoeken de moraal. Kan niet waar/onwaar zijn. Gaat over opvattingen; Ultimate
values, goed/kwaad, mogen/moeten, rechten en plichten.
Normatieve professionaliteit
Bij professioneel handelen spelen altijd ook normen en waarden een rol.
H2
Kant - het is belangrijk dat je kinderen disiplineerd.
Locke - kinderen kan je heel erg vormen, vormen met gewoonte niet met regels.
een kind komt op de aarde als ongeschreven blad (tabula rasa).
H3
Aristoteles - haal het beste uit jezelf, zet je talenten in.
Seneca - zet je in voor alles wat in je macht ligt en accepteer wat niet (meer) in je macht ligt
Hedonisme - een goed leven is genot nastreven, weinig mogelijk negatieve prikkels
o Morele waarden nastreven = pijn vermijden
Stoicisme - niet laten leiden door emoties, alles accepteren, het is zoals het is
o Morele waarden nastreven omdat ze goed zijn
o Kan veel pijn veroorzaken
o Ons verzoenen met de wet van de natuur/met ons lot
Aristoteles
“Geluk” is het ultieme doel van een mens “Geluk” is gelukt zijn = je potentie realiseren
“Geluk” is jouw rol in de samenleving vervullen “Geluk” hangt niet af van externe factoren,
maar van onszelf
Act en potentie
Als mens ben je in act en je hebt potentie
Phronesis - Het midden, Praktische verstand
Deugdzaam leven gaat over karakter eigenschappen die je ontwikkeld.
Deugd ligt in het midden.
Seneca
Word een leider, geen lijder
12
, “Accepteer wat je zelf niet in handen hebt”
Laat je niet leiden door je emotie, bezittingen.
Gevoelens mag je niet belemmeren in wat je doet.
H4
Hannah Arendt
3 soorten menselijke activiteit
Arbeid - De kringloop van het organisme dat zichzelf in leven houdt.
Werk - Doel-middelrelatie, het doel bepaalt welke middelen nodig zijn en organiseert de
manier waarop deze middelen worden ingezet.
Handelen - Handelingsplan, protocollen
Pluraliteit is een netwerk, een ‘web van menselijke relaties’ waar wij deel van uitmaken. De
erkenning dat we op de wereld niet alleen zijn, maar dat er ook anderen zijn, die hun
anders-zijn moeten kunnen laten zien en dat we vanuit het perspectief van een ander
kunnen denken.
“Banaliteit van het kwaad” - We doen andere kwaad zonder het te herkennen als kwaad.
Michel Foucault
Het punt dat Foucault wil maken, is dat het individu zichzelf ervaart in en identificeert met
het heersende weten.
Normaliseren
Soevereine macht - De soeverein staat als het zichtbare centrum van de macht aan de top
en is boven alles en iedereen verheven. Zelf staat hij buiten de wet en elke overtreding
van de wet door de onderdanen wordt beschouwd als een opstand tegen de soeverein.
Hiërarchische toezicht
Disciplinerende macht - Ze wordt subtiel en nagenoeg geweldloos uitgeoefend door middel
van controletechnieken, observatie en registraties. ‘Om het individu te controleren en
het kwaad in hem te neutraliseren’.
Biomacht - Richt zich niet op het individuele lichaam, maar op de bevolking als zodanig.
Biomacht disciplineert niet, maar reguleert. (Nix 18, zorg goed voor je lichaam - health
checks → disciplinerend effect)
H5
Thomas Hobbes : Vreselijke natuurtoestand overwinnen
John Locke : Wat goed is in de natuurtoestand zoveel mogelijk behouden
Hobbes
3 uitgangspunten:
Iedereen is gelijk: In de natuurstaat is iedereen gelijk. Hobbes’ stelling dat wij van nature
gelijk zijn, wil niet zeggen dat dat er tussen ons geen verschillen bestaan. Hij vecht het
idee aan dat het menselijke bestaan van nature hiërarchisch is en dat de adel van nature
superieur is aan de burgers. Hobbes bestrijdt hiermee de politieke denkbeelden die tot
de zeventiende eeuw de samenleving beheersten.
13
H1
Feitelijke vragen
Aanname: antwoord is waar/onwaar
Vraagt naar feiten.
Kan je waarnemen met je zintuigen.
Technische-instrumentele
Aanname: antwoord is wetenschappelijk te onderzoeken
Onderzoeken oorzaak-gevolg relatie.
Zo moeten we het aanpakken. Zo is het gekomen.
Filosofische vragen
Kan niet waar/onwaar zijn. Is het een mening of toch meer?
Conceptueel
Onderzoeken bergrippen. Antwoord vind je niet door naar de wekelijkheid te kijken
alleen.
Ethiek
Onderzoeken de moraal. Kan niet waar/onwaar zijn. Gaat over opvattingen; Ultimate
values, goed/kwaad, mogen/moeten, rechten en plichten.
Normatieve professionaliteit
Bij professioneel handelen spelen altijd ook normen en waarden een rol.
H2
Kant - het is belangrijk dat je kinderen disiplineerd.
Locke - kinderen kan je heel erg vormen, vormen met gewoonte niet met regels.
een kind komt op de aarde als ongeschreven blad (tabula rasa).
H3
Aristoteles - haal het beste uit jezelf, zet je talenten in.
Seneca - zet je in voor alles wat in je macht ligt en accepteer wat niet (meer) in je macht ligt
Hedonisme - een goed leven is genot nastreven, weinig mogelijk negatieve prikkels
o Morele waarden nastreven = pijn vermijden
Stoicisme - niet laten leiden door emoties, alles accepteren, het is zoals het is
o Morele waarden nastreven omdat ze goed zijn
o Kan veel pijn veroorzaken
o Ons verzoenen met de wet van de natuur/met ons lot
Aristoteles
“Geluk” is het ultieme doel van een mens “Geluk” is gelukt zijn = je potentie realiseren
“Geluk” is jouw rol in de samenleving vervullen “Geluk” hangt niet af van externe factoren,
maar van onszelf
Act en potentie
Als mens ben je in act en je hebt potentie
Phronesis - Het midden, Praktische verstand
Deugdzaam leven gaat over karakter eigenschappen die je ontwikkeld.
Deugd ligt in het midden.
Seneca
Word een leider, geen lijder
12
, “Accepteer wat je zelf niet in handen hebt”
Laat je niet leiden door je emotie, bezittingen.
Gevoelens mag je niet belemmeren in wat je doet.
H4
Hannah Arendt
3 soorten menselijke activiteit
Arbeid - De kringloop van het organisme dat zichzelf in leven houdt.
Werk - Doel-middelrelatie, het doel bepaalt welke middelen nodig zijn en organiseert de
manier waarop deze middelen worden ingezet.
Handelen - Handelingsplan, protocollen
Pluraliteit is een netwerk, een ‘web van menselijke relaties’ waar wij deel van uitmaken. De
erkenning dat we op de wereld niet alleen zijn, maar dat er ook anderen zijn, die hun
anders-zijn moeten kunnen laten zien en dat we vanuit het perspectief van een ander
kunnen denken.
“Banaliteit van het kwaad” - We doen andere kwaad zonder het te herkennen als kwaad.
Michel Foucault
Het punt dat Foucault wil maken, is dat het individu zichzelf ervaart in en identificeert met
het heersende weten.
Normaliseren
Soevereine macht - De soeverein staat als het zichtbare centrum van de macht aan de top
en is boven alles en iedereen verheven. Zelf staat hij buiten de wet en elke overtreding
van de wet door de onderdanen wordt beschouwd als een opstand tegen de soeverein.
Hiërarchische toezicht
Disciplinerende macht - Ze wordt subtiel en nagenoeg geweldloos uitgeoefend door middel
van controletechnieken, observatie en registraties. ‘Om het individu te controleren en
het kwaad in hem te neutraliseren’.
Biomacht - Richt zich niet op het individuele lichaam, maar op de bevolking als zodanig.
Biomacht disciplineert niet, maar reguleert. (Nix 18, zorg goed voor je lichaam - health
checks → disciplinerend effect)
H5
Thomas Hobbes : Vreselijke natuurtoestand overwinnen
John Locke : Wat goed is in de natuurtoestand zoveel mogelijk behouden
Hobbes
3 uitgangspunten:
Iedereen is gelijk: In de natuurstaat is iedereen gelijk. Hobbes’ stelling dat wij van nature
gelijk zijn, wil niet zeggen dat dat er tussen ons geen verschillen bestaan. Hij vecht het
idee aan dat het menselijke bestaan van nature hiërarchisch is en dat de adel van nature
superieur is aan de burgers. Hobbes bestrijdt hiermee de politieke denkbeelden die tot
de zeventiende eeuw de samenleving beheersten.
13
