H 9 DNA replicatie, transcriptie en translatie
Aantekeningen college + samenvatting:
9.1 Inleiding
In het voorgaande hoofdstuk is de structuur van DNA en RNA besproken, in dit hoofdstuk wordt
beschreven hoe DNA zichzelf kopieert en hoe de informatie op DNA gebruikt wordt om eiwitten te
maken.
9.2 DNA replicatie
Elke lichaamscel bevat een complete set van 46 chromosomen.
DNA is dubbelstrengs en complementair. Bij DNA replicatie laten de 2 strengen los van elkaar.
Semi-conservatieve replicatie; elke nieuwe DNA keten bestaat uit een oude en nieuwe streng DNA.
9.3.1 Transcriptie
Eerste stap om een eiwit te maken is het maken van het mRNA, afschrift van DNA. Dit wordt
uitgevoerd door het enzym RNA-polymerase → herkent het startpunt (promotor), vanaf hier
synthetiseert het RNA molecuul in de 5’-3’ richting tot het de terminator (eindpunt) tegenkomt.
- RNA wordt overgeschreven van één DNA streng.
•De template (sjabloom/ mal) is het deel wat niet wordt gekopieerd.
•mRNA is gelijk aan de coding strand.
•pre- Mrna is als het ware het complementaire gedeelte van de coding strand, waarbij thymine is
vervangen door uracil.
9.3.2 Processing
Na de verwijdering van intronen in het pre- Mrna door splicing ontstaat er het rijpe Mrna, de exonen.
De exonen coderen voor de aminozuren en zijn de delen die tot expressie komen.
9.4.1 Translatie
Translatie is het proces van eiwitsynthese met het mRNA, welke bestaat uit 4 nucleotiden;
C,G,A en U. Er zijn 20 verschillende aminozuren. Een combinatie van 3 nucleotiden codeert voor één
soort aminozuur → triplet of codon!
Nonsense- tripletten : UAG, UAA en UGA, zijn stop codons → beëindigen aminozuurketen.
Alleen het start codon weten!! = AUG, methionine.
Genetische code is in alle organismen hetzelfde en is daarom universeel!
• Monocistronisch RNA: één mRNA codeert voor één peptide-keten.
• Polycistronisch RNA: één mRNA codeert voor meerdere peptide-ketens.
Het gehele translatieproces vindt plaats op de ribosomen in 4 stappen:
1. Activering van aminozuren
2. Begin van de peptide-keten (initiatie)
3. Verlenging van de peptide-keten (elongatie)
4. Beëindiging van de aminozuurketen (terminatie)
Transcriptie gebeurd in de kern, translatie in het cytoplasma