Samenvatting Fysiotherapeutische Zorg, blok 1.3

FT Hoorcollege, week 1
Welke van de onderstaande houdingen geeft de minste belasting
op de lage rug?
a. Staan in de neutrale houding
b. Zitten op een lage stoel
c. Staan op 1 been

The muscle identified with 2 is the:
a. m. pectineus
b. m. adductor longus
c. m. iliacus

Het doel van de 7 stap is om door middel van gestructureerd klinisch redeneren en methodisch
handelen te komen tot een gefundeerd:
A. onderzoeksplan
B. onderzoeksplan en behandelplan
C. behandelplan

Tijdens de anamnese geeft Mevr. Dop aan dat zij tijdens het lopen het gevoel heeft dat zij door haar
heup zakt en minder kracht heeft. Wat verwacht de fysiotherapeut tijdens de ganganalyse te zien bij
deze patiënt?
a. een Trendelenburg sign
b. een circumductiebeweging van het aangedane been
c. een hyperextensie van de aangedane heup

Welke soort oefeningen worden geadviseerd vroeg in het revalidatieprogramma na een THP operatie
om het lokaal uithoudingsvermogen van de heupspieren verbeteren ?
a. Isometrische weerstandsoefeningen met een lichte weerstand waarbij de duur van de
contractie steeds langer wordt
b. Minder dan 12 concentrische contracties met een maximale belasting, waarbij de weerstand
steeds verhoogd wordt
c. Meer dan 12 excentrische contracties met een submaximale belasting, waarbij het aantal
herhalingen verhoogd wordt.




The big picture: screening

,  Patiënt met musculoskeletale problemen: meestal pijn
 Wel of geen uitstralende pijn?
 Is er een herkenbaar patroon wat betreft tekenen en symptomen?
 Zijn er rode vlaggen aanwezig?

The big picture: diagnostisch proces
The assessment: welke informatie hebben we tijdens het diagnostisch proces nodig?
 Vasstellen welke verslechteringen (lichaamsfuncties en –structuren) de patiënt heeft en de
relatie met de beperking in activiteiten en participatie.
 Gebruik ICF/RPS om klinisch te redeneren
 Vaststellen wat de baseline voor het behandelen van de patiënt is.




Diagnostisch proces
 Anamnese / geschiedenis
 Inspectie (functionele inspectie)
 Palpatie
 AROM/PROM
 Specifieke testen
 Conclusie / diagnose

 Anatomische en klinische beenlengte
 Knie instabiliteit: Lachman (passieve structuren)
 Knie instabiliteit: Hop testen (actieve structuren)
 Diagnostisch proces:
o Trendelenburg test
o Ganganalyse

The big picture: behandelproces
Dan de behandelopties: wat kunnen we voor de patiënt doen?
 Behandeldoelen en –plan
 Mobilisatie en of pijn inhibitie of spierfunctie technieken voor verslechtering en activiteiten
 Evaluatie

FT Hoorcollege, week 2
Onderste extremiteit en de wervelkolom

Klinisch redeneren
 ICF (behandelfunctie vs. behandelpathologie)

,  BPS
 MDBB/MMLC
 Klinimetrie
 EBP
 QOL

Reflectie blok 2
 Anamnese/patiëntgeschiedenis
 Inspectie
 Palpatie
 AROM/PROM
 Specifieke testen
 Conclusie
 Behandelplan

Beoordeling
 Uitkomst metingen
 Differentieer diagnostiek
 Diagnose/pathologie, weefselstatus in relatie tot functiestatus

Conclusies na de beoordeling
 Pijn
o Weefsel
o Uitstralend
o Sensitisatie
 Mobiliteit
o Gewricht
o Spier
o Zenuw
o Huid
 Spierfunctie
o Kracht
o Uithoudingsvermogen
o Coördinatie
o Tonus
 Stabiliteit
o Actief
o Passief
o Neurale .....

7-stap
 Stoornissen
 Beperkingen in activiteit
 Participatieproblemen
 Persoonlijke factoren
 Omgevingsfactoren

Richtlijnen / Evidence Statements KNGF
 Artrose heup en knie