Kwaliteitssystemen: ziekenhuishygiëne (21/09)
! Leerdoelen in handboek !
1.Ziekenhuishygiëne
1.1. Hygiëne
Hygiëne
= zorg voor in stand houden van gezondheid
Gezondheid (WHO = World Health Organisation)
= toestand van optimaal lichamelijk, geestelijk & maatschappelijk welzijn
hierdoor wordt ‘hygiëne’ veel breder
= positief gericht op
bevordering van welzijn
bevordering van evenwichtige verhouding met de hele omgeving (lichamelijk,
geesteilijk & maatschappelijk)
1.2. Ziekenhuishygiëne
= wetenschap die bestudeert hoe de gezondheid van patiënten die in het ziekenhuis
verblijven, gevrijwaard kan worden (hospitalisme & ziekenhuisinfecties)
Hospitalisme
= bijkomende of secundaire schade op 3 domeinen:
Sociaal patiënt uit vertrouwde omgeving gehaald (ontheemd)
Psychisch ongeruste patiënt, communicatiestoornissen met personeel
Fysiek chirurgische fouten, medicatiefouten, vallen van brancard
1.3. Infectiepreventie
= preventie van zorginfecties
Zorginfecties
= infecties die niet bestonden op het moment waarop patiënt opgenomen werd, maar dat
ontstaan is tijdens het verblijf van die patiënt
Infectiepreventiemaatregelen:
Hygiëne
Isolatie
Steriliteit
1.4. Hospitalisme
= je krijgt bijkomende schade als terwijl je in het ziekenhuis verblijft omwille van infecties die
je er extra bij krijgt (door slechte hygiëne vd beroepsbeoefenaars)
1.4.1. Psychosociale schade
1
,Ontstaan:
Verlies van contact met eigen sociale wereld: contactarmoede
Verlies van zelfstandigheid
Gebruik van kalmerende en slaapmiddelen
Zakelijke en autoritaire houding van personeel en weinig huiselijke sfeer
Verlies van persoonlijke: minder bezoek, weinig persoonlijke spullen door
plaatsgebrek
Toestand van angst, hulpeloosheid en onwetendheid: angst voor pijn, …
Verlies van toekomstperspectief
Geluidhinder: patiënten kunnen minder goed tegen geluid
Risicogroepen (grotere gevoeligheid)
Kinderen: scheiden van ouders, ingrijpende gebeurtenis
Chronisch zieken: ontmoedigd
Psychiatrische pt: zij hebben heel grote kans
Pt op intensieve zorgen: intensivecaresyndroom
Intensivecaresyndroom
= verward, desoriëntatie, angst, agressiviteit, hallucinaties
1.4.2. Fysieke schade
= lichamelijke, materiële en financiële schade (infectieuze en niet-infectieuze schade)
!!!Infectieuze schade!!!
Vb. ziekenhuisinfectie
Niet infectieuze schade:
Schade aan goederen: diefstal
Ongevallen: vallen, uitglijden
o Patiëntgebonden leeftijd, fysiologische veranderingen
o Omgevingsgebonden vloeren, trappen, bed
Nevenwerkingen van ontsmettingsmiddelen
Schade tgv ingreep: kompres vergeten in wonde
Doorligwonden:
Medicatiefouten
2. Ziekenhuisinfecties of zorginfectie
Historiek van ziekenhuisinfectie:
Kraamvrouwenkoorts → verzorgers zijn na een lijkdisectie (om anatomie beter te
begrijpen) direct naar patiënten gegaan waardoor dit gemengd werd
Semmelweis (1862)
Nightingale → thuisbevallingen
Pasteur (steriliteit) → ontdekt dat je door dingen te verwarmen het kan steriliseren
Fleming (Penicilline - 1929) → antibiotica waar veel mensen allergisch aan zijn en nu
vragen ze dit maar vroeger deden ze dit niet waardoor velen allergische reacties
kregen (werd gebruikt zoals de dafalgan van nu)
2
, 2.2. Begrippen
Besmetting
= het overgaan van een micro-organisme vanuit een bron via een weg naar iets of iemand
Kolonisatie
= als micro-organismen zich na een besmetting bij de mens aan handhaven
Infectie
= wanneer na een besmetting iemand ziek wordt
Zorginfectie
= infecties die optreden tijdens een opname in een zorginstelling (na 48u)
= nosocomiale infectie van het ziekenhuis
= secundaire infectie
= iatrogene infectie door behandeling veroorzaakt
2 soorten zorginfectie:
Endogene infectie of auto-infectie
= als je bepaalde micro-organismen bezit en uzelf gaat infecteren omdat je jezelf bv
niet goed verzorgt (bv: geen handen wassen na toilet en dan in uw ogen zitten…)
Exogene infectie of kruisinfectie
= infecties door middel van een ander overgekregen
Endemie
= kan op gelijk welk moment komen bij bepaalde groep mensen, regelmaat vb. kinderziekten
Epidemie
= tijd specifiek binnen bepaalde groep vb. griep in de winter
(Pandemie)
= epidemie op wereldschaal
!!!2.3. Besmettingscyclus!!!
Kruisbesmetting aanpakken/voorkomen door deze cyclus
te doorbreken
1. Kiemen bestrijden
Niet iedere besmetting veroorzaak een infectie, maar wel
beïnvloed door:
Aantal kiemen
Virulentie
Groeisnelheid van de kiemen
Soorten virulentie:
3
! Leerdoelen in handboek !
1.Ziekenhuishygiëne
1.1. Hygiëne
Hygiëne
= zorg voor in stand houden van gezondheid
Gezondheid (WHO = World Health Organisation)
= toestand van optimaal lichamelijk, geestelijk & maatschappelijk welzijn
hierdoor wordt ‘hygiëne’ veel breder
= positief gericht op
bevordering van welzijn
bevordering van evenwichtige verhouding met de hele omgeving (lichamelijk,
geesteilijk & maatschappelijk)
1.2. Ziekenhuishygiëne
= wetenschap die bestudeert hoe de gezondheid van patiënten die in het ziekenhuis
verblijven, gevrijwaard kan worden (hospitalisme & ziekenhuisinfecties)
Hospitalisme
= bijkomende of secundaire schade op 3 domeinen:
Sociaal patiënt uit vertrouwde omgeving gehaald (ontheemd)
Psychisch ongeruste patiënt, communicatiestoornissen met personeel
Fysiek chirurgische fouten, medicatiefouten, vallen van brancard
1.3. Infectiepreventie
= preventie van zorginfecties
Zorginfecties
= infecties die niet bestonden op het moment waarop patiënt opgenomen werd, maar dat
ontstaan is tijdens het verblijf van die patiënt
Infectiepreventiemaatregelen:
Hygiëne
Isolatie
Steriliteit
1.4. Hospitalisme
= je krijgt bijkomende schade als terwijl je in het ziekenhuis verblijft omwille van infecties die
je er extra bij krijgt (door slechte hygiëne vd beroepsbeoefenaars)
1.4.1. Psychosociale schade
1
,Ontstaan:
Verlies van contact met eigen sociale wereld: contactarmoede
Verlies van zelfstandigheid
Gebruik van kalmerende en slaapmiddelen
Zakelijke en autoritaire houding van personeel en weinig huiselijke sfeer
Verlies van persoonlijke: minder bezoek, weinig persoonlijke spullen door
plaatsgebrek
Toestand van angst, hulpeloosheid en onwetendheid: angst voor pijn, …
Verlies van toekomstperspectief
Geluidhinder: patiënten kunnen minder goed tegen geluid
Risicogroepen (grotere gevoeligheid)
Kinderen: scheiden van ouders, ingrijpende gebeurtenis
Chronisch zieken: ontmoedigd
Psychiatrische pt: zij hebben heel grote kans
Pt op intensieve zorgen: intensivecaresyndroom
Intensivecaresyndroom
= verward, desoriëntatie, angst, agressiviteit, hallucinaties
1.4.2. Fysieke schade
= lichamelijke, materiële en financiële schade (infectieuze en niet-infectieuze schade)
!!!Infectieuze schade!!!
Vb. ziekenhuisinfectie
Niet infectieuze schade:
Schade aan goederen: diefstal
Ongevallen: vallen, uitglijden
o Patiëntgebonden leeftijd, fysiologische veranderingen
o Omgevingsgebonden vloeren, trappen, bed
Nevenwerkingen van ontsmettingsmiddelen
Schade tgv ingreep: kompres vergeten in wonde
Doorligwonden:
Medicatiefouten
2. Ziekenhuisinfecties of zorginfectie
Historiek van ziekenhuisinfectie:
Kraamvrouwenkoorts → verzorgers zijn na een lijkdisectie (om anatomie beter te
begrijpen) direct naar patiënten gegaan waardoor dit gemengd werd
Semmelweis (1862)
Nightingale → thuisbevallingen
Pasteur (steriliteit) → ontdekt dat je door dingen te verwarmen het kan steriliseren
Fleming (Penicilline - 1929) → antibiotica waar veel mensen allergisch aan zijn en nu
vragen ze dit maar vroeger deden ze dit niet waardoor velen allergische reacties
kregen (werd gebruikt zoals de dafalgan van nu)
2
, 2.2. Begrippen
Besmetting
= het overgaan van een micro-organisme vanuit een bron via een weg naar iets of iemand
Kolonisatie
= als micro-organismen zich na een besmetting bij de mens aan handhaven
Infectie
= wanneer na een besmetting iemand ziek wordt
Zorginfectie
= infecties die optreden tijdens een opname in een zorginstelling (na 48u)
= nosocomiale infectie van het ziekenhuis
= secundaire infectie
= iatrogene infectie door behandeling veroorzaakt
2 soorten zorginfectie:
Endogene infectie of auto-infectie
= als je bepaalde micro-organismen bezit en uzelf gaat infecteren omdat je jezelf bv
niet goed verzorgt (bv: geen handen wassen na toilet en dan in uw ogen zitten…)
Exogene infectie of kruisinfectie
= infecties door middel van een ander overgekregen
Endemie
= kan op gelijk welk moment komen bij bepaalde groep mensen, regelmaat vb. kinderziekten
Epidemie
= tijd specifiek binnen bepaalde groep vb. griep in de winter
(Pandemie)
= epidemie op wereldschaal
!!!2.3. Besmettingscyclus!!!
Kruisbesmetting aanpakken/voorkomen door deze cyclus
te doorbreken
1. Kiemen bestrijden
Niet iedere besmetting veroorzaak een infectie, maar wel
beïnvloed door:
Aantal kiemen
Virulentie
Groeisnelheid van de kiemen
Soorten virulentie:
3