100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Leereenheid 10 Rechtsfilosofie

Rating
-
Sold
-
Pages
5
Uploaded on
06-11-2017
Written in
2017/2018

Samenvatting leereenheid 10 Rechtsfilosofie

Institution
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
Leereenheid 10
Uploaded on
November 6, 2017
Number of pages
5
Written in
2017/2018
Type
Summary

Subjects

Content preview

Leereenheid 10 Schade en schande
Leerkern

Tegenwoordig lijkt er geen onderwerp meer te zijn waar de overheid zich niet over
uitspreekt. Die almacht kan gerechtvaardigd worden door de democratische legitimiteit
van het overheidsgezag. Maar is de democratie een afdoende waarborg? De
voorstanders van meer vrijheden voor rechterlijke uitspraken (zie leereenheid 9) zien
juist het recht en de rechtspraak als een middel om minderheden en individuele burgers
te beschermen tegen een te grote macht van de overheid.
Is er een domein dat de overheid niet mag betreden? Zijn er filosofische stelregels te
bedenken welke grenzen de overheid niet mag overschrijden?

Dit vraagstuk wordt vooral relevant als het gaat om het probleem van de
strafbaarstelling. Wat voor handelingen mag de overheid strafbaar stellen? Tot hoever
mag die straffende hand reiken?

Dit hoofdstuk draait om twee uiteenlopende antwoorden op deze vragen. Het eerste
antwoord stamt van de 19e eeuwse Engelse filosoof John Stuart Mill. Mill betoogt dat
het de overheid of het recht alleen mag ingrijpen waar individuen elkaar werkelijk
schade berokkenen. Dit noemt hij het ‘schadebeginsel’. Mills beginsel vormde de inzet
van een discussie in Engeland in de jaren 1950 en 1960 over de reikwijdte van
wetgeving. In 1957 werd een commissie ingesteld die moest onderzoeken of
homosexualiteit strafbaar gesteld moest worden of niet. De commissie gebruikte de
argumenten van Mill: “Het is niet de plicht van het recht zich bezig te houden met
moraliteit als zodanig (…) het moet zich beperken tot die activiteiten die de publieke
orde of het publiek fatsoen schenden en die de gewone burger blootstellen aan wat
beledigend of schadelijk is”. Dit rapport leidde tot een heftig debat waarbij de jurist Lord
Devlin optrad als bestrijder van het schadebeginsel. Devlin betoogt dat de overheid
moet ingrijpen als de morele principes van een samenleving worden geschonden. Het
doel van het strafrecht in zijn ogen juist het overtreden van morele principes te
bestraffen. Kijk onder de tab "films" voor een filmpje bij deze leereenheid.




1/5

, INLEIDING

 De vraag in dit hoofdstuk is welke handelingen mag de overheid strafbaar stellen.
De visies van twee filosofen worden besproken:

1. John Mill : het recht mag alleen ingrijpen waar individuen elkaar werkelijk
schade berokkenen = het schadebeginsel.

2. Lord Devlin : het is ook een taak van het strafrecht om handelingen strafbaar
te stellen die de gedeelde publieke moraal aantasten.


JOHN MILL [SCHADEBEGINSEL]

 Mill hanteert het schade beginsel (het harm principle) voor de beantwoording
van de vraag of overheidsingrijpen op zijn plaats is : slechts die handelingen
mogen worden verboden die schade aan anderen toebrengen. Handelingen die
slechts schadelijk zijn voor de persoon zelf mogen niet worden verboden. Men
moet vrij zijn te beslissen wat men doet of nalaat, ook al berokkent men zichzelf
daarmee schade.

 Mill is dus geen voorstander van het punt dat staten positieve verplichtingen
moeten vervullen. De zorgplichten die burgers moeten betrachten t.o.v. het milieu
en arbeidsomstandigheden etc. vindt Mill geen taak van het recht.

 Negatief begrip van vrijheid: in de optiek van Mill wordt vrijheid gezien als de
afwezigheid van dwang. Het is volgens hem vrijheid van.. waardoor iemand in
staat is zijn eigen doelen na te streven.

 Mill is een aanhanger van het utilisme (=nut criterium). Het utilisme gaat ervan
uit dat de vraag ‘hoe behoor ik te handelen?’ alleen kan worden beantwoord door
te kijken naar de gevolgen die de handeling heeft. In het bijzonder de mate
waarin die handeling bijdraagt tot het nut en het algemeen welzijn van de
meerderheid.

 De persoonlijke keuze van handelingen en de morele waarde van handelingen
worden beantwoord door te verwijzen naar het principe van ‘Greatest
Happiness’. Dat wil zeggen dat die handeling, wet of moreel dient te worden
gekozen welke het meeste voordeel of geluk brengt voor de grootste hoeveelheid
mensen.




2/5
$3.63
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
AntonOudeMiddendorp Open Universiteit
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
239
Member since
8 year
Number of followers
119
Documents
112
Last sold
9 months ago

3.8

59 reviews

5
8
4
41
3
6
2
1
1
3

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions