Propedeuse
Vraag 1:
Aan welke P van de 4P’s wordt de C van convenience in het 4C-
model gelinkt?
A
De P van plaats
B
De P van prijs
C
De P van product
D
De P van promotie
Vraag 2
Bij welk proces horen deze vier fasen:
1. Ideeën ontwikkelen, beoordelen en kiezen
2. Ontwikkelen van producten
3. Realiseren van producten
4. Verbeteren van producten
A
Het klantacquisitieproces
B
Het productrealisatieproces
C
Het orderafhandelingsproces
D
Het 'customer relationship management'-proces
Vraag 3
Wat is het verschil tussen het 4P-model en het 4C-model?
A
Het 4C-model kijkt vanuit consumentenperspectief
B
Het 4P-model kijkt vanuit consumentenperspectief
C
Het 4C-model kijkt vanuit offline perspectief
D
Het 4P-model kijkt vanuit online perspectief
, Vraag 4
Met social media is sprake van dialoog en wederzijdse
beïnvloeding. Dit is een voorbeeld van:
A
Massamedia
B
Crowdmedia
C
Pull media
D
Push media
Vraag 5
Wat is crowdsourcing?
A
Via een community tot nieuwe productideeën komen
B
Gebruikers nieuwe inhoud aanleveren
C
Het intern voorspellen van nieuwe producten
D
Online consumentengedrag in kaart brengen
Vraag 6
Welke website is een voorbeeld van een portal?
A
startpagina.nl
B
randstad.com
C
heineken.com
D
amazon.com