Hoofdstuk 2: Cultuur van de kerk - 11e t/m 14e eeuw
Kenmerken:
- Rooms-Katholieke kerk is oppermachtig, zorgt voor culturele eenheid
- Europa is dunbevolkt
- Macht ligt bij adel
- In 12e en 13e eeuw maakt plattelandseconomie plaats voor handel
- Steden groeien
- Bevolking geeft minder om geloof
Wereldgeschiedenis Kunstgeschiedenis
- - - - - - - - - - - - - -1000 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 1000 - - - - - - - - - - - - - - -
1000 - 1400 1000
Feodaal stelsel brokkelt af Gregoriaanse kerkmuziek
1000 1000 - 1200
Benedictijner kloosterorde meest invloedrijk (ora Romaanse bouwkunst
et labora)
1000 1000 - 1200
Bloeitijd islam, gebied reikt tot Spanje Liturgisch drama
1096
Eerste kruistochten naar Jeruzalem
1098
Cisterciënzer kloosterorde gesticht
- - - - - - - - - - - - - 1100 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 1100 - - - - - - - - - - - - - - -
1100 - 1200
Bloeitijd pelgrimsroute naar Santiago de
Compostella
1150
Toenemende verstedelijking
1164 1150 - 1250
Relieken drie koningen naar Keulen Notre-Dameschool: polyfone kerkmuziek
1150 - 1400
Gotische bouwstijl
- - - - - - - - - - - - - 1200 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 1200 - - - - - - - - - - - - - - -
1220 1200 - 1400
Vestiging bedelorden in de steden Religieus drama buiten de kerk: mirakelspel,
passiespel
1200 - 1350
Troubadours
1272
, Laatste kruistocht naar Jeruzalem
- - - - - - - - - - - - - 1300 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 1300 - - - - - - - - - - - - - - - -
1337 1350 - 1400
Begin Honderdjarige Oorlog Ars Nova; polyfone, niet-kerkelijke muziek
1347 - 1354 1300 - 1400
Pestepidemie kost een derde van de Italië; trecento als opmaat naar renaissance
Europeanen het leven
§1: Kloosters
Benedictus van Nursia stelde in de 6e eeuw regels op voor het kloosterleven en deze gelden in het
jaar 1000 nog steeds. De kern van deze regels is: ora et labora (bid en werk).
Eadwine is een bijzondere monnik: hij maakte een zelfportret met in de randversiering de tekst: “Noch
mijn faam, noch mijn lof zal snel sterven”. Hieruit kun je opmerken dat Eadwine trots was op zijn werk
en dit is erg bijzonder, omdat monniken normaal gesproken het werk niet doen voor de roem, maar
voor God.
De getijden zijn de tijden in het klooster waarop er gebedsdiensten zijn. Volgens een bepaald
week-/jaarrooster worden alle psalmen gezongen, in het Latijn (taal van kerk). In het begin heeft
iedere streek zijn eigen melodieën, maar Paus Gregorius de Grote heeft hier rond het jaar 600 orde in
gebracht. In werkelijkheid zijn de regels van de gregoriaanse muziek pas sinds de 9e eeuw in gebruik.
Kenmerken van het gregoriaans zijn:
- eenstemmig
- niet-maatgebonden ritme
- sober
- elke lettergreep een toon
- soms woorden als ‘halleluja’ / ‘hosanna’ extra nadruk door op een lettergreep meerdere tonen
te zingen
Het gregoriaans is ook het begin van de muzieknotatie. Als geheugensteuntje worden er tekentjes
(neumen) bovenin de tekst aangebracht. Dit systeem wordt door Guido van Arezzo verbeterd door
twee lijnen aan te brengen die beide een andere toon aangeven. Hierna ontstaat dan het systeem van
een vierlijnige notenbalk met sleutel en notatie in vierkante noten.
Om het nog makkelijker te maken, bedenkt Arezzo ook de namen voor alle noten. De namen leidt hij
af uit de Johanneshymne en daaraan hebben we ons do-re-mi-fa-so-la-ti-do (solmisatie) te danken.
De begrippen ‘goed en kwaad’ en ‘schuld en boete’ zijn begrippen die in het geloof in de 11e en 12e
eeuw erg belangrijk zijn. Het Laatste Oordeel is dan ook een veel uitgebeeld onderwerp in deze tijd;
het gaat over het einde der tijden en allerlei rampen die het leven op aarde beëindigen. Christus
bepaalt dan wie er in de hemel komt en wie in de hel. Door middel van het Laatste Oordeel worden de
gelovigen bang gemaakt voor de hel en willen ze er alles aan doen om naar de hemel te gaan.
Daarom worden tegen betaling aflaten verkocht: als je een aflaat kocht werden al je zonden
kwijtgescholden en kon je naar de hemel. Hierdoor heeft de kerk veel geld.
Rome, Santiago de Compostella en Keulen zijn in de middeleeuwen veel gekozen reisdoelen voor
een pelgrimage. In Rome zijn graven van apostelen te vinden, in Santiago de Compostella is het graf
van Jacobus de Oudste en in Keulen worden de relieken van de drie koningen bewaard.
Doordat pelgrims vaste routes nemen naar deze plaatsen, ontstaan er langs deze route een
opbloeiing van de economie, religie en cultuur.
In de middeleeuwen heeft de islam een hoogtepunt bereikt; de Arabieren hebben in korte tijd het
Midden-Oosten en grote delen van Noord-Afrika veroverd. De handel, wetenschap en kunsten
bloeien. Ook wordt de zuidelijke helft van Spanje en Portugal veroverd en wordt Cordoba de