Scheikunde – Hoofdstuk 2 – Bindingstypen Samenvatting
// Paragraaf 1 – Metaalbinding
Het microniveau is een beschrijving op deeltjesniveau. De rangschikking van deeltjes op dit niveau
heet de microstructuur. Het metaalrooster is de regelmatige rangschikking van de atoomresten in
een kristalrooster. De metaalbinding is gebaseerd op
het bijeenhouden van positieve atoomresten door vrij
bewegende negatieve elektronen en is sterk.
De beschrijving van alles wat je ziet, is het
macroniveau. Metalen hebben eigenschappen zoals
geleidbaarheid van elektriciteit en warmte. Ook zijn ze in zuivere toestand vervormbaar. Hierbij
verandert er niets aan het metaalrooster: dezelfde metaalbinding wordt opnieuw gevormd.
Onedele metalen worden aangestast door stoffen uit de lucht: corrosie. De corrosie van ijzer heet
roest. Zeer onedele metalen reageren zo heftig met water dat er vuur ontstaat. Edelmetalen worden
juist niet aangetast.
Legeringen (alliages) zijn mengsels van samengesmolten metalen. Hun kristalrooster bevat
ingebouwde kleinere of grotere atomen. Op microniveau kunnen de rijen positieve metaalresten niet
meer langs elkaar schuiven en op macroniveau kan
het materiaal meer kracht weerstaan. Bij een té
grote kracht zal het niet vervormen, maar breken.
Een erts is een gesteente of mineraal dat een
economisch winbaar gehalte aan metaal bevat.
// Paragraaf 2 – Molecuul- en atoombinding
De vanderwaalsbinding houdt
moleculaire stoffen in de vaste en
vloeibare fase bij elkaar. Deze wordt
veroorzaakt door tijdelijke ladings-
verschillen in het molecuul en dus is
de binding niet sterk. Hoe groter de
molecuulmassa (meer elektronen) en het contactoppervlak tussen de moleculen zijn, hoe sterker de
vanderwaalsbinding, hoe hoger het kook- en smeltpunt.
Het atoomrooster is de regelmatige rangschikking van niet-metaalatomen die onderling zeer sterke
atoombindingen vormen. Dit is een gemeenschappelijk elektronenpaar dat twee positieve
atoomresten aan elkaar bindt voor de edelgasconfiguratie. Covalentie is het aantal atoombindingen
(covalente bindingen) dat een atoom kan vormen om een edelgasconfiguratie te verkrijgen. Een
molecuulformule geeft aan welke en hoeveel atomen zich in een molecuul bevinden. Een
structuurformule geeft aan hoe de atomen onderling zijn verbonden.
Moleculaire stoffen waarvan de moleculen uit twee atoomsoorten zijn opgebouwd, hebben een
systematische naam die bestaat uit de namen van de atoomsoorten. Hierbij krijgt de eerste
atoomsoort de naam van het element en de tweede een uitgang op -ide. Triviale namen worden
gebruikt in het dagelijks taalgebruik.
// Paragraaf 1 – Metaalbinding
Het microniveau is een beschrijving op deeltjesniveau. De rangschikking van deeltjes op dit niveau
heet de microstructuur. Het metaalrooster is de regelmatige rangschikking van de atoomresten in
een kristalrooster. De metaalbinding is gebaseerd op
het bijeenhouden van positieve atoomresten door vrij
bewegende negatieve elektronen en is sterk.
De beschrijving van alles wat je ziet, is het
macroniveau. Metalen hebben eigenschappen zoals
geleidbaarheid van elektriciteit en warmte. Ook zijn ze in zuivere toestand vervormbaar. Hierbij
verandert er niets aan het metaalrooster: dezelfde metaalbinding wordt opnieuw gevormd.
Onedele metalen worden aangestast door stoffen uit de lucht: corrosie. De corrosie van ijzer heet
roest. Zeer onedele metalen reageren zo heftig met water dat er vuur ontstaat. Edelmetalen worden
juist niet aangetast.
Legeringen (alliages) zijn mengsels van samengesmolten metalen. Hun kristalrooster bevat
ingebouwde kleinere of grotere atomen. Op microniveau kunnen de rijen positieve metaalresten niet
meer langs elkaar schuiven en op macroniveau kan
het materiaal meer kracht weerstaan. Bij een té
grote kracht zal het niet vervormen, maar breken.
Een erts is een gesteente of mineraal dat een
economisch winbaar gehalte aan metaal bevat.
// Paragraaf 2 – Molecuul- en atoombinding
De vanderwaalsbinding houdt
moleculaire stoffen in de vaste en
vloeibare fase bij elkaar. Deze wordt
veroorzaakt door tijdelijke ladings-
verschillen in het molecuul en dus is
de binding niet sterk. Hoe groter de
molecuulmassa (meer elektronen) en het contactoppervlak tussen de moleculen zijn, hoe sterker de
vanderwaalsbinding, hoe hoger het kook- en smeltpunt.
Het atoomrooster is de regelmatige rangschikking van niet-metaalatomen die onderling zeer sterke
atoombindingen vormen. Dit is een gemeenschappelijk elektronenpaar dat twee positieve
atoomresten aan elkaar bindt voor de edelgasconfiguratie. Covalentie is het aantal atoombindingen
(covalente bindingen) dat een atoom kan vormen om een edelgasconfiguratie te verkrijgen. Een
molecuulformule geeft aan welke en hoeveel atomen zich in een molecuul bevinden. Een
structuurformule geeft aan hoe de atomen onderling zijn verbonden.
Moleculaire stoffen waarvan de moleculen uit twee atoomsoorten zijn opgebouwd, hebben een
systematische naam die bestaat uit de namen van de atoomsoorten. Hierbij krijgt de eerste
atoomsoort de naam van het element en de tweede een uitgang op -ide. Triviale namen worden
gebruikt in het dagelijks taalgebruik.